Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
In 2015 is de politie een onderzoek gestart naar het grootschalig gebruik van en de handel in soft- en harddrugs onder de jeugd in de gemeente Kaag en Braassem. In dat onderzoek zijn de WhatsApp gesprekken op diverse telefoons uitgelezen en zijn er taps geplaatst. Daarnaast zijn meer dan vijftig personen gehoord, waarvan het merendeel als verdachte. Vier van hen worden thans vervolgd, waaronder de verdachte.
geenvereiste is om tot bewezenverklaring te komen van overtreding van artikel 2 onder B en artikel 3 onder B van de Opiumwet, aangezien het enkel verstrekken van drugs (al dan niet als ‘vriendendienst’) reeds strafbaar is.
- de eigen verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 1 juni 2017, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] (p. 91 t/m 93), inhoudende de verklaring van [medeverdachte] dat hij dat hij recentelijk 45 gram hasj en 20 gram hasj bij de verdachte heeft gekocht, dat de verdachte ook aan anderen verkocht en dat de verdachte hem een bal hasj aanbood voor zeventig euro;
- het proces-verbaal van bevindingen van 9 december 2015 (blz. 217 t/m 223), inhoudende de bevindingen omtrent een WhatsApp gesprek tussen de verdachte en ene [betrokkene 8] , waarin de verdachte aan [betrokkene 8] vraagt of deze nog mensen kent voor 270 gram hasj;
- het proces-verbaal van bevindingen van 14 december 2015 (blz. 1157 t/m 1159) en de bijbehorende bijlagen 7 en 8, inhoudende een tapgesprek tussen de verdachte een onbekende man waarin de verdachte aangeeft dat de hash bijna op is omdat hij er gister al een ons van heeft verkocht en een gesprek tussen de verdachte en een onbekende man waarin de verdachte zegt dat hij interesse heeft in assie omdat hij net drie ons heeft gekocht en in één dag als een ons is kwijt geraakt.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De inbeslaggenomen goederen
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
9 (negen) maanden;
6 (zes) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
180 (honderdtachtig) uren;
90 (negentig) dagen;