Geschil7. In geschil is of de kapitaalverzekering van eiser op grond van het gelijkheidsbeginsel moet worden geacht vóór 1 januari 1992 tot stand te zijn gekomen. Voor zover deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is tussen partijen niet in geschil dat het rentebestanddeel in de onder 1. genoemde kapitaalsuitkering onbelast is.
Beoordeling van het geschil
8. Eiser heeft gesteld dat de door hem vergeleken gevallen - de groep kapitaalverzekeringen [productnaam] met Verkorte procedure en de groep kapitaalverzekeringen [productnaam] met Reguliere aanvraag - gelijke gevallen zijn en dat verweerder ter zake van de groep kapitaalverzekeringen [productnaam] met Verkorte Procedure een begunstigend beleid heeft gevoerd dan wel met een oogmerk van begunstiging heeft gehandeld.
9. De rechtbank zal eerst beoordelen of sprake is van gelijke gevallen. Voor de beoordeling van die vraag acht de rechtbank van belang, anders dan eiser kennelijk meent, de wijze waarop civielrechtelijk de indiening van de aanvraagformulieren dient te worden gekwalificeerd.
10. Zoals elke overeenkomst komt ook de kapitaalverzekering tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW)). De desbetreffende verklaringen moeten, om hun werking te hebben, de persoon tot wie zij zijn gericht, hebben bereikt (artikel 3:37, derde lid, eerste volzin, van het BW). Uit het samenstel van deze beide regels volgt dat een kapitaalverzekering tot stand komt op het moment waarop de aanvaarding de aanbieder bereikt.
11. Inzending van een aanvraagformulier door de aspirant-verzekeringnemer aan de daarin aangeduide verzekeringsmaatschappij kan, afhankelijk niet alleen van de tekst van het formulier maar ook van de overige omstandigheden van het geval, in het hiervoor omschreven wettelijk kader, de betekenis hebben hetzij van aanvaarding door de aspirant-verzekeringnemer van een aanbod van de verzekeringsmaatschappij, hetzij van een aanbod van de aspirant-verzekeringnemer, hetzij van een uitnodiging zijnerzijds tot het doen van een aanbod. Indiening van het aanvraagformulier kan slechts als aanvaarding gelden als daaraan een bindend (openbaar of specifiek) aanbod van de betrokken verzekeraar is voorafgegaan (vgl. Hoge Raad 29 april 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT4893). 12. In de gevallen van de groep kapitaalverzekeringen [productnaam] met Verkorte Procedure heeft [vml X] in het verkorte aanvraagformulier de toezegging gedaan dat bij invulling van alle onder kolom I vallende antwoorden de stukken voor de kapitaalverzekering direct konden worden opgemaakt. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat [vml X] op voorhand standaardcondities bekend heeft gemaakt waarop zij zonder nadere risicoselectie en medische beoordeling bereid was de kapitaalverzekering voor deze groep af te sluiten. Een zodanige bekendmaking dient, gelet ook op voormeld arrest, naar het oordeel van de rechtbank te worden aangemerkt als een (bindend) aanbod, nu [vml X] op voorhand heeft doen blijken van haar wil zich overeenkomstig die condities te binden jegens de aspirant-verzekeringsnemer die haar een verkorte aanvraagformulier toezendt. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de inzending van het verkorte aanvraagformulier heeft te gelden als een aanvaarding door de aspirant-verzekeringnemer van een aanbod van [vml X], zodat de groep kapitaalverzekeringen [productnaam] met Verkorte Procedure tot stand is gekomen op het tijdstip waarop het verkorte aanvraagformulier door [vml X] is ontvangen. In de gevallen van de groep kapitaalverzekeringen [productnaam] met Reguliere Aanvraag heeft [vml X] in het standaard aanvraagformulier niet een toezegging gedaan zoals in het verkorte aanvraagformulier is opgenomen. [vml X] heeft dan ook een nadere risicoselectie en medische beoordeling in die gevallen wel noodzakelijk geacht. De inzending van het standaard aanvraagformulier heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook te gelden als een aanbod van de aspirant-verzekeringnemer aan [vml X]. Dit brengt mee dat de groep kapitaalverzekeringen [productnaam] met Reguliere Aanvraag eerst tot stand is gekomen op het tijdstip waarop [vml X] het standaard aanvraagformulier heeft beoordeeld en geaccepteerd en [vml X] aan de aspirant-verzekeringnemer heeft meegedeeld dat [vml X] bereid is de kapitaalverzekering af te sluiten. Nu [vml X] het aanvraagformulier van eiser op 3 januari 1992 heeft ontvangen, kan [vml X] niet eerder dan deze datum het aanvraagformulier hebben beoordeeld en geaccepteerd. Derhalve is de kapitaalverzekering van eiser na 1 januari 1992 tot stand gekomen.
13. Gelet op het vorenstaande zijn de door eiser aangedragen gevallen civielrechtelijk gezien niet op hetzelfde tijdstip tot stand gekomen. Nu eiser voorts, anders dan in de door hem aangedragen gevallen, voor zijn kapitaalverzekering een standaard aanvraagformulier heeft ingediend, is daarmee naar het oordeel van de rechtbank van feitelijk en rechtens gelijke gevallen geen sprake. Dat, naar eiser heeft gesteld, aan hem destijds het verkeerde aanvraagformulier is uitgereikt, terwijl hij ook aan alle voorwaarden voor het verkorte aanvraagformulier voldeed en zijn licht vervuilde medische verklaring ook niet tot het stellen van nadere vragen noopte en de verzekeraar daarbij slechts een gering risico loopt, kan aan voormeld oordeel niet afdoen, nu die omstandigheden niet van invloed zijn op het tijdstip waarop civielrechtelijk een kapitaalverzekering tot stand komt. Hetzelfde heeft te gelden voor de omstandigheid dat bij degenen die het standaard aanvraagformulier hebben ingevuld, evenals bij degenen die het verkorte aanvraagformulier hebben ingevuld, de verwachting bestond dat er een kapitaalsverzekering zou worden afgesloten alsook de omstandigheid dat bij [vml X] de bereidheid bestond om een kapitaalverzekering af te sluiten. Hetzelfde heeft te gelden voor de omstandigheid dat bij degenen die het standaard aanvraagformulier hebben ingevuld, net als bij degenen die het verkorte aanvraagformulier hebben ingevuld, de verwachting bestond dat er een kapitaalsverzekering zou worden afgesloten alsook de omstandigheid dat bij [vml X] de bereidheid bestond om een kapitaalverzekering af te sluiten. De verwijzing door eiser naar een op 1 december 2000 plaatsgevonden hebbend telefoongesprek tussen zijn gemachtigde en een medewerker van verweerder en de daarvan door zijn gemachtigde opgemaakte telefoonnotitie maakt dit niet anders. Ook de verwijzing door eiser naar de hiervoor onder 5. genoemde brief van 3 december 2003 van de kennisgroep, waarin voor het tijdstip van de totstandkoming van de aldaar omschreven specifieke groep van kapitaalverzekeringen, wordt aangesloten bij het tijdstip van ontvangst van het aanvraagformulier door de verzekeraar kan hem - wat ook van de vergelijking zij - niet baten, aangezien in het onderhavige geval vast staat dat het door eiser ingediende standaard aanvraagformulier pas na 1 januari 1992 door [vml X] is ontvangen.
Voor zover eiser met de bijlage bij de pleitnota nog heeft bedoeld te stellen dat in de gevallen, waarin het verkorte aanvraagformulier een paraafdatum bevat van na 1 januari 1992, maar een datumstempel van ontvangst ontbreekt, verweerder voor het tijdstip van de totstandkoming van die kapitaalverzekeringen ten onrechte is uitgegaan van de datum van de eerste premiebetaling, kan de rechtbank eiser evenmin volgen. De rechtbank begrijpt de stelling van eiser aldus dat verweerder bij ontbreken van een ontvangststempel de paraafdatum had moeten hanteren ter bepaling van het moment van ontvangst door [vml X]. Nu hij dat niet heeft gedaan en verkorte aanvraagformulieren als tijdig heeft aangemerkt die blijkens de paraafdatum na 1 januari 1992 zijn ontvangen, kan aan hem de ontvangst in 1992 evenmin worden tegengeworpen. Van strijd met het gelijkheidsbeginsel is ook in dit verband naar het oordeel van de rechtbank echter geen sprake. Verweerder heeft bij de behandeling van de formulieren waarop een ontvangststempel ontbrak immers geen begunstigend beleid gevoerd of gehandeld met een oogmerk van begunstiging, maar veeleer een praktische oplossing gezocht voor die gevallen waarbij niet onomstotelijk kon worden vastgesteld wat de datum van ontvangst door [vml X] is geweest. Dat wat eiser betreft een beter aanknopingspunt had kunnen worden gevonden in de paraafdatum - wat daar ook van zij - maakt nog niet dat sprake is van het verschillend behandelen van gelijke gevallen.
14. Nu geen sprake is van gelijke gevallen, komt de rechtbank niet meer toe aan eisers stelling dat verweerder een begunstigend beleid heeft gevoerd dan wel met een oogmerk van begunstiging heeft gehandeld.
15. Van een situatie waarin ongelijke gevallen overduidelijk onevenredig ongelijk worden behandeld, is naar het oordeel van de rechtbank, anders dan eiser betoogt, ook geen sprake. De groep kapitaalverzekeringen [productnaam] met Verkorte Procedure is met de inzending van het verkorte aanvraagformulier immers civielrechtelijk op een eerder tijdstip tot stand gekomen dan de groep kapitaalverzekeringen [productnaam] met Reguliere Aanvraag. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt dit verschil de verschillende behandeling van de twee groepen.
16. Gelet op wat hiervoor is overwogen, faalt het beroep op het gelijkheidsbeginsel. Het beroep dient daarom ongegrond te worden verklaard.
17. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.