ECLI:NL:RBDHA:2017:7722
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse vreemdeling met strafblad en inreisverbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in het beroep van een Marokkaanse vreemdeling die asiel had aangevraagd in Nederland. Eiser, geboren in 1989, had zijn asielaanvraag ingediend op 1 oktober 2016, met als argument dat hij in Marokko geen werk kon vinden vanwege een strafblad wegens drugshandel. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de aanvraag op 16 juni 2017 afgewezen, waarbij het besluit als kennelijk ongegrond werd gekwalificeerd. Eiser was het niet eens met deze afwijzing en voerde aan dat het onthouden van een vertrektermijn en het opleggen van een inreisverbod onredelijk was, en dat hij ten onrechte niet was gehoord over deze besluiten.
Tijdens de zitting op 29 juni 2017 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De rechtbank overwoog dat eiser in de procedure van zijn asielaanvraag voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunt kenbaar te maken. De rechtbank oordeelde dat het terugkeerbesluit en het inreisverbod terecht waren genomen, aangezien eiser geen persoonlijke omstandigheden had aangevoerd die het onthouden van een vertrektermijn disproportioneel maakten. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet onjuist had gehandeld door het inreisverbod op te leggen, ondanks het feit dat eiser familie in Italië had.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 juli 2017, en er werd een rechtsmiddel tegen deze uitspraak aangegeven, waarbij binnen een week hoger beroep kon worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.