ECLI:NL:RBDHA:2017:6153
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) na beoordeling van geschiktheid voor arbeid
Op 8 juni 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser, die voorheen werkzaam was als productspecialist, had zich op 6 januari 2014 ziek gemeld vanwege psychische klachten en ontving een ZW-uitkering. In oktober 2015 diende hij een aanvraag in voor een WIA-uitkering, die op 10 maart 2016 door het Uwv werd geweigerd. Het bezwaar van de eiser tegen deze beslissing werd op 30 november 2016 ongegrond verklaard, waarna de eiser beroep instelde.
Tijdens de zitting op 4 mei 2017 werd de eiser bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde. De rechtbank beoordeelde de zaak op basis van de medische rapportages, waaronder een expertiserapport van Psyon. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig te werk waren gegaan en dat de vastgestelde beperkingen van de eiser correct waren vastgelegd in de functionele mogelijkhedenlijst (FML).
De rechtbank oordeelde dat de eiser, ondanks zijn beperkingen, in staat was om de geduide functies te vervullen en dat het verlies aan verdiencapaciteit minder dan 35% was, waardoor hij niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 juni 2017.