ECLI:NL:RBDHA:2017:6593
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor Eritrese eiseres zonder identiteitsdocumenten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2017 uitspraak gedaan in een beroep van een Eritrese eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiseres, die geen identiteitsdocumenten kon overleggen, stelde dat zij vanwege de desertie van haar echtgenoot niet in staat was om een identiteitskaart aan te vragen. De rechtbank oordeelde dat de identiteit van de eiseres niet was aangetoond, omdat zij geen bewijsstukken had overgelegd die haar identiteit konden bevestigen. De rechtbank volgde het standpunt van de staatssecretaris dat er geen bewijsnood was, aangezien de eiseres niet had aangetoond dat zij niet in staat was om documenten te verkrijgen die haar identiteit konden bevestigen. Bovendien werd de familierechtelijke relatie tussen de eiseres en haar referent niet aangetoond, omdat er geen wettig huwelijk was, maar slechts een kerkelijk huwelijk. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag voor de mvv terecht was afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter W. Toekoen, in aanwezigheid van griffier S. van der Hell.