2.8De beroepsgrond slaagt.
3. Het beroep is gegrond.
4. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8.17, eerste lid, Vb.
5. Uit hetgeen in het voorgaande is overwogen volgt dat eiseres een duurzaam verblijfsrecht heeft op grond van artikel 8.17, eerste lid, Vb, omdat zij gedurende vijf jaar ononderbroken rechtmatig verblijf op grond van het unierecht heeft gehad. Verweerder heeft daarom ten onrechte de aanvraag van eiseres tot afgifte van een document ‘duurzaam verblijf burgers van de Unie’, als bedoeld in artikel 9, tweede lid, Vw, afgewezen.
Met het oog op finale geschillenbeslechting zal de rechtbank daarom met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, Awb zelf in de zaak voorzien door het bezwaar van eiseres gegrond te verklaren, het primaire besluit te herroepen en verweerder op te dragen het gevraagde document ‘duurzaam verblijf burgers van de Unie’ zo snel als mogelijk aan eiseres af te geven.
6. Nu het primaire besluit wordt herroepen wegens een aan verweerder te wijten onrechtmatigheid, voert eiseres terecht aan dat verweerder haar verzoek tot het vergoeden van haar proceskosten in bezwaar ten onrechte heeft afgewezen. Op grond van artikel 7:15, tweede lid, Awb komen die kosten voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom tevens bepalen dat verweerder die kosten aan eiseres moet vergoeden. De kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) € 495,- (1 punt voor het bezwaarschrift, wegingsfactor 1).
7. Met toepassing van artikel 8:74, eerste lid, Awb gelast de rechtbank dat verweerder het betaalde griffierecht moet vergoeden.
8. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Awb verweerder veroordelen in de kosten die eiseres in beroep heeft gemaakt. De kosten zijn op grond van het Bpb € 990,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1).