ECLI:NL:RBDHA:2017:6923

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2017
Publicatiedatum
26 juni 2017
Zaaknummer
09/857678-16 en 10/227774-13 (tul)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot gewapende overval op geldloper in Rotterdam

Op 27 juni 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen die betrokken waren bij een poging tot overval op een geldloper in Rotterdam op 3 oktober 2016. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen, waarbij twee mannen een celstraf van 7 jaar kregen en een derde man 20 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachten zich schuldig hadden gemaakt aan een gewelddadige overval op een geldloper, waarbij met een vuurwapen was gedreigd en een aanzienlijke som geld was buitgemaakt. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een nauwe samenwerking tussen de verdachten, die gedurende een jaar overvallen op geldlopers hadden voorbereid en uitgevoerd. De rechtbank achtte de poging tot overval bewezen, ondanks dat de overval niet was voltooid door de verwarring die ontstond door de aanwezigheid van een tweede geldloper. De rechtbank legde de straffen op met inachtneming van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/857678-16 en 10/227774-13 (tul)
Datum uitspraak: 27 juni 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1971 te Rotterdam,
BRP-adres: [adres] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Dordrecht te Dordrecht.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van:
  • 1 februari 2017 (pro forma);
  • 5 april 2017 (pro forma);
  • 30 mei 2017 (inhoudelijke behandeling);
  • 13 juni 2017 (sluiting van het onderzoek ter terechtzitting).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D.M. Kortekaas en van hetgeen door de raadsman van verdachte
mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 30 mei 2017 - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 03 oktober 2016 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in [een winkelcentrum 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een of meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan een bank en/of winkel en/of een financiele instelling, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer geldloper(s), te plegen met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, al dan niet bewapend dat winkelcentrum is ingegaan en/of naar/achter die geldloper(s) (aan) is gelopen en/of die geldloper(s) heeft geobserveerd en/of aanwijzingen over de te plegen diefstal heeft gegeven aan een of meer mededader(s), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 03 oktober 2016 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in [een winkelcentrum 1] met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer geldloper(s) te dwingen tot de afgifte van een of meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een bank en/of winkel en/of een financiele instelling, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen al dan niet bewapend dat winkelcentrum is ingegaan en/of naar/achter die geldloper(s) (aan) is gelopen en/of die geldloper(s) heeft geobserveerd en/of aanwijzingen over de te plegen afpersing heeft gegeven aan een of meer mededader(s), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 03 oktober 2016 te Rotterdam ter uitvoering van hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, althans alleen, in [een winkelcentrum 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een of meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan een bank en/of winkel en/of een financiele instelling, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of verdachte en daarbij die voorgenomen diefstal te doen
voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer geldloper(s), te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met elkaar en/of een of meer van zijn/hun mededader(s), althans alleen, al dan niet bewapend dat winkelcentrum is ingegaan en/of naar/achter die geldloper(s) (aan) is gelopen en/of die geldloper(s) heeft geobserveerd en/of aanwijzingen over de te plegen diefstal heeft gegeven aan een of meer mededader(s), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf/misdrijven verdachte in de periode van 1 september 2016 tot en met 3 oktober 2016 in Rotterdam en/of elders in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] met een auto naar de plaats van het misdrijf te brengen en/of in dat winkelcentrum op de uitkijk te gaan staan, teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] over de route en/of handeling(en) van die geldloper(s) (telefonisch) te informeren en/of bij gevaar voor betrapping van zijn/hun misdrijf te waarschuwen en/of met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voorverkenningen te houden en/of geldwagens en/of geldlopers te achtervolgen;
en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 03 oktober 2016 te Rotterdam ter uitvoering van hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, althans alleen, in [een winkelcentrum 1] met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer geldloper(s) te dwingen tot de afgifte van een of meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een bank en/of winkel en/of een financiele instelling, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of verdachte, met elkaar en/of een of meer van zijn/hun mededader(s), althans alleen, al dan niet bewapend dat winkelcentrum is ingegaan en/of naar/achter die geldloper(s) (aan) is gelopen en/of die geldloper(s) heeft geobserveerd en/of aanwijzingen over de te plegen diefstal heeft gegeven aan een of meer mededader(s), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf/misdrijven verdachte in de periode van van 1 september 2016 tot en met 3 oktober 2016 in Rotterdam en/of elders in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] met een auto naar de plaats van het misdrijf te brengen en/of in dat winkelcentrum op de uitkijk te gaan staan, teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] over de route en/of handeling(en) van die geldloper(s) (telefonisch) te informeren en/of bij gevaar voor betrapping van zijn/hun misdrijf te waarschuwen en/of met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voorverkenningen te houden en/of geldwagens en/of geldlopers te achtervolgen;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in omstreeks de periode van 01 september 2016 tot en met 14 oktober 2016 te Rotterdam en/of elders in Nederland, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld en/of afpersing, althans een met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk een of meer voertuig(en) (auto's en/of motor(en) en/of scooter(s)) en/of kentekenpla(a)t(en) en/of bivakmuts(en) en/of (vuur)wapen(s) en/of telefoon(s) en/of handschoenen en/of donkere kleding en/of schoen(en) en/of muts(en) en/of motorhelm(en) en/of spuitbus(sen) met verf en/of een geldteller en/of tas(sen), kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat
misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.
3. Bewijsoverwegingen [1]
3.1
Inleiding
Op 16 december 2015, omstreeks 10.20 uur, heeft er in [een winkelcentrum 2] te Zoetermeer een gewapende overval op een geldloper plaatsgevonden.
Na onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] , tevens medeverdachte) en [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] , tevens medeverdachte) als verdachten voor voornoemde overval kunnen worden aangemerkt.
Gedurende het onderzoek naar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn – onder andere – diverse observaties verricht en mobiele telefoons afgeluisterd en is vertrouwelijke communicatie in voertuigen opgenomen.
Uit de onderzoeksresultaten is de verdenking ontstaan dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en verdachte (hierna: [verdachte] ) op 3 oktober 2016 in [een winkelcentrum 1] te Rotterdam hebben geprobeerd een geldloper te overvallen.
De vraag die aan de rechtbank ter beantwoording voorligt, is of verdachte, al dan niet samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , heeft geprobeerd een geldloper te overvallen, en, indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, hoe zijn handelen en zijn betrokkenheid juridisch dienen te worden gekwalificeerd.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder primair eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Zij heeft daarbij verwezen naar het Opname Vertrouwelijke Communicatie gesprek (hierna: het OVC-gesprek) van 3 oktober 2016 in de auto van het merk Renault, type Captur, de plaatsbepaling door middel van het baken in deze auto en de beelden van de beveiligingscamera’s in en om het winkelcentrum. Voorts is zij van mening dat uit de bewijsmiddelen geconcludeerd kan worden dat er sprake is van een poging tot overval op een geldloper en niet slechts van het plegen voorbereidingshandelingen met betrekking tot een dergelijk overval. Ook kan verdachte naar haar mening als medepleger gekwalificeerd worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het onder primair eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit bepleit. Naar zijn mening kan niet vastgesteld worden dat verdachte één van de personen was die het OVC-gesprek van 3 oktober 2016 heeft gevoerd. Hij acht daarvoor de enkele stemherkenning door de [verbalisant 1] onvoldoende. Ook kan verdachte niet als een medepleger, maar slechts als een medeplichtige worden beschouwd. Voorts was er geen sprake van een begin van uitvoering met betrekking tot de overval. Het onder subsidiair eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit kan derhalve ook niet wettig en overtuigend bewezen worden.
Met betrekking tot het onder meer subsidiair ten laste gelegde kan volgens de raadsman slechts wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte ter voorbereiding van de overval een gestolen auto voorhanden heeft gehad.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Gedurende het onderzoek naar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn diverse observaties verricht.
Tijdens één van deze observaties is waargenomen dat [medeverdachte 1] (als bestuurder) en [medeverdachte 2] (als passagier) op 30 augustus 2016 te 21.06 uur in Capelle aan den IJssel in een auto van het merk Renault, type Captur, [kenteken] (hierna: de Renault Captur), stapten en dat zij in deze auto naar Zevenhuizen reden. Vervolgens reden zij met deze auto terug naar Capelle aan den IJssel. [2]
Ten behoeve van de plaatsbepaling van de Renault Captur werd een technisch hulpmiddel, te weten een peilbaken, geplaatst. Voorts werden in dat voertuig OVC-gesprekken opgenomen. [3]
Uit de gegevens van het peilbaken onder de Renault Captur is gebleken dat het voertuig op
3 oktober 2016 tussen 09.32.39 uur en 09.45.17 uur in Capelle aan den IJssel aanwezig was. Tussen 09.50 uur en 14.04 uur was het voertuig in en nabij [een winkelcentrum 1] te Rotterdam. Daarna bevond het voertuig zich vanaf 14.05 uur weer in Capelle aan den IJssel. [4]
Uit de OVC-gesprekken is gebleken dat er op 3 oktober 2016 in de Renault Captur, tussen 09.32 uur en 14.08 uur, een gesprek tussen drie personen heeft plaatsgevonden. [5]
Op basis van stemherkenning werden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] als deelnemers aan dat gesprek geïdentificeerd. [6] Door de verdediging is ook niet weersproken dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de deelnemers waren aan dat gesprek. De rechtbank zal derhalve ervanuit gaan dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] dat gesprek hebben gevoerd.
De derde deelnemer aan het gesprek, die in eerste instantie werd aangeduid als [NN-man] , is later door twee verbalisanten, te weten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , middels stemherkenning geïdentificeerd als [verdachte] . [7] De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de stemherkenningen door deze twee verbalisanten. Deze verbalisanten hebben op meerdere dagen verschillende malen [verdachte] verhoord, waardoor een deugdelijke en onderbouwde stemherkenning tot stand heeft kunnen komen. Voorts worden deze stemherkenningen in voldoende mate ondersteund door de nog hierna nader te bespreken bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt ook dat de derde deelnemer aan het OVC-gesprek op 3 oktober 2016 op diverse momenten “ [NN-man] ” wordt genoemd. Hoewel [verdachte] heeft ontkend dat hij “ [NN-man] ” of “ [NN-man] ” wordt genoemd, is uit een opgenomen telefoongesprek in de penitentiarie inrichting te Dordrecht tussen [verdachte] en zijn vriendin gebleken dat [verdachte] door zijn vriendin “ [NN-man] ” wordt genoemd. [8]
De rechtbank gaat er derhalve vanuit dat [verdachte] de derde persoon in het OVC-gesprek van 3 oktober 2016 is.
In voornoemd OVC-gesprek van 3 oktober 2016 is – voor zover relevant – het navolgende te horen.
Om 09:32:24 uur zegt [medeverdachte 2] :
“Oke dat moet je ff een blokkie maken om te kijken of we niks raars zien”.
Hierop wordt het voertuig gestart en is te horen dat het voertuig gaat rijden. [verdachte] vraagt hoe hij moet rijden, waarop [medeverdachte 2] hem aanwijzingen geeft.
Om 09:33:45 uur zegt [verdachte] :
“Zo hebben we een blokje gereden”, waarop [medeverdachte 2]
antwoordt:
“Ja toch”.
Om 09:34:00 uur vraagt [medeverdachte 2] aan [verdachte] :
“Is dat hem?”, waarop [verdachte] antwoordt:
“Ja”.
[medeverdachte 2] zegt vervolgens:
“Nee joh, waarom doet ie dat”.
Te horen is dat de auto op dat moment nog rijdt.
[verdachte] vraagt aan [medeverdachte 2] :
“Hij komt toch normaal met die?”, waarop [medeverdachte 2] antwoordt:
“Ja, hij komt normaal met die.”
[medeverdachte 2] geeft aanwijzingen aan [verdachte] over de te rijden route.
[medeverdachte 2] geeft om 09:34:47 aan:
“Hij geeft nog niks aan, gewoon doorgaan want hij volgt jou gewoon.”
Om 09:35:09 uur zegt [verdachte] :
“Waarom zou hij dat nou doen?”
[medeverdachte 2] :
“Ik heb geen idee.”
[verdachte] :
“Er zal wel iets zijn dan.”
[medeverdachte 2]
“Ja ik weet niet man, raar jongen. Wat is er met die gozer.”Er volgen een paar aanwijzingen over de route waarop [medeverdachte 2] erbij zegt:
“Rechtdoor, we houden ons gewoon aan het plan, ja toch”. Er volgen weer aanwijzingen over de te rijden route.
Om 09:36:43 uur zegt [verdachte] :
“Misschien komt hij wel met dat ding aangelopen.”
[medeverdachte 2] :
“Ja ja ja ik denk dat dat het is, ja.”
Omstreeks 09:37:19 uur wordt er geparkeerd, draait de motor stationair en gaat er een portier open. Op de achtergrond zegt [medeverdachte 2] :
“Doe eens open”.
Te horen is dat kennelijk de kofferbak ontsloten en open gedaan wordt.
[medeverdachte 2] zegt:
“Doe maar even uit.”
Te horen is dat de motor uitgezet wordt en dat een portier en de achterklep wordt geopend.
Op dat moment, om 09:37:56 uur is voor het eerst [medeverdachte 1] te horen.
[medeverdachte 1] :
“Hoe is het?”
[medeverdachte 2] :
“Ja rustig man en met jou?”
[medeverdachte 1] :
“[onverstaanbaar] plaatje”
[medeverdachte 2] :
“Oh ja.”
Daarna is te horen dat een portier wordt geopend en dat de achterklep dicht gaat. Voorts is er een rits en gerommel te horen. Daarna is er een begroeting tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] .
[medeverdachte 2] :
“Wij gaan er nu heen gewoon.”
[medeverdachte 1] :
“Ja toch.”
[verdachte] :
“Ja toch we zien je zo.”
Om 09:38:16 uur gaan twee portieren dicht, wordt de motor gestart. Om 09:40:07 uur gaat een portier open en dicht en wordt direct de motor gestart.
Om 09:50:32 uur zegt [verdachte] :
"Als jij zeg maar eeh, zeg maar als jij aan het eeh doen zeg maar he" (…) "moet ik deze gelijk onderweg eeh klikken en dan is het eeh"
[medeverdachte 2] :
“ja in principe wel, of ja wacht maar ft mee, want hij gaat toch niet zo snel,
maar je moet hem wel uitdoen, je weet toch, tenminste als, je weet toch" (…) "Voor het zelfde geldt moeten wij jou nog ff, je weet toch"
[verdachte] :
"ja dan moet ik hem niet uitdoen"
[medeverdachte 2] :
“moet je ons komen halen ofzo of eeh"
Om 09.53.38 uur zegt [verdachte] :
“Kijk hoe stil het nu is he”
[medeverdachte 2] :
“Ja echt he, zo meteen wordt het bomvol.”
[verdachte] :
“Ik ga hem hier zetten.”
Vervolgens is een parkeersensor te horen die sneller begint te piepen. Voorts is te horen dat de handrem wordt aangetrokken en dat een gordel wordt losgemaakt. [9]
Uit de camerabeelden van [een winkelcentrum 1] te Rotterdam is gebleken dat op 3 oktober 2016 te 9.52.32 uur de Renault Captur de parkeergarage aan [adres garage] te Rotterdam inrijdt en parkeert aan de achterzijde van de parkeergarage. [10]
Om 10.10.04 uur is er een autoportier te horen. Om 10.10.22 uur is wederom een autoportier te horen.
[verdachte] :
“[onverstaanbaar] die bij de deur staat dat ding.”
[medeverdachte 2] :
“Wat zeg je?”
[verdachte] :
“Die bij die deur staat dat ding.”
[medeverdachte 2] :
“Hij kan hem eigenlijk beter andersom zetten gelijk, dan heb je dat zo meteen niet weet je.”
[verdachte] :
“Ja maar je gaat zo ook weg toch?”
[medeverdachte 2] :
“Ja, maar ik bedoel andersom, met zijn neus naar de deur gelijk, dat je in één keer gelijk eruit kan.”
[verdachte] :
“En hij gaat toch rijden daarheen of niet? En dan zo terug of niet?”
[medeverdachte 2] :
“Waarheen? Ja maar we moeten uit deze deur toch.”
[verdachte] :
“Ja ja ja.”
[medeverdachte 2]
: “Dat je nog dat ding moet omdraaien weet je, die scooter. Want nu staat die met zijn neus de andere kant op, maar als die met zijn neus de andere kant op staat, dan is het in principe alleen pakken en gelijk ervandoor weet je. Nou ja fuck it. Nee joh laat maar zitten joh, want hij gaat sowieso die ketting nog vast doen dus. Dat kost wel meer tijd.”
[medeverdachte 2] :
“Ow nou komt hij deze kant op.”
Om 10.11.50 uur is te horen dat een portier open en dicht gaat. Voorts is een rits te horen.
[medeverdachte 1] :
“Had niemand mij gezien?”
[verdachte] :
“Nee.”
[medeverdachte 1] :
“Weet je zeker?”
[verdachte] :
“Ja.”
[medeverdachte 1] :
“Want buitenkant brand alarmlichtje.”
[medeverdachte 1] :
“.. Maar die deur hebben jullie niet open gemaakt toch?”
[verdachte] :
“Nee een vent is er net doorheen gegaan. …”
[medeverdachte 1] :
“Nou dan zou het door hem zijn dat die de deur opengegooid heb.”
[medeverdachte 1] :
“Let jij even goed op. Is het niemand in de auto?”
[verdachte] :
“Nee.”
[medeverdachte 2] :
“Nee niemand in de auto joh.”
[medeverdachte 1] :
“Want deze auto zie je wel goed he, als mensen achterin zitten.”
[medeverdachte 2] :
“Ja, zat dat ik al te zeggen net.”
[medeverdachte 1] :
“Maar goed, mag die daar staan? In principe wel he. Alleen dat motherfocking alarmlicht staat aan, dat is minder.”
[medeverdachte 1] :
“Maar ja, dan kan die scooter hier opvallen als voor deze deur is begrijp je?”
[medeverdachte 1] :
“… Nee ga maar weg hier. We laten hem wel staan, we zullen zien, ja toch? Het is niet anders. Want als je hier staat val je nog meer op.”
[medeverdachte 2] :
“Ja daarom.”
[medeverdachte 1] :
“Rij is daarheen, eerst rechtdoor.”
[verdachte] :
“Zeg maar gewoon hoe of wat.”
Te horen is dat de motor wordt gestart.
[medeverdachte 1] :
“Heb jij je sleutel aan hem al gegeven?”
[medeverdachte 2] :
“Jaja, de autosleutel bedoel je?”
[medeverdachte 1] :
“Die autosleutel ja. Heb niemand mij gezien denk je?”
[verdachte] :
“Nee”
[medeverdachte 1] :
“Ik zit even te denken, dat ik die scooter hier neer zet.”
[verdachte] :
“Ja het is wel een mooiere plek. Zo rijden ff?”
[medeverdachte 2] :
“Maar we moeten ook meer door de garage heen gaan.”
[medeverdachte 1] :
“Nee maar dan, ja juist, straks is het veel meer auto’s he.”
[medeverdachte 2] :
“En dan moet je heel dat stuk weer terug weet je [onverstaanbaar]”
[medeverdachte 1] :
“Nou is het gewoon eruit en we gaan gewoon onze ding doen.”
[verdachte] :
“Zeg maar waar ik eeh.”
[medeverdachte 1] :
“Je kan het beste is eeh zoals verleden keer he.”
[verdachte] :
“Nou niet hierzo zo zetten?”
[medeverdachte 1] :
“Nee dat is niet zoals verleden keer toch, die kant is verleden keer, daar.”
[verdachte] :
“Daar ja.”
[medeverdachte 1] :
“Maar volgens mij heb hier op deze veel meer inzicht.”
[verdachte] :
“Ik dacht hierzo of niet?”
[medeverdachte 1] :
“Het is te ver. Je gaat veels te ver! Je ziet helemaal geen kanker daar. Je moet op die ingang toch letten.”
[verdachte] :
“Ja maar ik wou keren en zo doen toch. Ik ga hem hier ertussen douwen. Hierzo, ja toch?”
[medeverdachte 1] :
“Dan moet je achteruit erin. … Mensen zien je wel hoor in deze auto.”
[medeverdachte 2] :
“Ja sowieso, plus hij is hoog, die andere was laag, mensen kijken eroverheen weet je, plus hij was donkerder denk ik.”
Vervolgens is een parkeersensor te horen.
[medeverdachte 1] :
“Kunnen we hem goed voorbij zien komen?”
[medeverdachte 2] :
“Ja zeker.”
[medeverdachte 1] :
“Nee deze auto is veel meer dingen.”
[medeverdachte 2] :
“Ja veel meer zicht, hij is ook hoog he en die dingen zijn niet zo donker denk ik.”
[medeverdachte 1] :
“Ja deze zijn minder donker dan die andere. Die andere is echt donker. Hier zien mensen je gewoon zitten hoor, dat weet ik zeker.”
[medeverdachte 1] wil vervolgens iets omhoog doen in de auto maar dat gaat niet omdat de kofferbak open moet daarvoor. Er moet iets gehaakt worden op een ding. Als de achterkant donker gemaakt wordt, worden de zijkanten ook donkerder volgens [medeverdachte 1] .
10:18:38 uur
[medeverdachte 1] :
“Maak jij die klep is open [NN-man] . Kijk uit met je handschoenen alleen he.”
Te horen is dat de portier open en dicht gaat en dat de achterklep open gaat.
[medeverdachte 1] :
“Kijk eens de zijkanten of je ons goed ziet.”
[verdachte] :
“Ja kan wel zien zitten.”
[medeverdachte 1] :
“Toch wel? Ja dat is wel kut.”
[verdachte] :
“Ja bij die andere zag je het wel veel minder ja.”
[medeverdachte 2] :
“Ja maar ja het is niet anders.”
...
[medeverdachte 1] :
“Kan jij hem goed zien komen of niet?”
[medeverdachte 2] :
“Ja dat zien we wel. Vanaf daar, vanaf hier, vanaf daar.”
[medeverdachte 1] :
“Als hij ons afzet en dan terugloopt, ik denk dat hij te laat is, ik denk dat hij via boven moet gaan.”
[verdachte] :
“Dat ga ik ook doen”.
[medeverdachte 1] :
“En dan richting die Kentucky lopen en dan zie je hem vanzelf weer tegemoet komen.”
[verdachte] :
“Ja ja.”
[medeverdachte 2] :
“En dan gewoon door blijven lopen.”
[medeverdachte 1] :
“Gewoon net zo lang doorlopen tot naar buiten toe, dan zie je vanzelf. En dan moet je alles gelijk aangeven. Ehm we zouden niet in de auto praten.”
[verdachte] :
“Het gaat gewoon naar buiten en ik ga daar staan en dan loop ik zo..”
[medeverdachte 1] :
“Als je tegemoet loopt dan kan je hem niet missen, daar heb ik het over.”
[verdachte] :
“Ja dat weet ik”
[medeverdachte 1] :
“Waar het omgaat is die he, lang, daar gaat het om.”
[medeverdachte 1] : “…
Wij gaan nu, ga jij niet binnen staan tot hij doorgeven, weet je? ”
[medeverdachte 2] :
“Ja toch.”
[medeverdachte 1] :
“… Als die bijna daar is moet je ook doorgeven.”
[verdachte] :
“Ja tuurlijk.”
[medeverdachte 1] :
“Weet je wat ik denk. Je moet gewoon naar boven. Je kan niet de hele tijd boven wachten, dat kan niet. Hij moet echt in zicht gezien hebben.”
[medeverdachte 2] :
“Ja.”
[medeverdachte 1] :
“En dan ga jij pas naar boven.”
10.25.44
uur
[medeverdachte 1] :
“Waar is die tas?”
[medeverdachte 2] :
“Hier.”
[medeverdachte 1] :
“Zit er nog wat in?”
[medeverdachte 2] :
“Ja, zo’n plaatje.”
[medeverdachte 2] :
“...en er zit nog een schroevendraaier onderin.”
[medeverdachte 1] :
“Je moet even goed controleren want je mag niks verliezen.”
10.28.56
uur
[medeverdachte 1] :
“Het is een ander plaatje. In het water he.”
[medeverdachte 2] :
“Ja.”
[medeverdachte 1] :
“Niet in de auto laten hoor.”
[medeverdachte 2] :
“Nee.”
[medeverdachte 1]
: “Maar wat ik zeggen wou. Oke waar gaat hij naartoe dan?”
[medeverdachte 2] :
“Hij gaat terug naar zijn auto toch. Parkeer deze gewoon.”
[verdachte] :
“Ergens daar.”
[medeverdachte 1] :
“Waar is ergens?”
[medeverdachte 2] : “
Ja anders moet je hem gewoon in de buurt bij jou. Tenminste van waar je kan vinden gewoon zo ver mogelijk waar teruglopen kan vinden.”
[medeverdachte 1] :
“Ja maar niet voor een huis ofzo he.”
[medeverdachte 2] :
“Nee niet voor een huis.”
[verdachte] :
“Nee gewoon normaal.”.
[medeverdachte 1] :
“Gewoon een parkeerplaats, grote parkeerplaats, gewoon recht en alles uit en op slot. Niet voor iemand zijn huis zetten! Er is niks met jou aan de hand…”
[verdachte] :
“Ik zeg toch nee.”
[medeverdachte 1] :
“Dus je kan heel rustig neerzetten. Je hoeft echt niet neerzetten en te rennen, dat is echt niet nodig.”
[verdachte] :
“Nee joh gek.”
10:38:56
[medeverdachte 1] :
"Beneden, dan (…) naar beneden, boep,"
[medeverdachte 2] :
"Ja ja ja toch"
[medeverdachte 1] :
"En dan plat"
[medeverdachte 2] :
"Juist"
[medeverdachte 1] :
"En dan ga ik die (…) hoek"
[medeverdachte 2] :
"Die hoek gewoon, oké"
[medeverdachte 1] : “
En dan is eeh, ja vrij snel denk ik" (…) “vrij snel weg"
10.52.58
uur
[medeverdachte 1] :
“Kom op man. Vandaag moet het goed komen he.”
[verdachte] :
“Vandaag komt het goed.”
[medeverdachte 1] :
“Het moet hoor, doe je ding goed.”
[medeverdachte 2] :
“Ik weet alleen niet of die tussen ons past man.”
[medeverdachte 1] :
“Hoe bedoel je?”
[medeverdachte 2] :
“Toen ik de vorige keer ging zitten, zat ik al bijna helemaal tegen je aan.”
[medeverdachte 1] :
“Jawel gaat wel, moet, moet vriend, hij moet er tussen passen, anders hou je ook maar voorin tussenin. Maar dat is moeilijk met sturen dan, dus daarom denk ik.”
[medeverdachte 2] :
“Ja of vasthouden, gaat dat lukken denk je?”
[medeverdachte 1] :
“Of je moet.”
[medeverdachte 2] :
“Met één hand jou en één hand achter zo dat ding.”
[medeverdachte 1] :
“Nee nee nee nee, dat is zwaar vriend. Of je moet op dat dingetje zetten.”
[medeverdachte 2] :
“Ow ja waar ik mijn voeten zet.”
[medeverdachte 1] :
“Daarop leggen en je voet, je benen over hem heen klemmen.”
[medeverdachte 2] :
“Alleen maar te klemmen en in balans te houden.”
[medeverdachte 1] :
“Maar ik ga gasgeven.”
10.54.31
uur
[medeverdachte 1] :
“Nee maar ik moet zorgen dat wij allemaal thuis lekker rustig, weet je. Dat dat van ons vandaag, je weten. Dat we een keertje weer kan ontspannen.”
[medeverdachte 1] :
“… We gaan die dingen allemaal, zeg maar veilig zetten en we gaan gelijk die spullen halen, gelijk allemaal erbij.”
11.15.14
uur
[medeverdachte 1] :
“Die andere moet je weggooien Ap.”
[verdachte] :
“He?”
[medeverdachte 1] :
“Water gooien he.”
[verdachte] :
“Ja man.”
[medeverdachte 1] :
“Vergeet het niet he.”
[verdachte] :
“Nee tuurlijk niet joh gek.”
11.16.35
uur
[medeverdachte 1] :
“Geef aan tegemoet lopen.”
[verdachte] :
“Ja.”
[medeverdachte 1] :
“Geef aan lang kort.”
[verdachte] :
“Ja.”
[medeverdachte 1] :
“Waar, hoe lang. En jij moet hem vragen moet ik nu naar boven of niet, begrijp je? Als hij zegt komt naar boven, begrijp je. Je moet goed aangeven he.”
[verdachte] :
“Ja.”
[medeverdachte 1] :
“Niet dat hij daar in één keer toevallig heen komt enne dat die gozer ergens anders naartoe moet.”
[verdachte] :
“Die lange, dan gaat hij altijd toch daarheen.”
[medeverdachte 1] :
Ja. Dat is het allerbelangrijkste.”
12.24.07
uur
[medeverdachte 1] :
“… maar we moeten wel ons ding goed doen. Wij doen het goed, zorgen dat je niet fouten maakt. Doe je ding goed, duizend miljoen keer verteld. Het is het verschil tussen papier of niet. Nou ik wil liever papier hier vandaag. Ik ben klaar voor de strijd echt, helemaal klaar. Kankerzooitje. Maar je gaat hier toch? Of niet die?”
[medeverdachte 2] :
“Ja sowieso.”
[medeverdachte 1] :
“Die je ding [onverstaanbaar], kom op he. … dat is juist zijn snelheid met die ding praten toch, dan moet je gelijk BAM naar beneden gooien.”
12.30.01
uur
[medeverdachte 1] :
“Die ding gewoon naar beneden goed gooien, weet je, barapbam! Gewoon hard weet je. Kan je die ver naar beneden gooien of niet?”
[medeverdachte 2] :
“Die hoge die grote? Weet niet of die gaat passen nog man. Ik zag hem laatst en hij was iets smaller dan ik had gedacht.”
[medeverdachte 1] :
“Ja toch. Gewoon treetje voor treetje naar beneden gooien, boem boem boem boem, begrijp je? Want je moet zelf ook snel naar beneden toch.”
[medeverdachte 2] :
“Ja man ik spring gewoon, gewoon springen, tegelijk gewoon.”
[medeverdachte 1] : “Ja maar je kijkt uit met dat springen dat niks uit je zak valt he.”
[medeverdachte 2] :
“Ja, alles zit dicht man.”
[medeverdachte 1] :
“Oke”
[medeverdachte 2] :
“Alleen die eeh alleen die ding moet goed blijven.”
[medeverdachte 1] :
“Ja maar daarom zeg ik niks moet daar blijven, niks, mag niet.”
12.30.56
uur
[medeverdachte 1] :
“Hoe laat was die hier verleden keer trouwens?”
[medeverdachte 2]
“Drie uur.”
[medeverdachte 1] :
“Echt waar?”
[medeverdachte 2] :
“Precies.”
[verdachte] :
“Ja.”
[medeverdachte 1] :
“En daarvoor?”
[medeverdachte 2] :
“Ook drie uur.”
[verdachte] :
“Ook, vijf over.”
12.46.30
uur
[verdachte] :
“Dat is een beetje rare route dan, hoe die rijdt dan.”
[medeverdachte 1] :
“Of hij rijdt nu naar die andere, weet je die van ons.”
[medeverdachte 2] :
“Ja en dan komt die terug.”
[medeverdachte 1] :
“Hij doet zijn ding en dan komt die weer terug.”
[verdachte] :
“Wij wachten gewoon”.
13.16.41
uur
[medeverdachte 1] :
“En dan, kan je ook niet, hoe kan je het zien dat hij binnen komt.”
[medeverdachte 2] :
“Ja hoe kan je dat zien?”
[verdachte] :
“Ja maar ik ga zitten daar gewoon hoor.”
….
[verdachte] :
“Zeg maar, ik wacht gewoon buiten, maakt mij niet uit.”
[medeverdachte 2] :
“Ja dan moeten we het zo doen en dan eeh. Maar als we, als jij hebt geparkeerd dan moet je gelijk [onverstaanbaar].”
[verdachte] :
“Ik ga eerst jou eruit gooien en dan ga ik die kaart pas betalen.”
Om 13.17.13 uur wordt de motor gestart en gaat de auto rijden.
[medeverdachte 1] :
“Moet je even goed kijken. In ieder geval we kunnen hier niet meer blijven. Dit wordt al teveel, dat weet ik wel.”
[medeverdachte 2] :
“Teveel ogen.”
[medeverdachte 1] :
“Tuurlijk op een gegeven moment ga je opvallen.”
[medeverdachte 1] :
“Op een gegeven moment wordt het te gek. Goed kijken om je heen.”
[verdachte] :
“Ja.”
[medeverdachte 1] :
“Dat er geen auto is, uit kan stappen.”
[verdachte] : “
Ik ga hem achter die rooie zo ernaast zetten ja?”
Om 13.17.59 uur is te horen dat het portier wordt geopend en gesloten.
[verdachte] :
“Hij is echt een stresskip jongen joh hee”.
….
[medeverdachte 2] :
“Maar daarom jongen, maar weet je wat het is.”
[verdachte] :
“Ik moet hem ff neerzetten. Ik moet toch gaan betalen.”
[medeverdachte 2] :
“Als die iets zegt, moet je gewoon doen, want anders gaat die jou de schuld geven. Snap je?”
Om 13.19.00 uur is te horen dat het portier wordt geopend en gesloten. [11]
Op de camerabeelden van de parkeergarage is te zien dat een manspersoon om 13.19.20 uur bij een betaalautomaat staat. Voorts is op de beelden te zien dat de Renault Captur om 13.25.15 uur de parkeergarage verlaat. [12] [verdachte] heeft verklaard dat hij de manspersoon is die op de beelden bij de betaalautomaat staat. [13]
13.23.35
uur
[medeverdachte 2] :
“Kom we gaan snel voordat hij weer loopt te schelden weet je.”
Te horen is dat de auto weer wordt gestart en gaat rijden. [medeverdachte 2] geeft aanwijzingen hoe ze verder moeten rijden uit de parkeergarage.
13.26.50
uur
[medeverdachte 2] :
“Dan moet jij daar gaan staan he. Jij moet daar op het plein gaan zitten.”
[verdachte] :
“Moet ik daarheen gaan lopen? Ja toch?”
[medeverdachte 2] :
“Laat die sleutel maar hier joh.”
[verdachte] :
“Ja ik gooi, dat ding moet ik even weggooien in de sloot ergens of niet? Of zal ik dat dalijk doen.”
[medeverdachte 2] :
“Nee nee, laat maar hier.”
[verdachte] :
“Dus ik moet nu daarheen gaan lopen gewoon?”
[medeverdachte 2] :
“Ja, gewoon daar gaan zitten.”
[verdachte] :
“En anders gewoon even bellen he.”
Om 13.27.08 uur is te horen dat het portier open en dicht gaat. Om 13.30.36 uur is wederom te horen dat de portier open en dicht gaat. Vervolgens heeft [medeverdachte 2] een gesprek met [medeverdachte 1] .
Om 13.40.35 uur is te horen dat er een telefoon gaat.
[medeverdachte 1] :
“Snel, snel, snel, misschien zijn ze er wel.”
[medeverdachte 2] :
“Jow! Ja hij komt. Ja is goed doei.”
[medeverdachte 1] :
“Pak jij je dingen alles klaar.”
[medeverdachte 2] :
“Ja toch.”
Er is een rits te horen.
[medeverdachte 1] :
“Voor die kofferbak. Ik maak die ding los en kom ik hier heen.”
[medeverdachte 2] :
“Is goed, ik zie je zo.”
Te horen is dat het portier sluit. Er is een rits te horen, waarna weer een portier open gaat. De centrale portiervergrendeling is te horen. Hierna is te horen dat de kofferbak open en dicht gaat. Wederom is te horen dat een portier open en dicht gaat. Vervolgens is er gerommel te horen. [14]
Op de camerabeelden van [een winkelcentrum 1] te Rotterdam is te zien dat om 13.41.09 uur een geldauto aan komt rijden tot onderaan een roltrap. Om 13.41.35 uur komt een geldloper (hierna: geldloper 1) uit de geldauto met een groot model geldkoffer. [15]
In het OVC-gesprek is vervolgens om 13:41:52 uur te horen dat de mobiele telefoon weer over gaat. Er wordt door [medeverdachte 2] opgenomen met “
Ja”. De stem aan de andere kant van de lijn zegt: “
Ze gaan nu de roltrap op”. [medeverdachte 2] antwoordt met “
Serieus?”. Op de achtergrond is een motorscooter te horen. De stem herhaalt: “
Ja ze gaan nu de roltrap op.”[medeverdachte 2] zegt: “
Oke wacht ff”. Er is een toets van een telefoon te horen. Op de achtergrond is nog steeds de motorscooter te horen die even stationair loopt en dan weer op-trekt. Om 13:42:30 uur wordt het stil. [16]
Op de camerabeelden van [een winkelcentrum 1] te Rotterdam is vervolgens – kort samengevat – het navolgende te zien.
13.42.00
uur: [verdachte] komt in beeld vanachter een bord.
13.42.03
uur: geldloper1 loopt naar binnen bovenaan de roltrap.
13.42.06
uur: [verdachte] staat onderaan de roltrap.
13.42.12
uur: geldloper1 loopt richting de ingang van de KFC.
13.42.14
uur: [verdachte] staat bellend onderaan de roltrap.
13.42.30
uur: geldloper1 loopt richting crewruimte van de KFC. [verdachte] staat bovenaan de roltrap.
13.42.30
uur: [verdachte] staat bellend bovenaan de roltrap.
13.42.34
uur: geldloper1 loopt richting crewruimte van de KFC. [verdachte] kijkt geldloper1 na.
13.42.38
uur: geldloper1 loopt richting crewruimte van de KFC. [verdachte] loopt voorbij de KFC.
13.42.41
uur: [verdachte] loopt net voorbij de KFC.
Tussen 13.42.47 uur en 13.44.40 uur is te zien dat [verdachte] , al dan niet bellend, zich in de nabijheid van de KFC bevindt. Hij loopt daar heen en weer of zit daar op een bankje. Voorts is hij via de roltrap naar beneden en weer naar boven gelopen.
13.45.19
uur: geldloper1 verlaat de KFC en gaat naar de roltrap.
13.45.34
uur: [verdachte] loopt richting de roltrap.
13.45.37
uur: [verdachte] loopt ter hoogte van de KFC richting de roltrap en kijkt richting de KFC.
13.45.44
uur: [verdachte] gaat de KFC in en kijkt binnen in het voorportaal rond.
13.46.16
uur: [verdachte] staat bovenaan de roltrap.
13.46.20
uur: [verdachte] gaat via de roltrap bij de KFC naar beneden.
13.47.19
uur: Een andere geldloper (hierna: geldloper2) komt uit de auto en loopt richting de roltrap.
13.47.35
uur: geldloper2 is bovenaan de roltrap bij de KFC aangekomen.
13.47.37
uur: [verdachte] komt weer aanlopen ter hoogte van het bord.
13.47.41
uur: geldloper2 loopt ter hoogte van de KFC.
13.47.56
uur: [verdachte] komt met versnelde pas de roltrap op.
13.48.08
uur: [verdachte] is ter hoogte van de KFC.
13.48.12
uur: [verdachte] loopt bij de ingang van de kantoren en gaat richting de winkelstraat.
13.50.06
uur: [verdachte] komt terug uit de winkelstraat en loopt richting de roltrap. Hij draait zich om en gaat bellen.
13.50.51
uur: [verdachte] is ter hoogte van de KFC en loopt richting de roltrap.
13.51.00
uur: [verdachte] gaat via de roltrap naar beneden.
13.51.14
uur: geldloper2 loopt bij de KFC richting de roltrap.
13.51.27
uur: geldloper2 gaat met de roltrap naar beneden. [17]
De verdediging heeft niet weersproken dat de persoon op de beelden [verdachte] betreft. Evenmin heeft de verdediging de beschrijving van de beelden in het proces-verbaal van bevindingen weersproken. Derhalve gaat de rechtbank uit van die beschrijving.
Om 13:53:03 uur is in het OVC-gesprek weer het geluid van de portieren te horen. Er is veel gerommel en ritsen te horen. Om 13:53:46 is het intoetsen van een mobiele telefoon te horen. Er is gehijg van een persoon te horen. Om 13:54:19 is te horen dat een portier wordt dicht geslagen. Om 13:54:48 uur is te horen dat de kofferbak open gaat. Iemand zegt iets "met die lange". De kofferbak wordt gesloten en de portieren gaan open. De stem van [verdachte] is te horen om 13:55:11 uur.
[verdachte] :
“En luister dan.”
[medeverdachte 2] :
“Wat zeg je?”
[verdachte] :
“Die eerste die ging al gelijk naar Kentucky toe.”
Te horen is dat het portier wordt gesloten.
[medeverdachte 2] :
“Hee luister dan, want deze dingen moeten we meenemen, wat heb ik nou
met die handschoenen gedaan? Wacht even, Kanker. [niet verstaanbaar] handschoenen.”
Te horen is dat de motor gaat draaien.
[medeverdachte 2] :
“Wacht ff hoor. Je ken natuurlijk niks achterlaten je weet het. Ik ga ff achter kijken.”
[verdachte] :
“…Ik veeg het stuur zo wel af hoor, doei.”
[verdachte] :
“… Dacht die weer dat ik verkeerde informatie gaf ofzo?”
[medeverdachte 2] :
“Nee nee deze keer niet hoor.”
[verdachte] :
“Nee?”
[medeverdachte 2] :
“Nee helemaal niet”
[verdachte] :
“Hebbie een doekie of niet?”
[medeverdachte 2] :
“Een doekie?”
[verdachte] :
“Ja, ik moet ff het stuur af doen.”
[medeverdachte 2] :
“Wacht ff ik heb wel een bivakmuts.”
[verdachte] :
“Ja is ook goed. Ja beter het stuur af doen toch?”
[medeverdachte 2] :
“Hier [een rits is hoorbaar]. Of je mag mijn handschoenen.”
[verdachte] :
“Nee ik heb handschoenen maar ik moet hem ff afvegen bedoel ik.”
[medeverdachte 2] :
“Oow oke hier.”
[medeverdachte 2]
: “Luister dan weet je wat we ff moeten doen. We moeten eerst mijn... Kijk die blauwe heb je vorige keer gezien denk ik die terug kwam. Die blauwe die je daar net zag.”
[verdachte] :
“Die wagen zelf heb ik niet gezien want ik ben niet naar beneden toe gelopen.”
[medeverdachte 2] :
“Nee dat begrijp ik.”
[verdachte] :
“Maar nu weet ik zeker, de eerste keer dat ik zei van hij kwam niet daar vandaan, weet ik zeker dat het niet zo was. Naar rechts?”
[medeverdachte 2] :
“Ja naar rechts.”
[verdachte] :
“Ik dacht hij heb het alweer op zn heupen en dan gaat hij geeneens kijken
wat die doet gek!”
[medeverdachte 2] :
“Nee helemaal niet. Ja daarom. Nee deze keer eeh hij wist gewoon dat het
eeh.”
[verdachte] :
“Dus ze kennen overal naar binnen gaan en gewoon met die lange ging die.”
[medeverdachte 2] :
“Ja dat ken.”
[verdachte] :
“Met die lange tas.”
[medeverdachte 2] :
“Ja weet je hoe dat komt dat die met die lange ging, omdat die verschillende ging toch. Hij stopte eerst daar ging die naar binnen, daarna ging die bij andere.”
[verdachte] :
“Nee luister! Hij was niet dezelfde! Hij ging terug en toen kwam die andere!”
[medeverdachte 2] :
“Serieus?”
[verdachte] :
“Ja die andere! Normaal zit er eentje achter het stuur, die wacht en nou liep die eerste zeg maar die naast hem zat die liep en de tweede keer liep diegene die achter het stuur zat.”
[medeverdachte 2] :
“Serieus?”
[verdachte] :
“Duizend procent!”
[medeverdachte 2] :
“Dat is kanker vreemd jongen.”
[verdachte] :
“Ik ben daar de hele tijd blijven zitten, daar zit je op een mooie plek gek buiten. Echt waar, ik ben nog een stukkie kip gaan halen en toen ik naar buiten liep zag ik hem in één keer deze kant op rijden.”
[medeverdachte 2] :
“Serieus?”
[verdachte] :
“En toen zag ik hem eentje weer terug en toen wou ik je terug bellen en toen zag ik hem in één keer erin rijden gek.”
[medeverdachte 2] :
“Kanker. He maar eeh wat wou ik nou vragen. Kankerzooi nou ben ik het
helemaal kwijt. Want hij ging naar boven toch?”
[verdachte] :
“Ja.”
[medeverdachte 2] :
“Hij ging naar boven en .. nee ben vergeten wat ik wou vragen.”
[verdachte] : “Wat hij ging naar boven? Toen ik jou belde?”
[medeverdachte 2] :
“Nee nee ben het helemaal kwijt man. Ow ja wat was het een wijf zei je?”
[verdachte] :
“Nee nu niet, nee ja tuurlijk niet. De eerste keer was het een bolle vent, die
andere was een magere.”
[medeverdachte 2] :
“Oke oke. Bij de stoplichten naar links he.”
[verdachte] :
“Ik dacht ik hoorde alweer op die achtergrond wat is er nou weer, ik dacht hij
krijgt het weer op zn heupen man!”
[medeverdachte 2] :
“Nee hij zegt ik begrijp het niet want je bent daar nu niet in de buurt dus
voor het geval dat die daar komt.”
[verdachte] :
“Had die toch niet, had die niet gegaan.”
[medeverdachte 2] :
“Nee tenminste, dan stond ik niet klaar, snap je?”
[verdachte] :
“Ja die eerste wel toch?”
[medeverdachte 2] :
“Ja die eerste was ik wel in de buurt, maar toen zei je tegen mij: nee hij gaat
de Kentucky in, toen zijn we doorgereden toch?”
[verdachte] :
“Nee gelijk gek, ik dacht hoe ken dat nou gek!? De Kentucky in.”
[medeverdachte 2] :
“Ja daarom, toen wist ik ook al en toen je daarna zei de Mango.”
[verdachte] :
“Ja nee ik dacht niet Mango die andere New York ofzo.”
[medeverdachte 2] :
“Ow New York of daarzo ja.”
[verdachte] :
“Maar die had je sowieso niet gehaald.”
[medeverdachte 2] :
“Nee he?”
[verdachte] :
“Nee tuurlijk niet, ik liep terug, ik ging achter, ik ging weer naar buiten. Ik
ging weer bij die kippenrestaurant staan. Maar toen zag ik die andere in één keer weer. Toen dacht ik, ik ga er weer achteraan"
[verdachte] :
“Kankerzooi ze dus kunnen overal naar binnen schieten daar man, maar volgens mij ging die ophalen.”
[medeverdachte 2] :
“Ja tuurlijk ging die ophalen.”
[verdachte] :
“Ja hij was nog ff bezig ook.”
[medeverdachte 2] :
“Het is elke dag druk daar.”
….
[verdachte] :
“Nee ik bedoel, hoe had je het dan gedaan zeg maar. Via binnen dan toch?”
[medeverdachte 2] :
“Hoe ik daar zou komen bedoel je?”
[verdachte] :
“Ja dat bedoel ik ja.”
[medeverdachte 2] :
“Gewoon hoe ik sowieso daar moet komen, gewoon via, via de zijkant. Je
weet toch, waar jij mij moet aangeven. Kom ik door die dinges heen”
[verdachte] :
“Nee ik dacht jij rijdt samen met hem erin zo.”
[medeverdachte 2] :
“Nee dat gaat niet opschieten joh, ik loop gewoon naar boven toch, dus dat
had ik wel gered. Gewoon naar boven lopen, want in principe wanneer jij aangeeft, dan heb ik in principe nog vijf tellen.”
[verdachte] :
“Die had je nog kans gehad deze, bij die dikke.”
[medeverdachte 2] :
“Dus ff kijken hoor. Jou zet ik af bij je auto. Of tenminste niet bij je auto, maar. Weet je wel de weg?”
[verdachte] :
“Je moet het gewoon een beetje uitleggen dan kom ik er wel.”
[medeverdachte 2] :
“Want je moet mij achterna rijden. En weet je waar jij dan blijft?”
[verdachte] :
“Met die van mij gewoon.”
[medeverdachte 2] :
“Want ik ga dan in deze rijden weet je. Want we moeten die ding meenemen
toch, slijptol ja en dan brengen we die naar hem toe weet je.”
[verdachte] :
“Nee je moet gewoon een beetje uitleggen, dat komt heus wel eeh, tuurlijk wel ik ben geen achterlijke imbeciel, als je zegt en daar en daar is het.”
[medeverdachte 2] :
“Je weet toch waar die bos was, waar we vanochtend waren, kijk daar moet
je eigenlijk komen met jouw eeh auto ja met jouw auto kan je daar ook komen, geen probleem eigenlijk. Of ik leg hem in de bosjes neer ofzo en dan rij jij gewoon langs en dan pak je hem.”
[verdachte] :
“Ja, godsiemijne zeg.”
[medeverdachte 2] :
“Ow ja dan moet je mijn tas ook alvast meenemen, in je auto zetten. Want
Zo meteen dan ga ik die ding parkeren bij de winkelcentrum weet je en dan loop ik zo naar voren naar jouw auto weet je, dan moet jij gewoon bij Verhagen staan ofzo.”
[medeverdachte 2] :
“…Ik zeg tegen hem nee hij moet achterna lopen, ja toch dan weten
hoe of wat weet je.”
[verdachte] :
“Hee maar dat dan eerst die ene loopt en dan die andere ook he.”
[medeverdachte 2] :
“Ja dat is wel vreemd man, dat ze gaan afwisselen, want waarom gaat de
ene eerst naar boven en daarna gaat in één keer die andere naar boven.”
[verdachte] :
“Die andere die ging als laatste die achter het stuur zat zeg maar, die ging
als laatste.”
...
[medeverdachte 2]
: “…. Kijk vandaag kwam die ook van een andere kant. Dus blijkbaar heb die dan.”
[verdachte] :
“En toch is die ja, misschien heb die wel gebracht.”
[medeverdachte 2] :
“Die heb dan gebracht. …. Dus het kan zijn dat die heb gebracht en die andere kankerhond dus kwam halen.”
Omstreeks 14:10:47 uur is te horen dat [verdachte] en [medeverdachte 2] uitstappen. [medeverdachte 2] stapt weer in en rijdt verder. Om 14:12:04 uur is te horen dat [medeverdachte 2] gebeld wordt door [verdachte] . [verdachte] zegt:
“Zo meteen die buitenhandvaten nog ff afvegen ja.”[medeverdachte 2] antwoordt:
“Is goed man”.
Omstreeks 14:19:13 uur is te horen dat het voertuig wordt geparkeerd, waarna er een tweetal
keren een portier open en dicht wordt geslagen en de handrem wordt aangetrokken. Er zijn ritsen te horen, waarna om 14:20:14 uur het portier wordt gesloten en te horen is dat de deuren op slot gaan en de alarmverlichting kort knippert. [18]
Op 17 oktober 2016 heeft er een sporenonderzoek plaatsgevonden in de inbeslaggenomen Renault Captur. Op het stuurwiel van de Renault Captur is een biologisch spoor veilig gesteld. [19] Na onderzoek is gebleken dat dit een DNA-mengprofiel opleverde van minimaal twee personen, te weten van [verdachte] en van [medeverdachte 1] . [20]
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] op 03 oktober 2016 geprobeerd hebben een geldloper te overvallen in [een winkelcentrum 1] te Rotterdam.
Uit het OVC-gesprek van 3 oktober 2016 en uit de camerabeelden van het winkelcentrum kan afgeleid worden dat [verdachte] , nadat hij samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] ter voorbereiding van de overval al vroeg bij het winkelcentrum is gaan posten en op de uitkijk is gaan staan. Vervolgens heeft hij middels een mobiele telefoon aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] doorgegeven dat de geldtransportauto en de geldloper waren aangekomen. Na dit bericht zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] uit de Renault Captur gestapt. Kort na dit uitstappen is in het OVC-gesprek te horen dat er een motorscooter wordt gestart.
Op de camerabeelden is te zien dat er na het parkeren van de geldtransportauto voor de roltrap nabij de ingang van de KFC een geldloper de roltrap opgaat. Deze geldloper 1 draagt een groot model geldkoffer bij zich en loopt de KFC in. Kort achter geldloper 1 is [verdachte] al bellend te zien. [verdachte] loopt meerdere keren heen en weer. Ook is te zien dat [verdachte] gaat zitten op een bankje nabij de KFC. [verdachte] lijkt geldloper 1 uit het oog verloren te zijn. Voorts gaat hij de roltrap bij de KFC weer af als geldloper 1 weer naar de geldauto is gelopen. Uit het OVC-gesprek kan afgeleid worden dat het de bedoeling was geweest dat [verdachte] moest aangeven waar de geldloper zich bevond, waarop [medeverdachte 2] deze geldloper zou overvallen, waarna hij samen met [medeverdachte 1] op een scooter zou vluchten. [verdachte] zou vervolgens de Renault Captur ergens op een parkeerplaats wegzetten.
Nadat een tweede geldloper de roltrap is opgekomen, is te zien dat [verdachte] daar op enige afstand gehaast achteraan komt, ook nu weer met een telefoon in zijn hand en bellend. Nadat [verdachte] kennelijk ook de tweede geldloper uit het zicht is verloren, verlaat hij het winkelcentrum.
Doordat [verdachte] geldloper 1 uit het oog verloor, en wegens de door de aanwezigheid van een tweede geldloper ontstane verwarring, heeft geen overval plaatsgevonden.
Bovenomschreven handelingen zijn aan te merken als een begin van uitvoering van een overval op een geldloper. Het opwachten van een geldtransportauto en een geldloper, het volgen van een geldloper, het telefonisch doorgeven van de locatie van de geldloper en het opwachten van de geldloper moeten naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden beschouwd als handelingen die zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf. [21]
Voorts is de rechtbank van oordeel dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] .
Uit het OVC-gesprek blijkt dat [verdachte] betrokken is geweest bij de voorbereiding van de overval. Hij was op de hoogte van het tijdstip waarop de geldtransportwagen de vorige twee keren aan kwamen rijden. Hij wist te melden dat de geldtransportwagen een rare route reed. Voorts blijkt uit dat gesprek dat [verdachte] al eerder op de locatie is geweest. [medeverdachte 1] zegt immers tegen [verdachte] dat hij de Renault Captur moet parkeren waar hij de vorige keer ook stond. [verdachte] wist tevens te melden dat [medeverdachte 1] normaal een ander voertuig gebruikt. De rechtbank concludeert dan ook dat [verdachte] betrokken is geweest bij de voorbereiding van de overval en dat hij daarbij een wezenlijke en essentiële bijdrage heeft geleverd.
Ook bij de uitvoering heeft [verdachte] een wezenlijke en essentiële rol gehad. Er was een duidelijke rolverdeling tussen [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [verdachte] was tot in detail op de hoogte van het plan, stond op de uitkijk en hield nauw contact met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Op cruciale momenten, te weten toen de geldloper in het winkelcentrum aanwezig was, had [verdachte] een essentiële rol.
[verdachte] had tenslotte een belangrijke taak bij de afhandeling van het misdrijf. Hij zou de Renault Captur wegzetten.
Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande derhalve het onder primair eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde – zoals hieronder weergegeven – wettig en overtuigend bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij op 03 oktober 2016 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen in [een winkelcentrum 1] met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningweg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een geldloper, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met zijn mededaders al dan niet bewapend dat winkelcentrum is ingegaan en achter die geldloper aan is gelopen en die geldloper heeft geobserveerd en aanwijzingen over de te plegen diefstal heeft gegeven aan mededaders, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op 03 oktober 2016 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen in [een winkelcentrum 1] met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een geldloper te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, met zijn mededaders, al dan niet bewapend dat winkelcentrum is ingegaan en achter die geldloper aan is gelopen en die geldloper heeft geobserveerd en aanwijzingen over de te plegen afpersing heeft gegeven aan mededaders, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

4.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van vrijwillige terugtred. Verdachte dient dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van vrijwillige terugtred. Naar haar mening is de overval niet voltooid omdat er verwarring ontstond door de aanwezigheid van een tweede geldloper.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Volgens artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht bestaat voorbereiding noch poging indien het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk. Voor een geslaagd beroep op vrijwillige terugtred dient de verdachte derhalve aannemelijk te maken dat het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden van zijn wil afhankelijk. Verdachte dient hiervoor controleerbare feiten aan te voeren. Het verweer van de raadsman kan reeds hierom niet slagen. Verdachte heeft met betrekking tot het bewezenverklaarde geen enkele verklaring willen afleggen. Hij heeft zich immers op zijn zwijgrecht beroepen.
Voorts valt uit de bewijsmiddelen op te maken dat de overval niet is voltooid omdat onverwachts een tweede geldloper aan kwam lopen, waardoor bij verdachte en zijn mededaders verwarring is ontstaan. Hierdoor kon de overval geen doorgang vinden.
Het voorgenomen misdrijf is derhalve geenszins onvoltooid ten gevolge van, van de wil van de verdachte afhankelijke, omstandigheden.
Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
ten aanzien van primair eerste en tweede cumulatief/alternatief
poging tot diefstal voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en/of
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van zijn voorarrest en een taakstraf op te leggen. Hij heeft daarbij verwezen naar de oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (hierna: LOVS), de ondergeschikte rol van verdachte bij het bewezenverklaarde feit, zijn geringe strafblad en zijn persoonlijke omstandigheden. Voorts heeft hij opheffing van de voorlopige hechtenis verzocht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich op de hierboven omschreven wijze schuldig gemaakt aan een poging tot overval op een geldloper.
Dergelijke feiten, indien voltooid, zorgen voor veel maatschappelijke onrust en veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid. Voor de slachtoffers van dergelijke feiten kan dit een bijzonder traumatische ervaring opleveren. Verdachte heeft hier geen rekening mee gehouden en meer belang gehecht aan een mogelijke buit. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 24 mei 2017. Hieruit volgt dat de verdachte eerder veroordeeld is geweest voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS, waarbij voor een voltooide gewapende overval 30 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf als uitgangspunt dient te gelden. Nu verdachte wordt veroordeeld voor een poging tot een overval, zal de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden als uitgangspunt nemen. De rechtbank ziet geen aanleiding om daarvan af te wijken.
De rechtbank acht na te melden straf passend en geboden.
6.4
Voorlopige hechtenis
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank geen aanleiding om de voorlopige hechtenis op te heffen. De redenen die tot de voorlopige hechtenis van verdachte hebben geleid, zijn thans nog onverkort aanwezig. Voorts is een situatie als bedoeld in 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering niet aan de orde.
Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis wordt dan ook afgewezen.

7.De inbeslaggenomen goederen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage A aan dit vonnis is gehecht) onder 1 tot en met 10 genummerde voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 tot en met 10 genummerde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze aan verdachte toebehorende voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan en deze voorwerpen in hun gezamenlijkheid van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter d.d. 17 juni 2014 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering tot tenuitvoerlegging, nu hij vrijspraak van het ten laste gelegde feit heeft bepleit.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen. Immers, uit de thans voorhanden zijnde stukken in het dossier blijkt dat de proeftijd van voormeld vonnis ten tijde van het ten laste gelegde feit reeds is verlopen. In het dossier bevinden zich geen stukken waaruit blijkt dat voornoemde proeftijd is verlengd. De raadsman acht een enkele vermelding op het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van verdachte dat de proeftijd is verlengd, daarvoor onvoldoende.
Meer subsidiair heeft de raadsman toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging en een omzetting naar een taakstraf bepleit.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht termen aanwezig voor toewijzing van de vordering van de officier van justitie van 24 mei 2017 tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf, waartoe verdachte werd veroordeeld bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter te Rotterdam d.d. 17 juni 2014, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, doordat deze zich voor het einde van de proeftijd die bij voormeld vonnis was opgelegd, wederom heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. De officier van justitie is dan ook ontvankelijk in haar vordering tot tenuitvoerlegging. De rechtbank ziet geen aanleiding om deze straf om te zetten in een taakstraf.
Voorts ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de vermelding op het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van verdachte dat de proeftijd van deze veroordeling op 17 november 2014 is verlengd met één jaar tot 7 juli 2017.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 14 g, 36b, 36d, 45, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10. De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder primair eerste en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
poging tot diefstal voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en/of
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
20 (TWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 1 tot en met 10 genummerde voorwerpen;
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis van de politierechter te Rotterdam d.d. 17 juni 2014, gewezen onder parketnummer
10/227774-13, te weten een gevangenisstraf voor de duur van
3 (DRIE) MAANDEN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.P. Pereira Horta, voorzitter,
mr. C.W. de Wit, rechter,
mr. F.W. van Dongen, rechter,
in tegenwoordigheid van W.H. Ng, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 juni 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500 2015364633, van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche.
2.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van observatie dinsdag 30 augustus 2016, blz. 5.
3.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal, blz. 158.
4.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van bevindingen, blz. 160-162.
5.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van bevindingen, blz. 36-65
6.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van bevindingen, blz. 36.
7.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van bevindingen, blz. 184, en proces-verbaal OVC Stemherkenning, blz. 185.
8.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van bevindingen, blz. 193.
9.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van bevindingen, blz. 36-39.
10.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van bevindingen, blz. 68.
11.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van bevindingen, blz. 39-55.
12.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van bevindingen, blz. 70.
13.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , blz. 477, en bijlage blz. 486.
14.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van bevindingen, blz. 55 - 60.
15.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van bevindingen, blz. 71.
16.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van bevindingen, blz. 60.
17.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van bevindingen, blz. 72-75.
18.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal van bevindingen, blz. 60-65.
19.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, proces-verbaal forensisch technisch onderzoek, blz. 224-225.
20.Zaaksdossier “Poging overval 03-10-2016”, rapport van het NFI, blz. 261.
21.Vergelijk Hoge Raad 24 oktober 1979,