ECLI:NL:RBDHA:2017:6921
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vreemdelingenbewaring en verzoek om schadevergoeding van Algerijnse eiser
Op 26 mei 2017 hebben de Algerijnse autoriteiten een laissez-passer aanvraag ontvangen voor de eiser. De verweerder heeft tijdens de zitting toegelicht dat er in 2016 138 aanvragen zijn ingediend, waarvan er slechts 5 zijn goedgekeurd en 8 gedwongen uitzettingen hebben plaatsgevonden. In de eerste maanden van 2017 zijn er 40 aanvragen ingediend, met 2 goedgekeurde aanvragen en 3 gedwongen uitzettingen. De rechtbank concludeert dat er voldoende zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn, mits de eiser meewerkt. De rechtbank wijst de stelling van de eiser dat alleen vreemdelingen met een identiteitsdocument worden uitgezet, af, omdat deze niet onderbouwd is.
De rechtbank behandelt ook de beroepsgrond dat de verweerder onvoldoende voortvarend handelt. De rechtbank oordeelt dat de verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld, aangezien er op 10 mei 2017 een vertrekgesprek heeft plaatsgevonden en de aanvraag op 16 mei 2017 is ingediend. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. F. Wegman, rechter, en is openbaar uitgesproken op 22 juni 2017. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.