ECLI:NL:RBDHA:2017:6660
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Terugname door Polen
In deze zaak heeft eiseres, mede namens haar twee minderjarige kinderen, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarin de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling is genomen. De asielaanvraag werd op 23 maart 2017 ingediend, maar verweerder heeft deze afgewezen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming. Eiseres had eerder in Polen en Duitsland asiel aangevraagd, maar deze aanvragen waren afgewezen. De rechtbank heeft op 12 juni 2017 de zaak behandeld en geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat Polen zijn verdragsverplichtingen niet zal nakomen. Eiseres heeft geen concrete aanwijzingen aangedragen die haar vrees voor bloed- of eerwraak onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat tegen deze uitspraak binnen één week hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.