ECLI:NL:RBDHA:2017:785

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 januari 2017
Publicatiedatum
31 januari 2017
Zaaknummer
4244693 CV EXPL 15-2999 en 4779218 CV EXPL 16-503
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht door plaatsing van foto zonder naamsvermelding en bewijsopdracht in vrijwaring

In deze zaak, die op 25 januari 2017 door de kantonrechter in Den Haag is behandeld, gaat het om een geschil over auteursrecht en de inbreuk daarop door de vennootschap onder firma [de V.O.F.]. De eiser, [A B.V.], stelt dat [de V.O.F.] zonder toestemming een foto, gemaakt door de heer [B], op haar website heeft geplaatst. Deze foto, die een uitzicht vanaf de Euromast toont, werd zonder naamsvermelding gepubliceerd, wat in strijd is met de Auteurswet. De eiser vordert schadevergoeding van € 1.750,-, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft kennisgenomen van verschillende producties en de argumenten van beide partijen. De gedaagde, [de V.O.F.], betwist de auteursrechthebbendheid van [A B.V.] en stelt dat zij mocht vertrouwen op de toestemming van Euromast om de foto te gebruiken. De kantonrechter oordeelt dat [A B.V.] als maker van de foto moet worden erkend en dat [de V.O.F.] inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht. De schadevergoeding wordt toegewezen, en de proceskosten worden op basis van artikel 1019h Rv aan [A B.V.] vergoed. In de vrijwaringszaak tussen [de V.O.F.] en Euromast wordt de bewijslevering aan [de V.O.F.] opgedragen, waarbij zij moet aantonen dat zij goedkeuring heeft verkregen voor het gebruik van de foto. De zaak wordt aangehouden voor verdere bewijslevering.

Uitspraak

RechtbanK DEN HAAG

Team kanton Den Haag
vonnis van 25 januari 2017
in de navolgende zaken:
de zaak met zaaknummer 4244693 CV EXPL 15-2999 (hoofdzaak)van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A B.V.] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij,
gemachtigde: dhr. [B] ,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[de V.O.F.] .,
mede h.o.d.n. [handelsnaam VOF] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
2.
[vennoot sub 1], vennoot van [de V.O.F.] ,
wonende te [woonplaats] ,
3.
[vennoot sub 2], vennoot van [de V.O.F.] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
gemachtigde: mr. C.W. Simonis,
de zaak met zaaknummer 4779218 CV EXPL 16-503 (de vrijwaringszaak)van
1. de vennootschap onder firma
[de V.O.F.] .,
mede h.o.d.n. [handelsnaam VOF] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ;
2.
[vennoot sub 1], vennoot van [de V.O.F.] ,
wonende te [woonplaats] ,
3.
[vennoot sub 2], vennoot van [de V.O.F.] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
gemachtigde: mr. C.W. Simonis,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROMAST HORECA B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J.C.J. van de Rakt.
Eisende partij in de hoofdzaak wordt aangeduid als [A B.V.] . Gedaagde partijen in de hoofdzaak en eisende partijen in vrijwaring worden gezamenlijk [de V.O.F.] genoemd, terwijl gedaagde partij in vrijwaring Euromast wordt genoemd.

1.De procedures

1.1.
In de hoofdzaak heeft de kantonrechter kennis genomen van:
  • de dagvaarding van 19 juni 2015 met producties 1-11;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van [de V.O.F.] van 27 augustus 2015, met producties 1-11b;
  • de conclusie van antwoord (‘beperkte reactie’) in het vrijwaringsincident van [A B.V.] van 24 september 2015;
  • de akte aanvullende producties in het vrijwaringsincident van [A B.V.] van 24 september 2015, met producties 1 en 2;
  • de akte uitlating producties (in reactie op voornoemde akte) van [de V.O.F.] van 22 oktober 2015;
  • de rolbeslissing van 17 december 2015 waarbij de vordering tot oproeping in vrijwaring is toegewezen, en de beslissing omtrent de proceskosten is aangehouden;
  • de conclusie van antwoord van 25 februari 2016, met producties 1-13;
  • de akte nadere producties van [A B.V.] met producties 13a-13n (afschriften van rechterlijke uitspraken);
  • de fax van mr. Simonis namens [de V.O.F.] van 12 juli 2016, met producties 14-16;
  • de op 23 augustus 2016 ontvangen akte uitlaten nadere producties van [A B.V.] , met producties 13o-13s (afschriften van rechterlijke uitspraken);
  • de ter zitting van 7 september 2016 overgelegde productie 10b van [A B.V.] (geactualiseerd proceskostenoverzicht) en de door [de V.O.F.] overgelegde schermafdruk van de ‘Rotterdam Image Bank’;
1.2.
In de vrijwaringszaak heeft de kantonrechter kennis genomen van:
  • de dagvaarding van 19 januari 2016 met producties 1-13;
  • de conclusie van antwoord van 7 april 2016;
  • de fax van mr. Simonis namens [de V.O.F.] van 12 juli 2016, met producties 14-16;
  • de op 24 augustus 2016 ontvangen akte overlegging producties van Euromast, met producties 1 en 2.
1.3.
Ter zitting heeft [A B.V.] haar eis verminderd in die zin dat zij de verbodsvordering heeft ingetrokken.
1.4.
[de V.O.F.] heeft ter zitting de vrijwaringszaak tegen Euromast Tickets B.V., welke partij aanvankelijk ook in vrijwaring was gedagvaard, ingetrokken, waarop de vrijwaringszaak tussen die partijen is doorgehaald.

2.De feiten

2.1.
De heer [B] (hierna: [de heer B] ) is beroepsfotograaf. Hij is directeur-groot aandeelhouder van [A B.V.] . [A B.V.] beheert sinds 1988 de fotografische werken die door [de heer B] zijn vervaardigd.
2.2.
[de V.O.F.] houdt zich bezig met de handel in advertentieruimte en -tijd met de bedoeling consumenten de gelegenheid te bieden kortingen te bedingen op verschillende amusementsgelegenheden. [de V.O.F.] plaatst daartoe onder meer foto’s, logo’s, welkomstteksten en informatie over de te verstrekken kortingen op haar website [website 1] .
2.3.
[de V.O.F.] is in de loop van 2011 met Euromast in contact gekomen om een samenwerking te starten. Partijen zijn overeengekomen dat [de V.O.F.] voor Euromast zou gaan adverteren en dat [de V.O.F.] -pashouders bij Euromast een korting op de toegangsprijs zouden krijgen. Op 20 oktober 2011 heeft [X] in dit verband namens Euromast het volgende bericht aan [vennoot sub 1] gestuurd:
“Beste [vennoot sub 1] ,
Zoals wij hebben al aangegeven willen wij graag participeren. Wel graag vanaf 7 januari wanneer gasten alleen hun pas hoeven te tonen. Momenteel heb ik [z]al zoveel acties met vouchers, dat zou voor ons administratief gezien niet interessant zijn.
De korting die wij pashouders bieden is 15%. Op vertoon van de pas krijgen zij deze korting tot max. 4 personen in het gezelschap. De korting is van toepassing op de volwassen en kinderentarieven (niet op 65+ tarief).
Bijgaand vind je de tekst en eps logo (graag in zwart gebruiken). Fotos en filmpjes volgen via wetransfer.com.
Met vriendelijke groeten,
[X]
Marketing Communicatie Manager
Euromast Horeca BV”
Vervolgens heeft [vennoot sub 1] op die dag namens [de V.O.F.] als volgt geantwoord:
“Beste [X] ,
Nogmaals bedankt voor je participatie en vertrouwen in het [de V.O.F.] product.
Heel erg gaaf.
De samenwerking zal vanaf 7 januari 2012 t/m 7 januari 2013 van kracht zijn.
Je kunt tussentijds[e] op elk moment zonder opgaaf van reden en kosteloos opzeggen.
Een partnership met [de V.O.F.] is altijd kosteloos!
Een samenwerking dient voor beide partijen leuk te zijn.
Bedankt voor de mooie korting.
Je kunt mij in het vervolg bereiken via [e-mailadres]
Je had de info doorgestuurd naar het zakelijk account en naar [vennoot sub 2] (mijn broer).
Wij zullen een pagina opmaken, je kunt dit voor het eind van dit jaar tegemoet zien.
Daarna zullen we je te alle tijde eerst om goedkeuring vragen voordat we het publiceren.
Zoals je weet zijn we nu druk bezig met de nieuwe website die per januari 2012 live zal gaan, dan zullen ook keurig alle communicatie van Euromast communiceren.
Een nieuw jaar en dan gaan we ervoor.
Bedankt nogmaals en voor het eind van het jaar communiceren we een mooie pagina in de nieuwste layout met allerlei high tech toepassingen.
Met vriendelijke groet,
[vennoot sub 1]
[handelsnaam VOF] ”
2.4.
In antwoord op bovenstaand bericht heeft Euromast op dezelfde dag een WeTransfer bericht naar [de V.O.F.] verstuurd met een vijftal (foto)bestanden, waaronder een bestand genaamd ‘456-Rotterdam-Image-Bank.jpg’. Vanaf januari 2013 is Euromast gebruik gaan maken van de diensten van [de V.O.F.] . Euromast heeft de samenwerking met ingang van 19 februari 2014 verbroken.
2.5.
[de V.O.F.] heeft in 2013 en begin 2014 zonder naamsvermelding een uitsnede van een foto op haar website getoond die een uitzicht vanaf de Euromast voorstelt (hierna: de Euromast-foto), en heeft die foto in april 2014 van haar website verwijderd.
2.6.
Op 16 april 2015 heeft [A B.V.] [de V.O.F.] aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden als gevolg van het plaatsen van de Euromast-foto op de website van [de V.O.F.] , en heeft een schikkingsvoorstel aan [de V.O.F.] gedaan, wat [de V.O.F.] niet heeft aanvaard.

3.De vorderingen en het verweer

3.1.
[A B.V.] vordert – zakelijk weergegeven – in de hoofdzaak, na vermindering van eis, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, betaling van € 1.750,- aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente, en betaling van de proceskosten ex artikel 1019h Rv ad € 2.640,50, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag. Het schadevergoedingsbedrag is opgebouwd uit:
  • basistarief reguliere gebruiksvergoeding € 500,-
  • toeslag 100% wegens verlies zelfbeschikkingsrecht € 500,-
  • toeslag 100% wegens ontbreken van de naam € 500,-
  • toeslag 100% wegens verminking € 500,-
totaal € 2.000,-
[A B.V.] heeft het te vorderen bedrag vrijwillig gematigd tot € 1.750,-
[A B.V.] vordert tevens dat [de V.O.F.] de herkomst van de Euromast-foto aan [A B.V.] bekend maakt.
3.2.
[A B.V.] legt aan haar vordering ten grondslag dat zij maker en auteursrechthebbende is met betrekking tot de Euromast-foto, en dat [de V.O.F.] zonder haar toestemming (een bewerking van) de Euromast-foto openbaar heeft gemaakt en verveelvoudigd. Door een uitsnede te maken van de originele foto heeft [de V.O.F.] het fotowerk verminkt, en voorts heeft [de V.O.F.] de naam van de maker niet vermeld, en daarmee heeft [de V.O.F.] de persoonlijkheidsrechten van de maker geschonden. Dit alles is in strijd met de artikelen 1 juncto 12 en 13, respectievelijk artikel 25 Auteurswet (Aw). Door genoemde auteursrecht- en persoonlijkheidsrechtschendingen heeft [A B.V.] schade geleden waarvoor [de V.O.F.] aansprakelijk is. Aangezien de zaak handhaving van intellectuele eigendomsrechten betreft, dient [de V.O.F.] de proceskosten ex artikel 1019h Rv te vergoeden.
3.3.
[de V.O.F.] voert als verweer dat [de heer B] de Euromast-foto niet heeft gemaakt en dat [A B.V.] niet ontvankelijk is in haar vorderingen omdat zij haar auteursrecht op de Euromast-foto zou hebben overgedragen. Voorts mocht [de V.O.F.] erop vertrouwen dat Euromast mocht beschikken over de Euromast-foto zodat de handelingen van [de V.O.F.] niet onrechtmatig zijn, althans dient de schadevergoeding te worden gematigd. Ook heeft [A B.V.] de rechtbank onjuist geïnformeerd zodat zij in strijd met artikel 21 Rv heeft gehandeld. De billijkheid verzet zich tegen veroordeling in de proceskosten op grond van artikel 1019h Rv en de gemaakte kosten zijn niet onderbouwd, aldus nog steeds [de V.O.F.] .
3.4.
[de V.O.F.] vordert in de vrijwaringszaak – zakelijk weergegeven – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat Euromast zal worden veroordeeld tot al hetgeen waar [de V.O.F.] in de hoofdzaak toe zal worden veroordeeld, met veroordeling van Euromast in de proceskosten.
3.5.
[de V.O.F.] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Euromast, door [de V.O.F.] onder de omstandigheden van het geval de Euromast-foto ter beschikking te stellen om op een webpagina te gebruiken terwijl Euromast daartoe niet gerechtigd was, onrechtmatig jegens [de V.O.F.] heeft gehandeld. Zij is daarom aansprakelijk voor de schade die daar het gevolg van is, te weten de claim van [A B.V.] in de hoofdzaak.
3.6.
Euromast voert als verweer dat zij de Euromast-foto niet aan [de V.O.F.] ter beschikking heeft gesteld, dat op [de V.O.F.] een zelfstandige onderzoeksplicht rust zodat haar schade op grond van artikel 6:101 BW voor haar rekening dient te blijven, en dat de (schade als gevolg van de) inbreuk op de auteursrechten van [A B.V.] (deels) door het eigen onrechtmatig handelen van [de V.O.F.] is veroorzaakt, waartoe zij aanvoert dat zij in elk geval geen opdracht tot of goedkeuring aan de verminking van de Euromast-foto en het ontbreken van de naamsvermelding heeft gegeven.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak
4.1.
Aangezien [de V.O.F.] , afgezien van het hierna te behandelen ontvankelijkheidsverweer, ter comparitie niet meer heeft bestreden dat [A B.V.] als maker/auteursrechthebbende van de Euromast-foto heeft te gelden, begrijpt de kantonrechter dat [de V.O.F.] haar aanvankelijke betwisting (bij gebrek aan wetenschap) dat [de heer B] de Euromast-foto heeft gemaakt, kennelijk heeft laten varen.
4.2.
Dat [A B.V.] niettemin niet-ontvankelijk zou zijn omdat zij haar auteursrecht zou hebben overgedragen, zoals [de V.O.F.] suggereert, wordt verworpen. [de V.O.F.] verwijst ter zake naar eerdergenoemde schermafdruk van de Rotterdam Image Bank waarop een foto, getiteld ‘465-Rotterdam-Image-Bank.jpg’, is te zien die een treffende gelijkenis vertoont met de Euromast-foto, en waar bij de bestandseigenschappen is vermeld ‘Copyright Rotterdam Image Bank’. Dat de auteursrechten zouden zijn overgedragen aan de Rotterdam Image Bank is door [A B.V.] bestreden. Nu [de V.O.F.] daaromtrent (buiten de verwijzing naar de Rotterdam Image Bank) niets concreets heeft gesteld, er geen overdrachtsakte ter zake voorhanden is of het bestaan daarvan wordt gesteld en [de V.O.F.] ter zake ook geen bewijs heeft aangeboden, wordt dat verweer verworpen. De kantonrechter oordeelt dat [A B.V.] ontvankelijk is in haar vorderingen.
4.3.
[de V.O.F.] heeft tegen de inhoudelijke stellingen van [A B.V.] omtrent de auteursrechtinbreuk en de inbreuk op de persoonlijkheidsrechten geen verweer gevoerd. Wel voert [de V.O.F.] aan dat zij er in de gegeven situatie op mocht vertrouwen dat Euromast toestemming van [A B.V.] had verkregen om de Euromast-foto voor het beoogde gebruik aan [de V.O.F.] te verschaffen, zodat de onrechtmatigheid van de gedraging vervalt, althans dat de schadevergoeding op grond van artikel 6:109 Burgerlijk Wetboek (BW) moet worden gematigd. De kantonrechter verwerpt dat betoog. Het gerechtvaardigd vertrouwen-verweer van [de V.O.F.] is mogelijk relevant in de verhouding tussen haar en Euromast (in de vrijwaringszaak), maar niet relevant voor de vraag of het plaatsen van de Euromast-foto op de wijze zoals dat is gebeurd onrechtmatig (want auteursrechtinbreuk) is jegens [A B.V.] . Ook valt zonder toelichting, die ontbreekt, niet in te zien waarom in de gegeven omstandigheden de verplichting van vergoeding van de gehele schade van [A B.V.] tot kennelijk voor [de V.O.F.] onaanvaardbare gevolgen zou leiden als in artikel 6:109 lid 1 BW bedoeld.
4.4.
Op grond van het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat [de V.O.F.] inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [A B.V.] en op grond daarvan aansprakelijk is voor de door [A B.V.] geleden schade als gevolg van het gebruik van de Euromast-foto.
4.5.
Het door [A B.V.] gevorderde schadebedrag is gebaseerd op door [A B.V.] doorgaans gehanteerde tarieven volgens de leveringsvoorwaarden van de Fotografen Federatie, die ook wel in de door [A B.V.] overgelegde rechtspraak worden gehanteerd. De schade is daarbij opgebouwd uit een gebruiksvergoeding, een toeslag voor verlies van het zelfbeschikkingsrecht, een toeslag wegens het ontbreken van naamsvermelding en een toeslag voor de verminking. [de V.O.F.] heeft deze (wijze van) schadeberekening niet bestreden zodat de gevorderde schadevergoeding toewijsbaar is. Niet is gebleken dat [A B.V.] , volgens [de V.O.F.] in strijd met artikel 21 Rv, de kantonrechter moedwillig verkeerd heeft geïnformeerd door niet in de dagvaarding te vermelden dat zij al sinds mei 2015 ermee bekend was dat Euromast de gewraakte foto had verschaft. Niet valt in te zien dat de beoordeling van de inbreuk anders was geweest als de kantonrechter kennis hiervan had gehad. Overigens is er ook geen aanleiding enig gevolg aan de gestelde overtreding te verbinden, bijvoorbeeld het matigen van de schadevergoeding.
4.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [de V.O.F.] de proceskosten van [A B.V.] dienen te vergoeden. [A B.V.] vordert ter zake op basis van artikel 1019h Rv een bedrag van € 2.640,50. [de V.O.F.] heeft zich tegen de toepassing van artikel 1019h Rv verzet op grond van de billijkheid, en heeft de kosten betwist bij gebrek aan onderbouwing.
4.7.
De kantonrechter constateert dat in de hoofdzaak sprake is van handhaving van intellectuele eigendomsrechten waarop artikel 1019h Rv van toepassing is. Nu [A B.V.] haar kosten in productie 10b (ter zitting) nader heeft gespecificeerd, en [de V.O.F.] daartegen geen bezwaar heeft gemaakt en [de V.O.F.] ook niet heeft gemotiveerd waarom de billijkheid zich tegen toepassing van artikel 1019h Rv verzet, zijn de proceskosten toewijsbaar als gevorderd.
4.8.
Nu [de V.O.F.] door het instellen van de vrijwaringszaak de herkomst van de Euromast-foto die [de V.O.F.] heeft geplaatst aan [A B.V.] bekend is geworden, ontbreekt belang bij toewijzing van de betreffende vordering. Een dergelijk belang is na dagvaarding ook niet meer gehandhaafd door [A B.V.] .
4.9.
De kantonrechter acht het om redenen van proceseconomie aangewezen eerst de bewijslevering in de vrijwaringszaak af te wachten alvorens in de hoofdzaak te beslissen. Nu niet is gesteld of gebleken dat [A B.V.] een specifiek spoedeisend belang heeft bij toewijzing van haar vorderingen, en dit – gelet op het prijsgeven van de verbodsvordering ook niet aannemelijk is – zal de rechtbank iedere beslissing in de hoofdzaak aanhouden tot na genoemde bewijslevering.
in de vrijwaringszaak
4.10.
Ter onderbouwing van haar stelling dat zij de Euromast-foto van Euromast heeft verkregen, heeft [de V.O.F.] ter zitting verwezen naar de eerdergenoemde schermafdruk van de Rotterdam Image Bank en een door Euromast overgelegd WeTransfer-bericht van 20 oktober 2011 waaruit blijkt dat Euromast [de V.O.F.] enkele foto’s voor gebruik op de website van [de V.O.F.] heeft gestuurd. De bestandsnaam ‘465-Rotterdam-Image-Bank.jpg’ komt zowel in het WeTransfer-bericht als op de schermafdruk voor. In dat licht acht de kantonrechter – in afwezigheid van enige gemotiveerde betwisting ter zake van Euromast – bewezen dat Euromast een foto met die titel heeft gestuurd aan [de V.O.F.] . Dat het daarbij niet om de Euromast-foto zou gaan, zoals Euromast betoogt, wordt verworpen. In de hoofdzaak heeft [A B.V.] immers beaamd dat genoemde schermafdruk een afbeelding van de Euromast-foto toont, en Euromast heeft haar verweer op dit punt niet onderbouwd. Vast staat dus dat Euromast de Euromast-foto aan [de V.O.F.] heeft verschaft voor het beoogde gebruik.
4.11.
Uit de overgelegde correspondentie tussen partijen (vergelijk rov. 2.3) blijkt dat [de V.O.F.] Euromast duidelijk heeft gemaakt wat zij van plan was met haar website en welke materialen zij daarvoor van Euromast nodig had. Euromast heeft niet bestreden dat zij dat heeft begrepen, en ook niet, zoals [de V.O.F.] heeft gesteld, dat Euromast desgevraagd in zijn algemeenheid heeft bevestigd dat [de V.O.F.] de ter beschikking gestelde materialen mocht gebruiken. Door vervolgens [de V.O.F.] de Euromast-foto te sturen, en daarbij niets over (auteurs)rechten te vermelden, heeft Euromast bij [de V.O.F.] de suggestie gewekt dat de foto’s zonder bezwaar voor het beoogde doel gebruikt konden worden. Nu tussen partijen niet in geschil is dat Euromast niet gerechtigd was de Euromast-foto aldus te verstrekken, heeft Euromast voor [de V.O.F.] een risicovolle situatie in het leven geroepen en daarmee jegens [de V.O.F.] onzorgvuldig gehandeld. Daarbij weegt mee dat Euromast, in tegenstelling tot [de V.O.F.] , een professionele commerciële organisatie van enige omvang is, en dat het geschil een foto van/vanaf de Euromast zelf betreft. In beginsel is Euromast daarom aansprakelijk voor de door [de V.O.F.] geleden schade als gevolg van de inbreuk op het auteursrecht van [A B.V.] .
4.12.
In casu rust er echter ook een zekere onderzoeksplicht op [de V.O.F.] , zoals Euromast terecht stelt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [de V.O.F.] echter in de gegeven situatie (zie rov. 4.11) door het stellen van de algemene vraag of zij de materialen mocht gebruiken goeddeels aan haar onderzoeksplicht voldaan. Dat neemt niet weg dat [de V.O.F.] geen schade had geleden als zij zelf op onderzoek uit was gegaan met betrekking tot de rechten op de foto en te weten was gekomen dat deze bij een derde lagen, en vervolgens had afgezien van plaatsing op haar website. Nu het kennelijk tot de normale bedrijfsactiviteit van [de V.O.F.] behoort om promotiemateriaal, waaronder foto’s en andere afbeeldingen (logo’s en dergelijke) openbaar te maken via haar website, kon van haar meer onderzoek worden gevergd.
4.13.
Op grond van het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat de schade mede is ontstaan door omstandigheden die aan [de V.O.F.] zijn toe te rekenen in de zin van artikel 6:101 BW. De vergoedingsplicht van Euromast zal daarom worden verminderd met een aan [de V.O.F.] toe te rekenen gedeelte van de schade, welk gedeelte op grond van het voorgaande wordt vastgesteld op 25%.
4.14.
Ten aanzien van de schade als gevolg van de verminking en de ontbrekende naamsvermelding oordeelt de kantonrechter als volgt. [de V.O.F.] heeft ter zitting bij monde van de heer [vennoot sub 1] betoogd dat zij het website-concept in de litigieuze layout (met uitsnede van de foto, zonder naamsvermelding) per email aan Euromast heeft voorgelegd en dat Euromast per email haar goedkeuring daaraan heeft gegeven. [de V.O.F.] heeft ter zitting gesteld dat zij de genoemde emails nog heeft en kan overleggen, wat de kantonrechter begrijpt als een bewijsaanbod ter zake. Nu Euromast deze stellingen van [de V.O.F.] betwist, zal [de V.O.F.] worden opgedragen om bewijs te leveren van haar stellingen.
4.15.
Indien [de V.O.F.] slaagt in haar bewijs, wordt geoordeeld dat de in rov. 4.11-4.12 genoemde omstandigheden evenzeer betrekking hebben op de schade als gevolg van de verminking en de ontbrekende naamsvermelding. In dat geval zal derhalve 75 % van het volledige in de hoofdzaak toewijsbare bedrag (€ 1.750,- schade + € 2.640,50 proceskosten =) € 4.390,50 x 0,75 = € 3.292,88 in de vrijwaring als schade van [de V.O.F.] als gevolg van het onzorgvuldig handelen van Euromast worden beschouwd en toewijsbaar zijn.
4.16.
Indien [de V.O.F.] niet slaagt in haar bewijs zal [de V.O.F.] de schade als gevolg van de verminking en de ontbrekende naamsvermelding niet kunnen afwentelen op Euromast. Nu die schade (zie rov. 3.1) de helft van het in de hoofdzaak gevorderde schadebedrag uitmaakt (aangenomen dat de afzonderlijke componenten van de € 2.000,- (elk € 500,-) door het matigen tot € 1.750,- gelijkelijk zijn verminderd), ligt in de rede ook de schade ter hoogte van de door [A B.V.] gevorderde proceskosten te halveren. In dat geval zal daarom een bedrag van (€ 3.292,88 / 2 =) € 2.195,25 x 0,75 = € 1.646,44 toewijsbaar zijn aan [de V.O.F.] .
4.17.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter bewijs opdragen als in het dictum te melden. Iedere verdere beslissing in de vrijwaringszaak, waaronder een beslissing omtrent de gevorderde proceskosten en buitengerechtelijke kosten, zal worden aangehouden.
in het vrijwaringsincident
4.18.
Gelet op het voorgaande zal een beslissing over de proceskosten in het incident worden aangehouden.

5.Beslissing

De kantonrechter:
in de hoofdzaak en in het vrijwaringsincident
5.1.
houdt iedere beslissing aan;
in de vrijwaringszaak
5.2.
draagt [de V.O.F.] op te bewijzen dat zij het concept voor de website voor de Euromast met daarop de uitsnede van de Euromast-foto zonder naamsvermelding ter goedkeuring voor publicatie heeft voorgelegd aan Euromast, en Euromast deze goedkeuring heeft verleend;
5.3.
bepaalt dat, indien [de V.O.F.] het bewijs wil leveren door overlegging van bewijsstukken, zij daartoe een akte kan nemen op de rolzitting van 22 februari 2017;
5.4.
bepaalt dat [de V.O.F.] , indien zij het bewijs niet (uitsluitend) door overlegging van bewijsstukken wil leveren maar (tevens) door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel, dit gelijktijdig met de in 5.3. bedoelde akte aan de kantonrechter dient te verzoeken met opgave van de namen van de te horen getuigen en opgave van verhinderdata van deze getuigen en beide partijen voor de drie daarop volgende maanden;
5.5.
bepaalt dat Euromast in de gelegenheid zal worden gesteld op de rolzitting van 22 maart 2017 een antwoordakte te nemen indien [de V.O.F.] uitsluitend bewijs levert door overlegging van stukken;
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Burgers, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 januari 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.