ECLI:NL:RBDHA:2017:7930
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en overdracht aan Oostenrijk onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, van Egyptische nationaliteit, een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat overdracht aan Oostenrijk zou leiden tot (indirect) refoulement en dat er bijzondere, individuele omstandigheden zijn die maken dat de overdracht onevenredige hardheid met zich meebrengt, met name vanwege zijn medische situatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de overdracht aan Oostenrijk onaanvaardbaar maken. Eiser heeft zijn medische situatie aangevoerd, waaronder een drugsverslaving en suïcidaliteit, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende maatregelen heeft genomen om te waarborgen dat de overdracht op een verantwoorde manier kan plaatsvinden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zorgen over de gezondheid van eiser niet voldoende zijn om de asielaanvraag in behandeling te nemen en dat de overdracht aan Oostenrijk niet in strijd is met de Europese richtlijnen en het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geoordeeld dat verweerder terecht geen aanleiding heeft gezien om de asielaanvraag in behandeling te nemen of nader onderzoek te doen naar de medische situatie van eiser. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.