ECLI:NL:RBDHA:2017:6977
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding immateriële schade door schorsingsvoorwaarden in strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 juni 2017 een beschikking gegeven op het verzoek van de verzoeker om vergoeding van immateriële schade als gevolg van schorsingsvoorwaarden die hem waren opgelegd tijdens zijn voorlopige hechtenis. De verzoeker, geboren in 1998 en woonachtig in ’s-Gravenhage, had verzocht om een schadevergoeding van in totaal € 1.670,-, waarvan € 210,- voor de twee dagen dat hij in voorlopige hechtenis was gesteld en € 1.460,- voor de beperkende voorwaarden waaronder hij moest leven, waaronder een avondklok van 19.00 uur tot 07.00 uur.
De rechtbank overwoog dat schorsingsvoorwaarden die de bewegingsvrijheid beperken, onder bepaalde omstandigheden, aanleiding kunnen geven tot een vergoeding op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Echter, de rechtbank oordeelde dat de opgelegde avondklok niet zodanig ingrijpend was dat dit een vergoeding rechtvaardigde. De verzoeker had verklaard dat hij door de avondklok niet met vrienden buiten kon zijn en dat hij zijn stage eerder moest beginnen, maar de rechtbank vond deze omstandigheden niet voldoende om een vergoeding toe te kennen.
De rechtbank kende uiteindelijk een bedrag van € 210,- toe voor de tijd die de verzoeker in verzekering had doorgebracht, maar wees het verzoek voor de overige schadevergoeding af. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en werd openbaar uitgesproken.