ECLI:NL:RBDHA:2017:7717
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Duitsland voor behandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Pakistaanse nationaliteit, een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar is niet verschenen tijdens de zitting. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser in 2012 in Duitsland een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend, dat is afgewezen. Er zijn geen aanwijzingen dat eiser het Dublingebied heeft verlaten. Duitsland heeft ingestemd met de terugname van eiser, en de rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er in Duitsland sprake is van tekortkomingen in de asielprocedure die zouden leiden tot een reëel risico op onmenselijke of vernederende behandeling. Eiser heeft ook niet onderbouwd dat hij geen rechtsmiddelen kan aanwenden in Duitsland.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na verzending of publicatie.