ECLI:NL:RBDHA:2017:7938

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2017
Publicatiedatum
17 juli 2017
Zaaknummer
NL17.3382
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2017 een mondelinge uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit, had op 8 mei 2017 een asielaanvraag ingediend, maar verweerder, de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit besluit is genomen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien eiser eerder in Duitsland om internationale bescherming had verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Duitse autoriteiten op 18 mei 2017 hebben ingestemd met het terugnameverzoek van eiser.

Tijdens de zitting op 6 juli 2017 is eiser niet verschenen, terwijl verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft na het sluiten van het onderzoek ter zitting direct uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de beroepsgrond van eiser, dat hij niet terug kan naar Duitsland vanwege een eerdere afwijzing van zijn asielaanvraag daar, niet slaagde. De rechtbank concludeerde dat Duitsland de asielaanvraag van eiser zal behandelen in overeenstemming met de Europese asielrichtlijnen, en dat de humanitaire omstandigheden die eiser aanvoerde niet zodanig bijzonder waren dat toepassing van de humanitaire clausule van de Dublinverordening gerechtvaardigd was.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.3382
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 6 juli 2017 in de zaak tussen

[eiser], eiser

gemachtigde: mr. S. Zwiers,
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

gemachtigde: mr. L. Verheijen.

Procesverloop

Bij besluit van 19 juni 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit (NL17.3382) en de voorzieningenrechter verzocht een voorziening te treffen om overdracht hangende het beroep te voorkomen (NL17.3383).
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL17.3383, plaatsgevonden op 6 juli 2017. Eiser en zijn gemachtigde zijn met bericht van verhindering niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van het onderzoek ter zitting direct mondeling uitspraak. De rechtbank oordeelt als volgt.
2. Eiser heeft de Marokkaanse nationaliteit. Hij is geboren op [geboortedatum]. Op 8 mei 2017 heeft eiser een asielaanvraag ingediend. Uit Eurodac is gebleken dat eiser eerder, op 25 januari 2016, in Duitsland heeft verzocht om internationale bescherming. Gelet hierop heeft verweerder de Duitse autoriteiten gevraagd eiser terug te nemen op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d, van de Dublinverordening. De Duitse autoriteiten hebben hier op 18 mei 2017 mee ingestemd.
3. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers asielaanvraag. Uit Eurodac blijkt immers dat eiser eerst in Duitsland asiel heeft aangevraagd.
4. De beroepsgrond dat eiser niet terug kan naar Duitsland omdat zijn eerdere aanvraag in Duitsland is afgewezen en eiser door de Duitse autoriteiten zal worden teruggestuurd naar Marokko slaagt niet. Nu Duitsland het terugnameverzoek heeft geaccepteerd moet worden aangenomen dat Duitsland de asielaanvraag van eiser zal behandelen met inachtneming van de Europese asielrichtlijnen.
5. Tot slot heeft verweerder de door eiser aangevoerde humanitaire feiten en omstandigheden niet zodanig bijzonder hoeven achten dat toepassing van de humanitaire clausule van artikel 17 van de Dublinverordening aangewezen was.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh, rechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen een week na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.