4.Op wat eiseres daartegen heeft aangevoerd, wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Niet in geschil is, gelet op de beroepsgronden en het verhandelde ter zitting, dat Bosnië-Herzegovina in het algemeen heeft te gelden als een veilig land van herkomst. In geschil is of dit land ten aanzien van eiseres als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking, mede gelet op de ter zitting door verweerder gegeven toelichting, dat ook verweerder uitgaat van de homoseksuele geaardheid van eiseres.
6. De beroepsgrond dat verweerder ten onrechte niet de IND-Werkinstructie 2015/9 inzake het horen in zaken van LHBT’s heeft toegepast, kan geen doel treffen. Het is immers niet in geschil dat eiseres de homoseksuele geaardheid heeft, zodat verweerder geen onderzoek naar de geloofwaardigheid ervan heeft hoeven instellen op de wijze zoals voorgeschreven in deze werkinstructie.
7. Eiseres heeft betoogd dat zij lijdt aan psychische klachten, maar dat er geen beoordeling van haar medische toestand heeft plaatsgevonden door de Forensische Medische Maatschappij Utrecht (FMMU) omdat zij afkomstig is uit een veilig land. Eiseres acht dit in strijd met de Richtlijn 2013/32/EU (Procedurerichtlijn). Ter zitting heeft eiseres nader toegelicht dat tijdens het gehoor bleek dat eiseres emotioneel was en dat dit aanleiding had moeten zijn om (alsnog) te laten onderzoeken door FMMU of eiseres kon worden gehoord. Verder is toegelicht dat eiseres geen rust- en voorbereidingstijd heeft gekregen na het indienen van haar asielaanvraag.
8. Anders dan eiseres heeft gesteld, blijkt uit het rapport van gehoor niet dat onvoldoende rekening is gehouden met de emoties van eiseres tijdens dat gehoor. De gehoorambtenaar heeft zich aan het begin van het gehoor vergewist of eiseres zich lichamelijk en geestelijk in staat voelde om te worden gehoord. Verder heeft zij opgemerkt dat eiseres emotioneel was tijdens het afleggen van haar verklaringen en heeft zij pauzes toegestaan tijdens het gehoor. Uit het rapport van gehoor blijkt niet dat er een aanleiding was om het gehoor te staken. Verder blijkt dat eiseres aan het eind heeft verklaard dat zij tevreden was met de werkwijze van de gehoorambtenaar en de tolk. Noch bij correcties en aanvullingen, noch bij de zienswijze is melding gemaakt van belemmeringen voor het afleggen van verklaringen en van de noodzaak van medisch onderzoek. Eiseres heeft geen medische rapportage overgelegd waaruit moet worden afgeleid dat zij niet in staat was te worden gehoord. De rechtbank concludeert dat uit deze gang van zaken niet is af te leiden dat verweerder heeft gehandeld in strijd met artikel 15, 16, of 18 van de Procedurerichtlijn. Evenmin blijkt daaruit dat er bijzondere procedurele waarborgen nodig waren, als bedoeld in artikel 24 van de Procedurerichtlijn en artikel 3.108b van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Het beroep op de bepaling die regelt dat er een rust- en voorbereidingstijd moet zijn van ten minste zes dagen na het indienen van de aanvraag, artikel 3.109, eerste lid, van het Vb, kan geen doel treffen. Deze bepaling geldt ingevolge artikel 3.109ca, eerste lid, van het Vb immers niet voor aanvragen die vermoedelijk kennelijk ongegrond worden verklaard met toepassing van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw, zoals de aanvraag van eiseres. Ook het beroep op de IND-Werkinstructie 2015/8 faalt, nu niet is gebleken dat eiseres tijdens haar gehoor andere “passende” steun nodig had voor het afleggen van haar verklaringen.
9. De rechtbank concludeert dat verweerder voor zijn beoordeling van de aanvraag mocht uitgaan van de verklaringen die eiseres heeft afgelegd tijdens het gehoor.
10. Eiseres heeft betoogd dat Bosnië-Herzegovina voor haar, gelet op haar homoseksuele geaardheid en de daarmee samenhangende problemen, geen veilig land is. Volgens de toelichting van eiseres ter zitting had verweerder tijdens het gehoor nader moeten onderzoeken of daarvan sprake was. De rechtbank volgt dat standpunt niet. Het is aan eiseres, gelet op artikel 31, eerste lid, van de Vw, om aannemelijk te maken dat haar aanvraag is gegrond op omstandigheden die een rechtsgrond voor verlening vormen. Daar komt bij dat niet betwist is dat Bosnië-Herzegovina een veilig land van herkomst is. Het is dan aan eiseres om aannemelijk te maken dat dit voor haar niet opgaat. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiseres geen hulp heeft gezocht bij de autoriteiten naar aanleiding van de door haar zelf ondervonden problemen. De stelling dat eiseres in het verleden wél de bescherming van de autoriteiten heeft ingeroepen, doch dat dat nutteloos was, kon ter zitting niet worden geconcretiseerd, laat staan dat deze stelling met stukken is onderbouwd. De rechtbank gaat daarom aan deze beroepsgrond voorbij.
11. Nu eiseres geen hulp heeft gezocht bij de autoriteiten voor de gestelde problemen in verband met haar seksuele geaardheid, heeft verweerder de aanvraag terecht kennelijk ongegrond verklaard op grond van artikel 31, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
12. Vanwege de kennelijke ongegrondheid van de asielaanvraag heeft verweerder terecht bepaald dat eiseres het land onmiddellijk moet verlaten en dat aan eiseres een inreisverbod van twee jaar wordt opgelegd.