ECLI:NL:RBDHA:2017:6561
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier op basis van humanitaire redenen en paspoortvereiste
In deze zaak heeft eiser, een Mauritaanse nationaliteit bezittende man die sinds november 2001 in Nederland verblijft, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Dit besluit, genomen op 9 februari 2017, verklaarde het bezwaar van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier onder de beperking 'overige humanitaire redenen' kennelijk ongegrond. Eiser had zijn aanvraag ingediend op 20 juni 2016, met de stelling dat hij volledig geïntegreerd is in Nederland en dat er geen reële kans op terugkeer naar zijn land van herkomst is. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van het paspoortvereiste en het vereiste van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv-vereiste).
Tijdens de zitting op 24 mei 2017 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris in redelijkheid het paspoortvereiste aan eiser kon tegenwerpen, aangezien eiser in het verleden had geweigerd mee te werken aan zijn vertrek naar Mauritanië en niet had aangetoond dat hij sindsdien pogingen had ondernomen om een geldig document voor grensoverschrijding te verkrijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de aanvraag op juiste gronden heeft afgewezen en dat de beroepsgronden van eiser niet kunnen slagen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 30 mei 2017, en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.