Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
V-nummer: [nummer]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, een Eritrese nationaliteit, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarbij hem op 26 mei 2017 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is verleend. Eiser betwist de geboortedatum die door de Italiaanse autoriteiten is geregistreerd en stelt dat deze onjuist is. De rechtbank heeft op 7 juli 2017 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken. Tijdens de zitting op 28 juni 2017 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser procesbelang heeft bij de betwisting van zijn geboortedatum, omdat deze van belang kan zijn voor toekomstige besluitvorming, zoals een verzoek om nareis voor zijn ouders. De rechtbank oordeelt dat verweerder in beginsel mag uitgaan van de geboortedatum die in een andere lidstaat is geregistreerd, tenzij de vreemdeling kan aantonen dat deze onjuist is. Eiser heeft echter geen identificerende documenten overgelegd die zijn stelling onderbouwen. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiser meerderjarig was ten tijde van zijn asielaanvraag en dat er geen aanleiding was voor een aanvullend gehoor of leeftijdsonderzoek.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat de beslissing van de staatssecretaris zorgvuldig tot stand is gekomen. Eiser kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.