ECLI:NL:RBDHA:2017:781

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2017
Publicatiedatum
31 januari 2017
Zaaknummer
NL17.169, NL17.269 en NL17.271
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen van Georgische nationaliteit niet in behandeling genomen; overdracht aan Duitsland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2017 uitspraak gedaan over de asielaanvragen van een gezin van Georgische nationaliteit. De eisers, bestaande uit een vader, moeder en meerderjarige zoon, hadden op 1 oktober 2016 afzonderlijk asiel aangevraagd in Nederland. De aanvragen werden door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvragen. Dit besluit was gebaseerd op de Dublinverordening, die bepaalt dat de eerste EU-lidstaat waar een asielzoeker zich meldt, verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.

De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had besloten om de aanvragen niet in behandeling te nemen. Duitsland had op 1 december 2016 ingestemd met de terugname van de eisers, aangezien zij daar eerder een verzoek om internationale bescherming hadden ingediend. De rechtbank stelde vast dat er geen aanwijzingen waren dat Duitsland de asielaanvragen niet op een correcte manier zou behandelen. De eisers hadden geen bewijs geleverd voor hun vrees om teruggestuurd te worden naar Georgië of voor de medische klachten van de eiseres die zij aan de asielprocedure in Duitsland koppelden.

De rechtbank concludeerde dat de eisers niet konden aantonen dat er systeemfouten waren in de asielprocedure in Duitsland en dat de Staatssecretaris in redelijkheid had kunnen besluiten om de aanvragen niet inhoudelijk te behandelen. De beroepen van de eisers werden ongegrond verklaard, en de rechtbank gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL17.169, NL17.269 en NL17.271
V-nummers: [nummers]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 27 januari 2017 in de zaak tussen

[eiser], eiser 1,

[eiseres], eiseres,
[eiser], eiser 2,
gezamenlijk te noemen: eisers,
(gemachtigde: mr. H.E. Visscher),
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. J.A.C.M. Prins).

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten van 10 januari 2017 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaken NL17.268, NL17.270 en NL17.272, plaatsgevonden op 27 januari 2017. Eiseres en eiser 2 zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk in de Georgische taal is verschenen Z. Jgamadze. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk op 27 januari 2017 uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
1. Eisers vormen een gezin, bestaande uit vader (eiser 1), moeder (eiseres) en meerderjarige zoon (eiser 2) en zij hebben allen de Georgische nationaliteit. Eisers hebben op 1 oktober 2016 ieder afzonderlijk een asielaanvraag ingediend. Op 1 december 2016 is Duitsland akkoord gegaan met de terugname van eisers, omdat zij daar op 25 mei 2016 hebben verzocht om internationale bescherming. Tegen de afwijzing van die aanvragen is in Duitsland nog een rechtsmiddel aanhangig.
2. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat, met de aanvaarding van het claimverzoek van Nederland, Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen.
3. Verder heeft verweerder in redelijkheid kunnen besluiten om geen gebruik te maken van de bevoegdheid om de behandeling van de asielaanvragen aan zich te trekken.
4. Voor zover eisers in dit verband hebben gesteld dat zij vrezen door Duitsland te zullen worden teruggestuurd naar Georgië heeft verweerder terecht overwogen dat er van uit moet worden gegaan dat Duitsland de (opvolgende) asielaanvragen van eisers zal behandelen, nu het claimverzoek van Nederland is geaccepteerd.
5. Voor zover eisers hebben gesteld dat eiseres medische klachten heeft ontwikkeld naar aanleiding van de asielprocedure in Duitsland, heeft verweerder daar evenmin aanleiding in hoeven zien om de asielaanvragen inhoudelijk te behandelen. Verweerder heeft in dat verband terecht gesteld dat de relatie tussen de opvang in Duitsland en de medische klachten van eiseres niet is onderbouwd. Voor zover eiseres medische klachten heeft, geldt daarnaast dat zij daarvoor, voor zover nodig en met in achtneming van de Opvangrichtlijn, behandeling kan krijgen in Duitsland. Indien eisers menen dat Duitsland tekortschiet in de naleving hiervan, dienen zij hierover te klagen bij de Duitse autoriteiten.
6. Eisers hebben ook gesteld dat eiser 2 in Duitsland problemen zou hebben ondervonden vanwege diens homoseksuele geaardheid. Ook hiervoor geldt dat eisers de gestelde problemen niet met documenten of anderszins hebben onderbouwd. Eiser 2 heeft ter zitting verklaard dat hij geen aangifte heeft gedaan van de gestelde problemen. Aldus is dan ook niet gebleken van aanwijzingen voor systeemfouten in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen, zoals eisers stellen. Duitsland is op grond van internationale verplichtingen gehouden om, indien nodig, bescherming te bieden. Ook hier geldt dat indien eisers menen dat Duitsland hierin tekortschiet, zij hierover dienen te klagen bij de Duitse autoriteiten.
7. Gelet op het vorenstaande heeft verweerder terecht besloten om de asielaanvragen van eisers niet in behandeling te nemen en om hen over te dragen aan Duitsland.
8. De beroepen zijn daarom ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Paulus, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending van het proces-verbaal van deze uitspraak of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.