6.3Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een beroving en afpersing van een zestienjarige jongen. De verdachte heeft aan het slachtoffer een mes getoond en hem bedreigd met de dood.
Dergelijke gewelddadige feiten zijn zeer bedreigend voor het slachtoffer. Naast de geleden materiële schade kan het slachtoffer zich nog gedurende langere tijd angstig en onveilig voelen. Bovendien nemen als gevolg van dergelijke geweldsdelicten de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen toe.
De persoon van de verdachte
Bij de bepaling van de strafmaat weegt de rechtbank mee dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 24 mei 2017, in het verleden reeds eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. Deze eerdere, deels voorwaardelijke, veroordeling heeft de verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan.
De rechtbank heeft acht geslagen op een drietal voorlichtingsrapporten van het Legers des Heils Jeugdbescherming & Reclassering.
Blijkens deze rapporten functioneert de verdachte op licht verstandelijk beperkt niveau en is hij moeilijk leerbaar. Het recidiverisico in algemene zin is hoog en het dynamisch risico profiel is midden/hoog. De ontwikkelingsachterstand van de verdachte en de hieraan gerelateerde beïnvloedbaarheid zijn risicofactoren. Vrijwillige hulpverlening via [naam] is ingezet en zal de verdachte hierbij ondersteunen. De oplossing wordt gezocht in structurering en blijvende zorg. Een passende dagbesteding voorkomt dat de verdachte zich op straat gaat vervelen en tot impulsieve daden komt.
Indien de verdachte schuldig wordt bevonden, wordt geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen en een deels voorwaardelijke (vrijheids)straf op te leggen, met als bijzondere
voorwaarden de begeleiding door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, inclusief de meldplicht, een contactverbod met de mededader, een avondklok, verplichte begeleiding door [naam] of een soortgelijke instelling en het behouden van een dagbesteding in de vorm van opleiding en/of werk.
Ter terechtzitting is van de zijde van de jeugdreclassering meegedeeld dat de verdachte
het goed doet bij het project ‘Leren Doen’ en enthousiast en gemotiveerd is. Ook heeft de verdachte zich goed aan de voorwaarden, waaronder de avondklok, gehouden. Aangegeven is voorts dat de avondklok op elk moment, in overleg met de jeugdreclassering, kan worden aangepast indien een bijbaantje of sporten dit noodzakelijk maakt. Een matiging van de duur van de avondklok tot drie maanden lijkt thans aangewezen.
Toepasselijk recht
De vraag die de rechtbank eerst dient te beantwoorden is welk sanctiestelsel aan de orde is.
De verdachte was immers ten tijde van het plegen van de feiten 18 jaar oud, zodat in beginsel het strafrecht voor meerderjarigen aan de orde is.
Artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht voorziet echter in de mogelijkheid om jongvolwassenen (van 18 tot 23 jaar) te berechten volgens het sanctiestelsel voor jeugdigen, mits de rechtbank grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan.
De rechtbank heeft acht geslagen op de hiervoor besproken voorlichtingsrapporten van het Legers des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, waarin toepassing van het jeugdsanctierecht wordt geadviseerd. De rechtbank onderschrijft dit advies.
In de persoon van de verdachte ten tijde van het delict, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en uit hetgeen over de verdachte naar voren is gekomen, ziet de rechtbank aanleiding om hem te berechten met toepassing van het jeugdstrafrecht. De verdachte was immers ten tijde van het feit net 18 jaar oud, heeft een verstandelijke beperking en beschikt daardoor over minder vaardigheden ten aanzien van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Hij woont nog thuis en krijgt daar hulp van [naam] . Bovendien is hij niet eerder in een verplicht kader begeleid.
De op te leggen straf
De rechtbank komt, alles afwegend, tot de volgende strafmodaliteit en strafmaat. Zij houdt daarbij rekening met de oriëntatiepunten die gelden voor jeugdigen in soortgelijke gevallen en het advies van reclassering.
Gelet op de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan de tijd die de verdachte tot aan de dag van de uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht een passende reactie vormt.
Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke straf van na te melden duur noodzakelijk, om recidive te voorkomen en in het bijzonder om de begeleiding en behandeling van de verdachte zeker te stellen. Daaraan verbindt de rechtbank de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met dien verstande dat de rechtbank de avondklok zal aanpassen, in die zin dat deze van 20.00 uur tot 06.00 uur zal gelden en voor een periode van drie maanden. Ook ziet de rechtbank aanleiding de verdachte een contactverbod met het slachtoffer en de medeverdachte op te leggen.
Naast de (deels voorwaardelijke) jeugddetentie zal de rechtbank de verdachte tevens een werkstraf opleggen. Gelet echter op de intensieve en ook vrijheidsbeperkende voorwaarden waaraan de verdachte zich dient te houden, zal de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde werkstraf matigen.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op een eerder moment dan bij einduitspraak te bevelen.