ECLI:NL:RBDHA:2017:7164

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2017
Publicatiedatum
30 juni 2017
Zaaknummer
17/2160
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift ex artikel 32 Sv betreffende verstrekking processtukken

In deze zaak heeft de raadsman van de verdachte, mr. B.M. Beg, op 13 juni 2017 een verzoek ingediend bij de officier van justitie om de processtukken te verstrekken in verband met de aanhouding van zijn cliënt. De raadsman heeft aangegeven dat als de stukken niet voor 14 juni 2017 om 13:30 uur zouden worden ontvangen, dit zou worden beschouwd als een fictieve weigering, waarna hij een bezwaarschrift zou indienen. Op 14 juni 2017 heeft mr. Beg inderdaad een bezwaarschrift ingediend tegen het onthouden van de processtukken, welke op 19 juni 2017 door de rechter-commissaris is ontvangen.

De officier van justitie heeft op 23 juni 2017 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift. De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en dat de processtukken alle relevante documenten omvatten die voor de beslissing van de rechter van belang kunnen zijn. De rechter-commissaris heeft opgemerkt dat de raadsman niet specifiek om bepaalde stukken heeft gevraagd, maar dat hij het volledige procesdossier wenst te ontvangen.

De rechter-commissaris concludeert dat er op dat moment geen sprake is van het onthouden van processtukken, maar dat de officier van justitie bezig is met het zorgvuldig samenstellen van het strafdossier. De rechter-commissaris oordeelt dat de termijn die de raadsman heeft gesteld te kort is en dat het redelijkerwijs niet verwacht kon worden dat de officier van justitie het volledige dossier binnen die termijn zou hebben samengesteld. Daarom verklaart de rechter-commissaris het bezwaar van de raadsman ongegrond en wijst het bezwaarschrift af.

Uitspraak

RG21
Beschikking

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Rechter-Commissaris
Parketnummer : 09/767159-17
RC-nummer : 17/2160
Beschikking op een
bezwaarschrift ex artikel 32, lid 4, van het Wetboek van Strafvorderingin de zaak tegen de verdachte:

[naam]

geboren te [geboorteplaats] , [geboortedatum 1] 1983
wonende te [woonplaats] [adres] .

PROCESGANG:

Bij fax van 13 juni 2017 heeft de raadsman van verdachte, mr. B.M. Beg, de officier van justitie verzocht om over te gaan tot verstrekking van de processtukken in de zaak van zijn op 13 juni 2017 aangehouden cliënt. Daarbij heeft de raadsman te kennen gegeven dat -indien deze stukken niet voor 14 juni 2017 te 13:30 uur zijn ontvangen- dit wordt gezien als een fictieve weigering en zal worden overgegaan tot de indiening van een bezwaarschrift tegen de onthouding van processtukken.
Op 14 juni 2017 heeft mr. Beg een bezwaarschrift tegen de onthouden van processtukken ex artikel 32 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering ingediend. Dit bezwaarschrift is op 19 juni 2017 ontvangen op het kabinet van de rechter-commissaris.
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het bezwaarschrift op 23 juni 2017 schriftelijk gereageerd.

BEOORDELING VAN HET BEZWAARSCHRIFT:

De rechter-commissaris stelt vast dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend.
Tot de processtukken behoren alle stukken die voor de ter terechtzitting door de rechter te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn, behoudens het bepaalde in artikel 149b van het Wetboek van Strafvordering. Uitgangspunt is dat de verdachte kennisneemt van de processtukken.
De rechter-commissaris begrijpt het bezwaarschrift van de raadsman aldus, dat hij wenst te beschikken over het volledige procesdossier. Door de raadsman is, nadat de verklaringen van de verdachte d.d. 13, 14 en 15 juni 2017 zijn verstrekt, niet om specifiek aangeduide stukken gevraagd.
Uit de reactie van de officier van justitie blijkt, naar het oordeel van de rechter-commissaris, niet dat de officier van justitie in deze fase voornemens is bepaalde processtukken niet te verstrekken danwel niet aan het dossier toe te voegen. Uit de reactie van de officier van justitie volgt dat gezien de complexiteit en grote van de zaak het zorgvuldig samenstellen van een procesdossier de nodige tijd vergt.
De rechter-commissaris is van oordeel dat op dit moment geen sprake is van het onthouden van processtukken, maar dat het strafdossier in deze fase door de officier van justitie wordt samengesteld. In een onderzoek als het onderhavige is het begrijpelijk dat de officier van justitie enige tijd nodig heeft voor de samenstelling van het dossier. De door de raadsman gestelde periode -waarin de officier van justitie over diende te gaan tot het verstrekken van het procesdossier- was van dermate korte duur dat van de officier van justitie redelijkerwijs niet verwacht kon worden dat hij het volledige strafdossier had samengesteld.
De rechter-commissaris zal om die reden het bezwaar van de raadsman ongegrond verklaren.

BESLISSING:

De rechter-commissaris verklaart het bezwaarschrift ONGEGROND.
Deze beschikking is gegeven te Den Haag op 27 juni 2017 door
mr. A.C.M. Höppener,
rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken.
Strafrecht
Postadres: Postbus 20302
2500 EH Den Haag
Bezoekadres
Paleis van Justitie
Prins Clauslaan 60
2595 AJ Den Haag
Tel 088-3622020/021
Fax 088-3610683
mr. Beg
via e-mail: beg@xs4all.nl
Parketnummer : 09/767159-17
RC-nummer : 17/2160
onderwerp : toezending beschikking
betreft : [naam] OM
Den Haag, 26 juni 2017
Geachte mr. Beg,
Hierbij doe ik u de beschikking op uw bezwaarschrift ex artikel 32 Sv. in bovengenoemde zaak toekomen.
Voor de goede orde bericht ik u nog dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open staat.
mr.
griffier
Strafrecht
Postadres: Postbus 20302
2500 EH Den Haag
Bezoekadres
Paleis van Justitie
Prins Clauslaan 60
2595 AJ Den Haag
Telefoon: 088-3622020/021
Telefax: 088-3610683
Aan de officier van justitie:
mr. mr. H. Mol
Parketnummer : 09/767159-17
RC-nummer : 17/2160
onderwerp : toezending beschikking
betreft : [naam] / OM
Den Haag, 26 juni 2017
Geachte mr. H. Mol,
Hierbij doe ik u de beschikking op een verzoek ex. artikel 32 Sv. in bovengenoemde zaak toekomen.
Voor de goede orde bericht ik u nog dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open staat.
mr.
griffier