Op 10 juli 2017 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak waarin de man verzocht om de inschrijving van de geboorteakte van zijn minderjarige kind, geboren uit hoog technologisch draagmoederschap, in de Nederlandse registers. De man, die samen met zijn partner is gehuwd, had eerder een verzoek ingediend bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage om de Canadese geboorteakte van zijn kind in te schrijven. De ambtenaar had deze inschrijving geweigerd, omdat er volgens hem geen Nederlandse wetgeving bestaat die het erkennen van een buitenlands draagmoederschap mogelijk maakt. De rechtbank heeft de zaak op 12 juni 2017 behandeld, waarbij de man en zijn advocaat aanwezig waren, maar de draagmoeder en de partner van de man niet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en het kind de Nederlandse nationaliteit hebben en dat het verzoek tijdig is ingediend. De rechtbank oordeelde dat de inschrijving van de geboorteakte niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde, omdat de gegevens van de draagmoeder en de vader in de geboorteakte zijn opgenomen en het kind in staat is om zijn afstamming te achterhalen. De rechtbank heeft het verzoek van de man toegewezen en gelast dat de geboorteakte van het kind wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.