ECLI:NL:RBDHA:2017:6584
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor Eritrese eiser zonder identiteitsdocumenten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser, een Eritrese man die in Israël verblijft, had de aanvraag ingediend om bij zijn echtgenote, referente, in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen omdat eiser geen identiteitsdocumenten kon overleggen, waardoor zijn identiteit niet kon worden aangetoond. Eiser voerde aan dat het in Eritrea niet gebruikelijk is om identiteitsdocumenten aan te vragen en dat hij in bewijsnood verkeert, maar de rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. De rechtbank stelde vast dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om zijn identiteit aan te tonen en dat de familierechtelijke relatie met referente niet kon worden vastgesteld zonder bewijs van zijn identiteit. De rechtbank verwierp ook het beroep van eiser op schending van de hoorplicht, omdat er geen twijfel mogelijk was dat het bezwaar niet zou leiden tot een ander besluit. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af.