ECLI:NL:RBDHA:2017:7536

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2017
Publicatiedatum
10 juli 2017
Zaaknummer
09/767231-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor deelname aan terroristische organisatie en voorbereiding van terroristische misdrijven

Op 11 juli 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich had aangesloten bij de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS) en zich schuldig had gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie met een terroristisch oogmerk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in het strijdgebied in Syrië bevond, waar hij deelnam aan een trainingskamp en betrokken was bij de gewapende jihadstrijd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden die aan de verdachte zijn ten laste gelegd, grondig onderzocht. De verdachte was niet verschenen op de terechtzittingen, maar de rechtbank heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De tenlastelegging omvatte deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven en de voorbereiding van moord, doodslag, brandstichting en ontploffingen met een terroristisch oogmerk.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de gepleegde feiten benadrukt, evenals de internationale verplichtingen van Nederland om terrorisme te bestrijden. De verdachte heeft zich gedurende een aanzienlijke periode in Syrië bevonden en heeft deelgenomen aan activiteiten die als terroristisch worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft de strafoplegging in overeenstemming geacht met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en heeft een gevangenisstraf van zes jaren opgelegd, met een bevel tot gevangenneming van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
ZITTING HOUDENDE TE AMSTERDAM
Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/767231-16
Datum uitspraak: 11 juli 2017
Verstek

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 19 mei 2017 (
pro forma) en 27 juni 2017 (
inhoudelijk).
De verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.

De tenlasteleggingAan de verdachte is kort gezegd en, na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 27 juni 2017, ten laste gelegd:

 deelname aan een organisatie (Jabhat al-Nusra/Jabhat Fatah Al-Sham, Hay`at Tahrir al-Sham, Al Qaida, IS/ISIS/ISIL of een aan Al Qaida of IS gelieerde organisatie) die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven (feit 1);
 voorbereiding dan wel bevordering van moord en/of doodslag en/of brandstichting en/of het teweegbrengen van een ontploffing, telkens met een terroristisch oogmerk (feit 2).
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I van dit vonnis en maakt daarvan deel uit.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. D.M. van Gosen heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde en gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met een bevel tot gevangenneming van de verdachte.

De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel met een opgave daarvan, zal dit plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.

De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals weergegeven in bijlage II.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven;
ten aanzien van feit 2:
met het oogmerk om moord, doodslag, brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing, telkens te begaan met een terroristisch oogmerk, voor te bereiden zich gelegenheid, middelen en inlichtingen verschaffen en voorwerpen voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De strafoplegging

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Strijd in Syrië
Zoals blijkt uit hetgeen de rechtbank in eerdere vonnissen reeds kort heeft overwogen over de situatie in Syrië, heeft het regime van president al-Assad op uiterst gewelddadige wijze geprobeerd vreedzame protesten de kop in te drukken. Verzet tegen dit dictatoriale regime ontmoette dan ook in Nederland in brede kring sympathie. Dat geldt evenwel niet voor het deelnemen aan de gewapende strijd. De jihadistische strijdgroepen hebben naast het verjagen van het regime van president al-Assad ook tot doel het vestigen van een islamitische staat, waarin de rechten van andersdenkenden - christenen, joden, sjiieten, alawieten en ook niet fundamentalistische soennieten - op zeer gewelddadige wijze worden geschonden. Door deze jihadistische strijdgroepen worden op grote schaal ernstige mensenrechtenschendingen begaan, zoals standrechtelijke executies, moord, marteling, deportatie, verminking en verkrachting van krijgsgevangenen en burgers. Veel van deze misdaden werden bovendien gepleegd met het uitdrukkelijke doel de bevolking in deze gebieden vrees aan te jagen. Daarmee zijn het ontegenzeggelijk terroristische misdrijven.
Op Nederland rust de internationale verplichting om terrorisme te bestrijden, ook als dat in een ander land plaatsvindt. Zoals hiervoor overwogen is het deelnemen aan de gewapende jihadstrijd in Syrië een terroristisch misdrijf. Terroristische misdrijven worden - ook internationaal - gezien als één van de ernstigste misdrijven die er zijn. Het afreizen naar Syrië met het doel om dergelijke misdrijven te begaan, moet daarom ontmoedigd worden.
Handelen verdachte
De jihadistische strijdgroepen in Syrië maken zich op grootschalige en systematische wijze schuldig aan gruwelijke terroristische misdrijven. Gezien de organisatiestructuren en vele strijders van deze groepen, hun werkwijzen en talloze slachtoffers lijkt het predicaat ‘terroristische criminele organisatie’ voor deze groepen geschreven. De verdachte is afgereisd naar Syrië en heeft zich daar aangesloten bij een dergelijke jihadistische strijdgroep. Hij heeft daar in ieder geval zes maanden verbleven, maar strijdt vermoedelijk nu nog in Syrië. Daarmee heeft hij deelgenomen aan een terroristische criminele organisatie. Bovendien heeft hij zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen gericht op het plegen van onder meer moord en doodslag met een terroristisch oogmerk. De rechtbank neemt dit de verdachte bijzonder kwalijk.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van de verdachte van 8 mei 2017 blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
Straf
Wegens de grote dreiging die uitgaat van terroristische criminele organisaties, wordt alleen al de deelneming daaraan bedreigd met een hoge gevangenisstraf. Bij de vaststelling van de duur van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf laat de rechtbank meewegen dat het hier dan ook om een voltooid delict gaat. In het licht van de ernst van de feiten dient van de strafoplegging in deze zaak een duidelijk signaal van afschrikking uit te gaan aan anderen die voornemens zijn naar Syrië af te reizen om zich daar aan te sluiten bij een jihadistische strijdgroep. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom slechts worden volstaan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Daarbij weegt de rechtbank wel mee dat het onbekend is of, en zo ja, welk geweld tegen mensenlevens (of dreiging daarmee) de verdachte tijdens zijn deelname aan de gewapende strijd daadwerkelijk heeft gepleegd.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden is. De rechtbank zal hierbij de gevorderde gevangenneming van de verdachte bevelen.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 83, 96, 140a, 157, 176a, 176b, 288a, 289 en 289a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven;
ten aanzien van feit 2:
met het oogmerk om moord, doodslag, brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing, telkens te begaan met een terroristisch oogmerk, voor te bereiden zich gelegenheid, middelen en inlichtingen verschaffen en voorwerpen voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) JAREN;

beveelt de gevangenneming van de verdachte voor de feiten 1 en 2.

Dit vonnis is gewezen door
mr. J.E. Bierling, voorzitter,
mr. J.A. van Steen, rechter,
mr. R.E. Perquin, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Schaap, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juli 2017.

Bijlage I: De tenlastelegging

Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2015 tot en met 26 april 2017 te Syrië en/of Irak heeft deelgenomen aan een of meerdere organisatie(s), te weten Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah Al-Sham en/of Hay`at Tahrir al-Sham en/of Al Qaida en/of Islamitische Staat (IS) dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans (een) aan Al Qaida en/of IS gelieerde terroristische gewelddadige Jihadistische strijdgroep, welke organisatie(s) tot oogmerk had(den) het plegen van terroristische misdrijven, namelijk:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- het opzettelijk en wederrechtelijk doen zinken en/of stranden en/of verongelukken en/of vernielen en/of onbruikbaar maken en/of beschadigen van een vaartuig en/of voertuig en/of luchtvaartuig, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 168 Wetboek van Strafrecht) (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerdervermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96 lid 2) en/of
- het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie);
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2015 tot en met 26 april 2017 in Den Haag, althans in Nederland en/of in Turkije en/of in Syrië en/of in Irak, met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het (meermalen) te plegen misdrijf/misdrijven:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 157 jo 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan een ander en/of zichzelf heeft verschaft en/of voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf,
immers heeft hij
A. samen met anderen deelgenomen aan een airsoft activiteit en/of
B. de reis gemaakt via Turkije naar Syrië en/of Irak ten behoeve van het zich begeven naar het strijdgebied en/of
C. in Syrië en/of Irak aanwezig is geweest in het gebied waar de gewelddadige Jihadstrijd wordt gevoerd door de (terroristische) organisatie(s) IS/ISIS/ISIL en/of Al Qaida en/of Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah Al-Sham en/of Hay`at Tahrir al-Sham, althans (een) aan IS en/of aan Al Qaida gelieerde terroristische organisatie(s), althans (een) terroristische organisatie(s) die de gewelddadige Jihadstrijd voorstaat/voorstaan en/of heeft deelgenomen en/of bijgedragen aan voornoemde gewelddadige Jihadstrijd en/of
D. in Syrië en/of Irak (vuur)wapens, althans een op een (vuur)wapen gelijkend(e) voorwerp(en), gedragen en/of gebruikt, althans voorhanden gehad en of
E. in Syrië en/of Irak heeft deelgenomen aan een trainingskamp,
in welke Jihadstrijd moord en/of doodslag en/of brandstichting en/of het teweegbrengen van ontploffingen worden gepleegd, telkens met een terroristisch oogmerk.

Bijlage II: De bewezenverklaring

De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 29 oktober 2015 tot en met 26 april 2017 te Syrië heeft deelgenomen aan Islamitische Staat (IS), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, namelijk:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- het opzettelijk en wederrechtelijk doen zinken en/of stranden en/of verongelukken en/of vernielen en/of onbruikbaar maken en/of beschadigen van een vaartuig en/of voertuig en/of luchtvaartuig, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 168 Wetboek van Strafrecht) (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerdervermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96 lid 2) en/of
- het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie);
2.
hij in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 26 april 2017 in Nederland en Turkije en in Syrië, met het oogmerk om ter voorbereiding van de te plegen misdrijven:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 157 jo 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
gelegenheid en middelen tot het plegen van het misdrijf aan zichzelf heeft verschaft en voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf,
immers heeft hij
A. samen met anderen deelgenomen aan een airsoft activiteit en
B. de reis gemaakt via Turkije naar Syrië ten behoeve van het zich begeven naar het strijdgebied en
C. in Syrië aanwezig is geweest in het gebied waar de gewelddadige Jihadstrijd wordt gevoerd door IS en heeft deelgenomen en bijgedragen aan voornoemde gewelddadige Jihadstrijd en
D. in Syrië vuurwapens gedragen en gebruikt en
E. in Syrië heeft deelgenomen aan een trainingskamp,
in welke Jihadstrijd moord en/of doodslag en/of brandstichting en/of het teweegbrengen van ontploffingen worden gepleegd, telkens met een terroristisch oogmerk.