ECLI:NL:RBDHA:2017:6657
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Terugnameverzoek aan Polen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die op 23 maart 2017 een asielaanvraag indiende, had eerder in Polen en Duitsland verzoeken om internationale bescherming ingediend. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat hij op grond van de Dublinverordening de autoriteiten van Polen had verzocht om eiser terug te nemen. Dit verzoek werd door Polen op 14 april 2017 geaccepteerd.
Tijdens de zitting op 8 juni 2017 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn bezwaren tegen het bestreden besluit toegelicht. De rechtbank overwoog dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat Polen zijn verdragsverplichtingen niet zou nakomen. De rechtbank vond de argumenten van eiser, waaronder de vrees voor bloed- of eerwraak en de problemen met de onafhankelijkheid van de rechtspraak in Polen, onvoldoende onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat de staatssecretaris in redelijkheid had kunnen besluiten om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd een rechtsmiddel tegen deze uitspraak aangegeven, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.