Overwegingen
1. Eiser is van Armeense nationaliteit. Hij is geboren op [geboortedatum].
2. Uit onderzoek in EU-Vis, op basis van vingerafdrukken, is gebleken dat aan eiser een Schengenvisum is verstrekt, geldig van 17 oktober 2016 tot 10 november 2016, door de buitenlandse vertegenwoordiging van Tsjechië in Armenië. Eiser is via Griekenland en Frankrijk naar Nederland gereisd. Eiseres heeft op 23 januari 2017 in Nederland een asielaanvraag ingediend.
3. Verweerder heeft de Tsjechische autoriteiten op 20 februari 2017 verzocht om eiser over te nemen, op grond van artikel 12, vierde lid, van Verordening (EU) 604/2013 (hierna: de Dublinverordening). Op 23 maart 2017 heeft Tsjechië het overnameverzoek geaccepteerd.
4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat Tsjechië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
5. Eiser heeft aangevoerd dat Tsjechië kampt met structurele tekortkomingen in de asielprocedure en in de asielopvang. Tsjechië houdt zich niet aan verdragsverplichtingen en er kan ten opzichte van dit land niet meer worden uitgegaan van interstatelijk vertrouwensbeginsel. Verweerder dient inlichtingen te verstrekken over de situatie van Dublinclaimanten en hij dient zich ervan te vergewissen dat na overdracht van eiser aan Tsjechië geen situatie zal ontstaan die strijdig is met artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
6. Eiser heeft verwezen naar de volgende bronnen:
-
Rapport: Pushed Back at the Door: Denial of Access to Asylum in Eastern EU Member States van23 januari 2017;
- Trouw: VN: Tsjechië berooft asielzoekersvan 4 mei 2017;
- www.europa-nu.nl: Tsjechië sluit grenzen voor vluchtelingenvan 18 april 2017;
- Amnesty International Report 2016/17 – The State of the World’s Human Rights- Czech Republic,februari 2017
;
- ECRE: Refugees being treated like criminals in Czech detention centres, by Martin Rozumek, Executive Director of Organization for Aid to Refugees (OPU)van 14 september 2015;
- Handelsblatt: Christen willkommen, Muslime nicht ?van 20 augustus 2015;
- UNHCR: Czech Republicvan april 2012
.
De rechtbank oordeelt als volgt.
7. Niet in geschil is dat Tsjechië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek van eiser. In geschil is of er met betrekking tot Tsjechië sprake is van ernstige systematische tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen als bedoeld in artikel 3, tweede lid (tweede alinea), van de Dublinverordening en of eiser in verband daarmee kan worden overgedragen aan Tsjechië.
8. De rechtbank stelt vast dat uit de door eiser overgelegde bronnen een zorgelijk beeld rijst over de asielprocedure en over de opvang van asielzoekers in Tsjechië. Asielzoekers krijgen op het vliegveld van Praag mondjesmaat de gelegenheid om asiel aan te vragen. Voorts worden asielzoekers routinematig in detentie gehouden. Verder volgt uit deze bronnen dat Tsjechië niet langer vluchtelingen zal opnemen in het kader van het Europese quotasysteem voor herverdeling van vluchtelingen binnen de Europese Unie. Van het quotum van 2978 vluchtelingen heeft Tsjechië er tot nu toe 12 opgenomen.
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser met deze bronnen echter niet aannemelijk gemaakt dat de situatie in Tsjechië zodanig ernstig is dat hij niet zal worden opgenomen in de asielprocedure en dat hem geen opvang zal worden geboden. Met de aanvaarding van het overnameverzoek hebben de Tsjechische autoriteiten immers de verplichting op zich genomen om de asielaanvraag van eiser te behandelen en uit de bronnen volgt niet dat Dublinclaimanten, zoals eiser, niet goed worden behandeld en zonder meer in detentie worden genomen. De opnamestop, zoals deze volgt uit het bericht van 18 april 2017, ziet niet op Dublinclaimanten.
10. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat er thans nog onvoldoende aanleiding is om te oordelen dat verweerder, gelet op zijn vergewisplicht, nader had moeten onderzoeken of eiser daadwerkelijk toegang krijgt tot de asielprocedure en tot de opvangvoorzieningen en of overdracht van eiser zal leiden tot een met artikel 3 van het EVRM strijdige situatie.
11. De slotsom is dat verweerder ten aanzien van Tsjechië uit heeft kunnen gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat niet gebleken is dat Nederland op grond van artikel 3, tweede lid, van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek van eiser, dan wel dat Nederland de behandeling van het verzoek aan zich had moeten trekken.
12. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.