ECLI:NL:RBDHA:2017:7216
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een huwelijk in het kader van gezinshereniging en de motivering van het bestreden besluit
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 4 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Eritrese vrouw, en de minister van Buitenlandse Zaken. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met het doel van gezinshereniging, maar deze aanvraag was door de minister afgewezen. De rechtbank constateerde dat de minister in zijn besluit niet had betwist dat eiseres en haar referent in januari 2013 traditioneel met elkaar waren gehuwd. Echter, de minister had in zijn verweerschrift niet duidelijk gemaakt of dit huwelijk rechtsgeldig was, wat cruciaal was voor de beoordeling van de aanvraag.
De rechtbank oordeelde dat de minister het bestreden besluit niet deugdelijk had gemotiveerd, aangezien de rechtsgeldigheid van het huwelijk invloed heeft op de toepassing van de relevante wetgeving inzake gezinshereniging. Eiseres had betoogd dat de toetsing van de minister in strijd was met Europese richtlijnen, die gunstiger voorwaarden voor vluchtelingen beogen. De rechtbank stelde vast dat de minister niet binnen de gestelde termijn het geconstateerde gebrek had hersteld, wat leidde tot de vernietiging van het bestreden besluit.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen uit de tussenuitspraak en deze uitspraak. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 990,-, en moest het betaalde griffierecht van € 168,- worden vergoed.