ECLI:NL:RBDHA:2017:6603
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse vreemdeling op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 juni 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser, een Algerijnse vreemdeling, had op 26 oktober 2016 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij hij stelde dat hij werd bedreigd door een criminele groep. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Algerije als veilig land van herkomst wordt aangemerkt. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat de situatie in Algerije voor hem niet veilig is en dat de autoriteiten niet in staat zijn hem bescherming te bieden.
Tijdens de zitting op 1 juni 2017 is het onderzoek gesloten. De rechtbank heeft overwogen dat Algerije terecht als veilig land van herkomst is aangemerkt en dat het aan de eiser is om aan te tonen dat zijn specifieke omstandigheden maken dat hij wel bescherming nodig heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het vragen om bescherming bij de autoriteiten zinloos zou zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de asielaanvraag ongegrond is, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.