ECLI:NL:RBDHA:2017:6093
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid Litouwen onder Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser van Tadzjikistan nationaliteit. De eiser had een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie weigerde deze in behandeling te nemen op grond van de Dublinverordening, omdat Litouwen verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De eiser had eerder met een Schengenvisum van Tadzjikistan naar Litouwen gereisd en was vervolgens naar Nederland gekomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Litouwen op basis van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van de eiser. De eiser voerde aan dat hij uit Tadzjikistan was gevlucht vanwege vervolging vanwege zijn homoseksuele geaardheid en dat hij in Litouwen niet de bescherming zou krijgen die hij nodig had. De rechtbank oordeelde echter dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de Litouwse autoriteiten hem niet zouden kunnen of willen helpen.
De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had overwogen dat er geen reden was om de asielaanvraag van de eiser in Nederland te behandelen, aangezien Litouwen verantwoordelijk was. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.