ECLI:NL:RBDHA:2017:7913
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Frankrijk onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juni 2017 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, van Algerijnse nationaliteit, een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had eerder in Frankrijk een asielaanvraag ingediend, wat de verantwoordelijkheid van Frankrijk bevestigde.
Eiser heeft aangevoerd dat de overdracht aan Frankrijk zou leiden tot onevenredige hardheid, gezien zijn medische beperkingen en psychische problemen, waaronder depressie en suïcidale uitlatingen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser zijn gestelde medische beperkingen niet voldoende heeft onderbouwd en dat er geen bijzondere, individuele omstandigheden zijn die de overdracht aan Frankrijk zouden rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de medische voorzieningen in Frankrijk vergelijkbaar zijn met die in andere lidstaten en dat het aan eiser is om aan te tonen dat dit niet het geval is.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na verzending van het proces-verbaal.