ECLI:NL:RBDHA:2017:6605
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse vrouw wegens ongeloofwaardigheid van het relaas en zorgvuldigheid van het gehoor
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 juni 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse vrouw. Eiseres had op 7 februari 2017 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, na problemen te hebben ondervonden in Nigeria, waaronder bedreigingen en geweld door een man die betrokken was bij de erfenis van haar overleden vader. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de aanvraag op 3 mei 2017 afgewezen, met de motivering dat de gestelde problemen ongeloofwaardig waren. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij betoogde dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar haar situatie en dat zij niet adequaat was gehoord, mede door haar beperkte beheersing van de Engelse taal en haar psychische problemen.
Tijdens de zitting op 1 juni 2017 heeft de rechtbank de argumenten van eiseres en de verweerder gehoord. Eiseres stelde dat zij niet goed in het Engels kon communiceren en dat dit haar verklaringen had beïnvloed. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres voldoende in staat was om haar relaas te doen, en dat de tolk goed was ingeschakeld. De rechtbank vond ook dat de staatssecretaris voldoende had onderbouwd waarom het relaas van eiseres ongeloofwaardig was, onder andere omdat er geen bewijs was voor de gestelde bedreigingen en omdat de problemen met de man niet waren onderbouwd.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het gehoor en dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.