ECLI:NL:RBDHA:2017:7160
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid van familieband en politieke vervolging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2017 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, een Zimbabwaanse man, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had de aanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen, omdat de geloofwaardigheid van de door eiser gestelde familieband met zijn vermoorde zus, een politica, niet kon worden aangetoond. Eiser stelde dat zijn zus, [A], was vermoord door [B] en dat hij daardoor gevaar liep in Zimbabwe. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. Eiser had geen documenten of foto’s overgelegd die de familieband met [A] konden aantonen, en de rechtbank vond de verklaringen van eiser niet consistent met informatie uit openbare bronnen. De rechtbank concludeerde dat de moord op [A] niet geloofwaardig was en dat eiser geen reëel risico op vervolging had aangetoond. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.