ECLI:NL:RBDHA:2017:5943

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juni 2017
Publicatiedatum
6 juni 2017
Zaaknummer
09/997567-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf verdachten voor diefstal van zeldzame vogels uit vogelparken

Op 6 juni 2017 heeft de Rechtbank Den Haag vijf verdachten veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen voor hun betrokkenheid bij de diefstal van vogels uit verschillende vogelparken, waaronder Avifauna in Alphen aan den Rijn. De verdachten werden beschuldigd van het stelen en helen van zeldzame en beschermde vogelsoorten, wat leidde tot aanzienlijke financiële schade voor de eigenaren en een emotionele impact op de medewerkers van de parken. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van elke verdachte en de gevolgen voor de vogels en hun fokprogramma's. De straffen varieerden van twee tot veertien maanden gevangenisstraf, en de verdachten moesten ook schadevergoedingen betalen aan de benadeelden. De rechtbank benadrukte de professionaliteit van de verdachten en de noodzaak om de bescherming van bedreigde diersoorten te waarborgen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/997567-14
Datum uitspraak: 6 juni 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres verdachte]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 en 16 mei 2017 (inhoudelijke behandeling) en 6 juni 2017 (sluiting).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E.C. Nieuwenhuis en van hetgeen door de raadsman van de verdachte
mr. W.G.H. Janssen, advocaat te Leiden, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 15 mei 2017 - ten laste gelegd dat:
ten aanzien van feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 4 september 2014 tot en met 11 november 2014 te 's-Hertogenbosch en/of Drunen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, één of meer dieren, behorende tot een beschermde uitheemse diersoort, aangewezen krachtens artikel 5 van de Flora- en faunawet bij de Regeling
aanwijzing dier- en plantensoorten van de Flora- en faunawet in artikel 4 en genoemd in Bijlage B bij de basisverordening: Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van de Europese Unie, zoals die gold in de periode van 4 september 2014 tot en met 11 november 2014, te weten (onder andere)
(Bijlage B)
- 2, in elk geval een of meer Rose-neushoornvogel(s) (Buceros hydrocorax hydrocoraxen) en/of
- 2, in elk geval een of meer Maleise jaarvogel(s) (Aceros corrugatus) en/of
- 2, in elk geval een of meer Panay-neushoornvogel(s)) (Penelopides panini panini) en/of
- 2, in elk geval een of meer Langkuif-neushoornvogel(s)Berenicornis comatus en/of
- 2, in elk geval een of meer gewone jaarvogel(s) (Rhyticeros undulatus),
heeft verworven en/of afgeleverd en/of onder zich heeft gehad;
ten aanzien van feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 4 september 2014 tot en met 11 november 2014 te 's-Hertogenbosch en/of Drunen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, 10, in elk geval een of meer vogel(s), in elk geval (een) goed(eren), te weten
- 1 Zwartnek Fruitduif (Ptilinopus melanopila) en/of
- 1 Rosebuikvink (Passerina rositae)
- 2, in elk geval een of meer Rose-neushoornvogel(s) (Buceros hydrocorax hydrocoraxen) en/of
- 2, in elk geval een of meer Maleise jaarvogel(s) (Aceros corrugatus) en/of
- 2, in elk geval een of meer Panay-neushoornvogel(s)) (Penelopides panini panini) en/of
- 2, in elk geval een of meer Langkuif-neushoornvogel(s)Berenicornis comatus en/of
- 2, in elk geval een of meer gewone jaarvogel(s) (Rhyticeros undulatus),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
ten aanzien van feit 3:
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2014 tot en met 10 oktober 2014 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als houder van een of meer dieren te weten 10, (tropische) vogels, in elk geval een of meer vogel(s) aan een of meer dier(en) de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
- die vogel(s) in (te) kleine kooi(en) gehouden, althans in een voor die vogel(s) ongeschikte huisvesting en/of
- die vogel(s) als voedsel fruitcocktail uit blik gegeven, althans voor die vogel(s) ongeschikt voedsel en/of
- die vogel(s) en/of vogelkooi(en) niet schoongemaakt en/of schoongehouden.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding [1]
Op 16 september 2014 tussen 02:13 uur en 04:09 uur is ingebroken in vogelpark Avifauna, gelegen aan de Hoorn 65 in Alphen aan den Rijn. [2] Bij deze inbraak werden 36 [3] (tropische) vogels weggenomen, waaronder diverse neushoornvogels. [4]
Tijdens het onderzoek naar de inbraak in Avifauna stuitte de politie op de aangiftes van drie andere diefstallen van vogels. Deze diefstallen waren gepleegd in de periode van 4 tot en met 11 september 2014 in de plaatsen De Lier, Udenhout en Veldhoven.
De politie heeft onder de naam 164Weiland grootschalig onderzoek verricht naar al deze vogeldiefstallen. In dit onderzoek zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] op enig moment als verdachte aangemerkt.
In het navolgende zal de rechtbank op alle vier de diefstallen nader ingaan. De rechtbank ziet zich daarbij gesteld voor de vraag of deze verdachten betrokken zijn geweest bij deze diefstallen en zo ja, hoe hun betrokkenheid moet worden gekwalificeerd. Omwille van de leesbaarheid zullen alle verdachten verder steeds worden aangeduid met hun achternaam.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten. Zij heeft zich daarbij gebaseerd op de aangiftes, de verklaring van [medeverdachte 1] , ARS-gegevens en telecomgegevens.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat [verdachte] integraal moet worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde, omdat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
3.4.1
Overkoepelende verweren
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de verklaringen van [medeverdachte 1] , alsmede de aan de verdachten toegeschreven telefoonnummers, in deze zaak een belangrijke rol spelen. Gelet hierop zal de rechtbank de verweren die ten aanzien van deze twee onderwerpen zijn gevoerd, eerst bespreken.
Betrouwbaarheid verklaringen [medeverdachte 1]
De raadsman heeft, zo heeft de rechtbank dat althans begrepen, betoogd dat de verklaringen van [medeverdachte 1] onbetrouwbaar zijn en moeten worden uitgesloten van het bewijs.
Hoewel de rechtbank van oordeel is dat de verklaringen van [medeverdachte 1] met de nodige behoedzaamheid moeten worden bekeken en gewaardeerd - hij is immers verdachte van de feiten waarover hij verklaringen heeft afgelegd - ziet de rechtbank geen aanleiding al zijn verklaringen als onbetrouwbaar aan te merken en van het bewijs uit te sluiten. Zij overweegt hierover het volgende.
In de periode vanaf 10 oktober 2014 is [medeverdachte 1] in onderhavige zaak meer dan tien keer als verdachte verhoord. Hoewel hij in zijn eerste verhoren heeft ontkend dat hij betrokken is geweest bij de inbraken, is hij in de loop van zijn derde verhoor (op 12 november 2014) op deze ontkenning teruggekomen nadat hij door verbalisanten werd geconfronteerd met voor hem belastende onderzoeksgegevens. De rechtbank heeft, ook in het licht van [medeverdachte 1] latere verhoren, vastgesteld dat dit moment een omslagpunt is geweest in zijn proceshouding. In - en vanaf - het verhoor van 12 november 2014 heeft [medeverdachte 1] namelijk gaandeweg meer openheid van zaken gegeven en uitgebreid verklaard over zijn eigen rol, de rol van zijn medeverdachten en de wijze van opereren bij de inbraken.
Dat de proceshouding van [medeverdachte 1] gedurende het onderzoek van de politie wezenlijk is veranderd en dat hij vanaf dat moment anders is gaan verklaren dan hij eerder deed, betekent niet dat al zijn verklaringen reeds daarom als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. Waar [medeverdachte 1] belastende verklaringen heeft afgelegd - aldus vanaf 12 november 2014 - dient naar het oordeel van de rechtbank in de eerste plaats te worden gekeken naar de inhoud van die verklaringen; zo moet beoordeeld worden of die verklaringen logisch (dat wil zeggen een op zichzelf begrijpelijk en voorstelbaar verloop van de gebeurtenissen) en consistent zijn, en of deze worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Bovendien moet worden gekeken naar de overige relevante omstandigheden van het geval. In dat verband is het volgende van belang.
Vanaf voornoemd omslagpunt zijn de verklaringen van [medeverdachte 1] in hun onderlinge samenhang bezien logisch en op hoofdlijnen consistent. Bovendien worden die verklaringen grotendeels (ook op essentiële punten) ondersteund door objectieve onderzoeksgegevens. De rechtbank wijst hier reeds ter illustratie erop dat de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij op
10 oktober 2014 na het aantreffen van de vogels van Avifauna in zijn woning bij [medeverdachte 2] is langsgegaan om te vertellen dat de vogels waren ontdekt en [medeverdachte 2] zijn telefoonnummer maar beter kon vernietigen, wordt ondersteund door de bevindingen van het observatieteam en de omstandigheid dat het telefoonnummer van [medeverdachte 2] precies vanaf dat moment niet meer in gebruik is geweest.
Wat verder bijdraagt aan de betrouwbaarheid van de verklaringen is dat [medeverdachte 1] spontaan over zaken heeft verklaard, terwijl hij op dat moment niet kon weten dat die zaken de politie reeds uit onderzoek bekend waren. Zo heeft hij uit eigen beweging verklaard dat bij de inbraken in Udenhout en Veldhoven een witte bus is gebruikt, terwijl hem op dat moment niet bekend kon zijn dat de politie reeds beschikte over ARS-gegevens die op het gebruik van een dergelijke bus wezen.
Wat de verklaringen van [medeverdachte 1] voorts betrouwbaar maakt, is dat [medeverdachte 1] niet alleen belastend over anderen heeft verklaard, maar ook zichzelf heeft belast. Dat hij zijn rol heeft willen minimaliseren door de rol van zijn medeverdachten groter te maken, is niet aannemelijk. Verdachte heeft immers ook óntlastend verklaard over een aantal van zijn medeverdachten, bijvoorbeeld de betrokkenheid van [medeverdachte 4] bij de diefstal in De Lier.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van [medeverdachte 1] betrouwbaar en zal zij deze tot het bewijs bezigen.
Telefoonnummers
Gedurende het onderzoek heeft de politie de volgende telefoonnummers in verband gebracht met de volgende gebruikers:
[medeverdachte 1] :
[telefoonnummer]
[medeverdachte 4] :
[telefoonnummer]
[medeverdachte 2] :
[telefoonnummer]
[medeverdachte 3] :
[telefoonnummer]
[verdachte] :
.
In het hiernavolgende worden de telefoonnummers aangeduid met de laatste vier cijfers van het nummer.
[medeverdachte 1] , [5] [medeverdachte 4] [6] en [verdachte] [7] hebben bevestigd dat de aan hen gekoppelde telefoonnummers bij hen in gebruik zijn (geweest). [medeverdachte 2] heeft bevestigd dat het aan hem gekoppelde nummer [laatste 4 cijfers] bij hem in gebruik is (geweest). [8] [medeverdachte 3] heeft bevestigd dat het aan hem gekoppelde nummer [laatste 4 cijfers] bij hem in gebruik is (geweest). [9]
[medeverdachte 2] heeft ontkend dat de aan hem gekoppelde nummers [laatste 4 cijfers] en [laatste 4 cijfers] bij hem in gebruik zijn (geweest). [medeverdachte 3] heeft ontkend dat het nummer [laatste 4 cijfers] bij hem in gebruik is (geweest). De rechtbank overweegt hierover het volgende.
[laatste 4 cijfers] ( [medeverdachte 2] ):
Op 10 oktober 2014 heeft [medeverdachte 1] aan de politie verklaard dat dit nummer toebehoorde aan [medeverdachte 2] . [10] Verder stond dit nummer in de telefoon van een neef van [medeverdachte 2] opgeslagen onder de naam ‘ [naam] ’ en in de telefoon van de vrouw van [medeverdachte 2] onder de naam ‘ [naam] ’. [naam] is het zoontje van [medeverdachte 2] en zijn vrouw, dat vaker gebruikmaakt van oude nummers van zijn vader. [11] Verder staat de veruit het meest aangestraalde zendmast van dit nummer in de omgeving van de woning van [medeverdachte 2] en volgt uit tapgesprekken dat hij de gebruiker van dit nummer was. [12]
Op grond van deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat nummer [laatste 4 cijfers] in gebruik is geweest bij [medeverdachte 2] .
[laatste 4 cijfers] ( [medeverdachte 2] ):
Dit nummer is in de periode van 12 augustus 2014 tot en met 21 september 2014 gebruikt in een telefoon met het IMEI-nummer, eindigend op [nummers] . Dit IMEI-nummer is in 2013 ook gebruikt met het nummer [telefoonnummer] (hierna: [laatste 4 cijfers] ). Het nummer [laatste 4 cijfers] is in de onderzochte periode tot en met 19 mei 2014 in gebruik geweest. Vanaf precies die datum is het nummer [laatste 4 cijfers] in gebruik genomen (zie hiervoor). Het nummer [laatste 4 cijfers] stond in de gsm van een neef van [medeverdachte 2] opgeslagen met de naam ‘ [naam] ’ en in de gsm van de vrouw van [medeverdachte 2] met de naam ‘ [naam] ’. De neef heeft bovendien verklaard dat dit een oud nummer van [medeverdachte 2] betrof. Ook [verdachte] heeft verklaard dat hij het nummer [telefoonnummer] herkende als het nummer van [medeverdachte 2] .
Het IMEI-nummer is in de periode van 15 tot en met 26 mei 2014 gebruikt in combinatie met nummer [laatste 4 cijfers] . Hoewel [laatste 4 cijfers] een nummer is dat op 10 oktober 2014 in een telefoon zat in gebruik bij [naam] , een neef van [medeverdachte 2] , valt op dat in de periode van 15 tot en met 26 mei 2014 de veruit meest aangestraalde zendmast van dit nummer in de omgeving van de woning van [medeverdachte 2] staat (en niet in de omgeving van de woning van zijn neef). Bovendien betreffen de contranummers in deze periode enkel contacten van [medeverdachte 2] en in het geheel niet van zijn neef. Ook stond dit nummer in een telefoon van de vrouw van [medeverdachte 2] onder de naam ‘ [naam] ’, terwijl uit tapgesprekken is gebleken dat [medeverdachte 2] door zijn vrouw ‘ [naam] ’ wordt genoemd. [naam] heeft verklaard dat hij, toen hij in mei 2014 terugkeerde uit Irak, een simkaart van [medeverdachte 2] had gekregen welke hij enige tijd later zelf was gaan gebruiken. Dat moet dan volgens hem wel het nummer [laatste 4 cijfers] zijn geweest.
Verder staat vast dat de meest aangestraalde zendmast van nummer [laatste 4 cijfers] in de omgeving van de woning van [medeverdachte 2] staat en dat de contranummers van [laatste 4 cijfers] waarmee meer dan drie contacten zijn geweest binnen onderzoek 164Weiland vrijwel alleen voorkomen in de historische gegevens van de nummers [laatste 4 cijfers] , [laatste 4 cijfers] (waarvan al is vastgesteld dat zij aan [medeverdachte 2] toebehoorden) en [laatste 4 cijfers] . Uit tapgesprekken is bovendien gebleken dat de vrouw en het zoontje van [medeverdachte 2] van dit nummer gebruik hebben gemaakt in de periode van 24 tot en met 28 oktober 2014. [13]
Op grond van deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat nummer [laatste 4 cijfers] in gebruik is geweest bij [medeverdachte 2] .
[laatste 4 cijfers] [medeverdachte 3] ):
Dit nummer is in gebruik geweest in de periode van 1 mei 2014 tot en met 12 september 2014. In deze periode heeft dit nummer het meeste contact gehad met de nummers van [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Het nummer [laatste 4 cijfers] (waarvan al is vastgesteld dat het toebehoorde aan [medeverdachte 3] ) is in dezelfde telefoon gebruikt en wel precies aansluitend (vanaf 12 september 2014 tot en met 14 november 2014) en heeft ook het meeste contact gehad met de nummers van [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Verder staan de meest aangestraalde zendmasten van nummer [laatste 4 cijfers] in de omgeving van de woning van [medeverdachte 3] . [14]
Op grond van deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat nummer [laatste 4 cijfers] in gebruik is geweest bij [medeverdachte 3] .
3.4.2
Avifauna
Namens [verdachte] heeft de raadsman niet betwist dat in de nacht van 16 september 2014 een inbraak in Avifauna heeft plaatsgevonden en dat hierbij 36 (tropische) vogels zijn weggenomen. De rechtbank acht de tenlastelegging in zoverre bewezen.
Waarover de standpunten wel uiteenlopen is de vraag of [verdachte] op enigerlei wijze strafrechtelijk betrokken is geweest bij de bij deze inbraak weggenomen vogels. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
Aangifte
[aangever 1] heeft verklaard dat de Tropenhal, waarin tropische vogels verblijven, op 15 september 2014 omstreeks 18:00 uur door zijn collega was afgesloten door middel van een cilinderslot. Alle overige hokken in het park waren afgesloten door middel van sloten of schuifsystemen en het park was rondom afgesloten en ontoegankelijk voor buitenstaanders.
Op 16 september 2014 omstreeks 07:10 uur bleek dat meerdere vogelhokken openstonden en leeg waren, terwijl daar vogels in hoorden te zitten. Ook uit de Tropenhal en kooien in de buitenverblijven misten diverse vogels. [15]
[aangever 1] heeft verklaard dat de daders het park vermoedelijk zijn binnengekomen via de ingang aan de Zoutmanstraat. Zij hebben zich toegang tot de Tropenhal verschaft door twee ruiten uit te nemen en een ruit in een nooduitgang in te slaan. In de Tropenhal hebben zij de hangsloten op diverse toegangsdeuren naar diverse vogelkooien opengebroken en de deuren geforceerd met een schroevendraaier. Vervolgens hebben zij het net dat ter afscheiding om diverse kooien heen hing doorgeknipt. Ook in diverse buitenverblijven hebben de daders de hangsloten op diverse toegangsdeuren opengebroken en de deuren geforceerd met behulp van een schroevendraaier. Ze hebben het park vermoedelijk weer verlaten via de ingang aan de Zoutmanstraat. [16]
[aangever 1] heeft verklaard dat alle vogels een identificatiering om hun poot hadden. Een groot deel van de vogels was gechipt. Een aantal vogels was zeer zeldzaam. [17] [aangever 1] heeft voorts verklaard dat de algehele conditie van alle vogels goed was op het moment van de inbraak en dat geen van de vogels onder doktersbehandeling was gesteld. [18]
Aantreffen vogels
Op 28 september 2014 werden in Nijmegen twee vogels aangetroffen die afkomstig bleken van de diefstal uit Avifauna, te weten een Geelwangneushoornvogel [19] en een Reuzentoeraku. [20] De Geelwangneushoornvogel werd gevangen in een achtertuin en aan een medewerker van Avifauna overhandigd. De Reuzentoeraku overleed kort nadat hij was aangetroffen, doordat hij tegen een rijdende trein aanvloog.
Op 10 oktober 2014 werden in de schuur in de achtertuin van [medeverdachte 1] veertien vogels aangetroffen, die afkomstig bleken van de inbraak in Avifauna. Onder de vogels bevonden zich:
- 2 Rosse neushoornvogels
- 2 Maleise jaarvogels
- 2 Panay-neushoornvogels
- 2 Langkuifneushoornvogels
- 2 Gewone jaarvogels. [21]
Eén van de Gewone jaarvogels zat in een vuilniszak en bleek recent te zijn overleden. De leefomstandigheden van de dertien nog levende vogels waren erg slecht. Zij zaten in zeven te kleine hondenbenches, waardoor ze niet konden vliegen. Ze waren vermagerd, verzwakt en besmeurd met uitwerpselen. De vogels was fruitcocktail uit blik gevoerd, terwijl dit voor hen ongeschikt voer is. Op de bodem van de benches lag een laagje uitwerpselen. [22]
De vogels zijn in beslag genomen en teruggebracht naar Avifauna.
Bij terugkomst in Avifauna zijn de vogels gecontroleerd door een dierenarts. Hij heeft gerapporteerd dat de vogels sterk vervuild en verwaarloosd waren en soms te zwak om op een stok te blijven zitten of zelfstandig te kunnen eten. De sterk vervuilde veren hadden geen isolerende en beschermende functie meer, waardoor de vogels onderkoeld raakten. Enkele vogels hadden verwondingen die typisch passen bij het stukslaan van de vleugels tegen de tralies van te kleine verblijven. [23] Hoewel alle vogels intensief zijn verzorgd, zijn drie vogels alsnog overleden ten gevolge van verzwakking of een opgelopen ziekte. [24]
Op 22 oktober 2014 werden in de schuur van de vader van [verdachte] , [naam] , diverse vogels aangetroffen. Een aantal van deze vogels bleek afkomstig van de inbraak in Avifauna, te weten:
- 2 Groenwangamazones
- 2 Kraagpapegaaien
- 1 Citroenkuifkaketoe (ook wel Oranjekuifkaketoe genoemd [25] ). [26]
Op 22 oktober 2014 werden ook in de schuur van [verdachte] zelf twee vogels aangetroffen, te weten een Rozebuikvink en een Zwartnek Fruitduif, die qua geslacht en uiterlijk overeenkwamen met twee van deze vogels die bij de inbraak in Avifauna waren weggenomen. [27] Hoewel de Rozebuikvink een pootring omhad waarvan de code niet overeenkwam met de codes van de uit Avifauna weggenomen vogels, bleek uit onderzoek dat deze ring volledig opengebroken was geweest en daarmee ongeldig was. [28] De Zwartnek Fruitduif had geen pootring om. [29]
[verdachte] heeft verklaard dat hij de bij hem aangetroffen Rozebuikvink en Zwartnek Fruitduif op 20 september 2014 bij twee verschillende personen op een vogelmarkt in Zwolle heeft gekocht. Zijn vader heeft verklaard dat hij op dezelfde dag op die vogelmarkt onder meer de hiervoor genoemde Groenwangamazones, Kraagpapegaaien en Citroenkuifkaketoe heeft gekocht. Als beide verklaringen juist zouden zijn, dan zou dit betekenen dat [verdachte] en zijn vader op dezelfde dag en onafhankelijk van elkaar op een zeer grootschalige vogelmarkt vogels hebben gekocht van precies dezelfde zeer zeldzame soort als de vogels die bij de inbraak in Avifauna (kort daarvoor) waren weggenomen. Nu dit zeer toevallig zou zijn, roept de verklaring van [verdachte] (evenals die van zijn vader) reeds daarom vraagtekens op.
De verklaring van [verdachte] is bovendien zeer algemeen en wordt niet ondersteund door objectieve gegevens. Zo heeft [verdachte] verklaard dat hij van de mensen van wie hij de vogels heeft gekocht geen gegevens, geen naam, geen adres en geen papieren heeft, wat vreemd is omdat [verdachte] in het verhoor van 3 december 2014 (p. 941 van het dossier) had verklaard dat hij de aankoop van Grijze Roodstaartpapegaaien (kennelijk minder zeldzame vogels) zonder papieren niet door zou laten gaan. Verder heeft [verdachte] verklaard dat hij die dag samen met zijn vriendin en [betrokkene 1] op de vogelmarkt was, maar zijn vriendin heeft verklaard niet bij de aankopen te zijn geweest en [betrokkene 1] kon zich (voor zover relevant) slechts herinneren dat [verdachte] een klein blauw vogeltje had gekocht.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van [verdachte] , dat hij de bij hem aangetroffen Rozebuikvink en Zwartnek Fruitduif op een vogelmarkt in Zwolle heeft gekocht niet aannemelijk geworden en concludeert dan ook, mede gelet op de hierna nog te bespreken rolverdeling, dat deze vogels, net als de vogels welke werden aangetroffen bij zijn vader en bij [medeverdachte 1] , van de diefstal bij Avifauna afkomstig waren.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag hoe de uit Avifauna gestolen vogels terecht zijn gekomen bij onder meer [medeverdachte 1] , [verdachte] en de vader van [verdachte] . Zij overweegt hierover het volgende.
Verklaring [medeverdachte 1]
heeft verklaard dat hij op verzoek van [medeverdachte 2] , die een auto nodig had, met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] op voorverkenning in Avifauna is geweest. [medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 1] de weg naar Avifauna gewezen en de benzine en de toegangskaarten betaald. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] spraken tijdens de voorverkenning onderling Arabisch, een taal die [medeverdachte 1] niet kan verstaan. [30]
Een aantal dagen later kwamen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] omstreeks 23:30 uur in een witte bus ophalen voor de daadwerkelijke inbraak in Avifauna. [31] [medeverdachte 1] besloot echter om toch niet mee te gaan. Omdat de telefoon van [medeverdachte 3] niet wilde opladen en [medeverdachte 4] geen beltegoed had, heeft [medeverdachte 1] zijn telefoon op hun verzoek aan [medeverdachte 3] meegegeven. [32] Hierna is hij gaan werken als schoonmaker in de McDonald’s in Rosmalen. [33] In de vroege ochtend na de inbraak heeft hij met de telefoon van zijn huisgenoot [naam] contact opgenomen met de telefoon van [medeverdachte 2] , om zijn eigen telefoon terug te vragen. [34]
Na de inbraak kwam [medeverdachte 2] bij [medeverdachte 1] langs met de vraag of hij voor een paar honderd euro vogels bij hem thuis mocht stallen. Kort hierna bracht [medeverdachte 2] de vogels samen met [verdachte] in benches naar de woning van [medeverdachte 1] . [35] [medeverdachte 2] en [verdachte] lieten hierbij een zak vrieskuikens en wat blikjes fruitcocktail achter voor de vogels, die toen al in slechte conditie waren. [36] [medeverdachte 1] zag de avond dat de vogels werden gebracht een donkerkleurige Mercedes-bus op de parkeerplaats naast zijn woning staan. [37]
De verklaring van [medeverdachte 1] wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
ARS-gegevens
Uit ARS-gegevens blijkt dat de auto van [medeverdachte 1] op 13 september 2014 om 14:10 uur (heen) en 17:01 uur (terug) over de N11/A12 tussen Bodegraven en Alphen aan den Rijn heeft gereden. [38] Deze gegevens stroken met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij met zijn eigen auto naar de voorverkenning in Avifauna is gereden.
Bij de daadwerkelijke inbraak in Avifauna is gebruik gemaakt van een witte bestelbus van het merk Opel Movano, met kenteken [kenteken] [39] Uit ARS-gegevens blijkt dat deze bus om 00:12 uur, 00:14 uur en 00:18 uur (heen) en 05:10 uur en 05:18 uur (terug) over de N11/A12 tussen Bodegraven en Alphen aan den Rijn heeft gereden. [40] Deze gegevens stroken met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] omstreeks 23:30 uur vanuit Den Bosch naar Alphen aan den Rijn zijn vertrokken in een witte bestelbus.
[medeverdachte 4] heeft ontkend dat hij in de nacht van 16 september 2014 gebruik heeft gemaakt van de Opel-bestelbus met kenteken [kenteken] De rechtbank hecht echter geen geloof aan deze ontkenning en overweegt hierover het volgende.
Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 4] maandagmiddag 15 september 2014 heeft geprobeerd een bus te huren bij Blue Rent a Car in Den Bosch. Omdat hij niet aan de voorwaarden kon voldoen, zoals pinnen en het tonen van dubbele legitimatie, heeft hij het kantoor verlaten om dit te gaan regelen. Toen [medeverdachte 4] na enige tijd terugkwam en de verhuur in orde zou worden gemaakt, werd hij gebeld en bleek dat de verhuur niet meer nodig was. Volgens de eigenaar van Blue Rent a Car leek het erop dat er een andere bus was geregeld. [41]
[betrokkene 2] , eigenaar van de bestelbus met kenteken [kenteken] en vriend van [medeverdachte 4] , heeft verklaard dat [medeverdachte 4] zijn bus in september meerdere keren en meerdere dagen achter elkaar heeft geleend. Hij heeft bevestigd dat [medeverdachte 4] een keer zijn bus wilde lenen, maar dat dit niet kon omdat hij de bus zelf nodig had voor een opdracht, maar dat die opdracht uitviel en hij [medeverdachte 4] heeft teruggebeld dat hij toch de bus kon lenen. [betrokkene 2] heeft verklaard dat hij zelf op de voormelde tijdstippen niet in Alphen aan den Rijn, De Lier, Udenhout of Veldhoven is geweest. [42]
Hoewel [betrokkene 2] heeft verklaard dat naast [medeverdachte 4] ook anderen zijn bus hebben geleend, twijfelt de rechtbank er gelet op de verklaring van [betrokkene 2] , in samenhang met de verklaringen van [medeverdachte 1] en de eigenaar van Blue Rent a Car, niet aan dat het [medeverdachte 4] is geweest die de bus heeft geleend op 15 september 2014 en hiermee een aantal uren later naar Alphen aan den Rijn is gereden.
Telecomgegevens
Uit onderzoek door de politie volgt dat de telefoonnummers van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] op 13 september 2014 om (onder meer) respectievelijk 14:59 uur [43] , 14:29 uur [44] en 14:25 uur [45] een zendmast in Bodegraven ( [medeverdachte 1] ) en Alphen aan den Rijn ( [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] ) hebben aangestraald. Voor [medeverdachte 4] geldt dat de zendmast die zijn nummer heeft aangestraald in dezelfde straat staat als die waaraan Avifauna is gelegen (de Hoorn). [46] Deze gegevens stroken met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] op voorverkenning in Avifauna is geweest.
Uit het onderzoek volgt verder dat het telefoonnummer van [medeverdachte 1] op 16 september 2014 om 05:24 uur een zendmast heeft aangestraald in Oudewater, een plaats langs de meest gangbare route van Alphen aan den Rijn naar Den Bosch. [47] Hoewel dit gegeven op zichzelf past in de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij die nacht zijn telefoon heeft uitgeleend aan [medeverdachte 3] en zelf is gaan werken bij de McDonald’s in Rosmalen, heeft de officier van justitie vraagtekens gezet bij de geloofwaardigheid van die verklaring. De rechtbank hecht echter wel geloof aan deze verklaring en overweegt hierover het volgende.
Uit het dossier volgt dat de schoonmakers van McDonald’s Rosmalen hun naam op een presentielijst moeten vermelden als zij hebben gewerkt. Hierbij geldt dat de datum waarop de McDonald’s-vestiging open is geweest wordt aangehouden als de datum waarop zij hebben gewerkt, en niet de aanvangsdatum van de schoonmaakdienst. De werkelijk gewerkte datum kan dus een dag later zijn dan de op papier gewerkte datum. [48]
Het dossier bevat een kopie van de presentielijst over september 2014. [49] Op deze lijst is een aantal gegevens, zoals de data, voorgedrukt. De namen van de personen die die dag hebben gewerkt zijn vervolgens handgeschreven achter de data ingevuld. Achter de voorgedrukte datum van 15 september 2014 is onder meer de naam van [medeverdachte 1] opgeschreven.
De rechtbank stelt vast dat op de presentielijst de voorgedrukte data van 14 en 15 september 2014 handmatig zijn doorgestreept en dat vóór deze data respectievelijk 15 en 16 september is geschreven. De rechtbank stelt echter ook vast dat, indien wordt uitgegaan van de handmatig gewijzigde data, dit zou inhouden dat de McDonald’s Rosmalen (alleen) in de nacht van 14 op 15 september 2014 niet zou zijn schoongemaakt. Dit acht de rechtbank niet aannemelijk, gelet op de verklaring van de manager van de McDonald’s Rosmalen dat er elke dag wordt schoongemaakt. [50] Aannemelijk is daarom dat de oorspronkelijk ingevulde gegevens met de werkelijkheid overeenstemmen. Dit betekent dat naar het oordeel van de rechtbank de presentielijst de verklaring van [medeverdachte 1] dat hij op 15 september 2014 (en dus in de nacht van 15 op 16 september 2014) heeft gewerkt.
Voornoemd gebruik van de telefoon van [medeverdachte 1] om 05:24 uur bestond uit het sturen van een sms-bericht naar [medeverdachte 2] , die zich op dat moment in Den Bosch bevond. [51] Ongeveer een uur later, om 06:29 uur, sms’te [medeverdachte 2] een aantal keer met [verdachte] . [medeverdachte 2] en [verdachte] bevonden zich op dat moment beiden in Drunen. [52]
Op 18 september 2014 om 20:43 uur stuurde [verdachte] vanuit Drunen een sms naar [medeverdachte 2] , die zich op dat moment in Den Bosch bevond. Drie kwartier later, om 21:27 uur, bevonden zowel [verdachte] als [medeverdachte 2] zich blijkens telecomgegevens in de wijk Orthen in Den Bosch. Ze hadden toen wederom onderling sms-contact. [53]
Op 21 september 2014 stuurde [verdachte] omstreeks 21:02 uur vanuit de wijk Orthen in Den Bosch drie sms’jes naar [medeverdachte 2] , die zich op dat moment ook in Den Bosch bevond. [54] Een aantal minuten later belde [medeverdachte 2] , die inmiddels ook in de wijk Orthen was, naar [medeverdachte 1] , die zich ook in Orthen bevond. [55]
Verklaring [verdachte]
heeft verklaard dat hij in de ochtend na de inbraak in Avifauna per sms van nummer [laatste 4 cijfers] zeer zeldzame vogels aangeboden kreeg. [56] Hij wist dat het om Avifauna-vogels ging. [57]
Om er achter te komen wie er achter dit nummer zat, heeft hij het nummer een sms gestuurd en gevraagd of diegene langs wilde komen. Vervolgens kwam [medeverdachte 2] langs. [58]
[verdachte] heeft verder bevestigd dat hij op 18 en 21 september 2014 bij de woning van [medeverdachte 1] in Den Bosch is geweest. [59] Hij heeft verklaard dat hij toen met zijn auto - een groene Mercedes Vito [60] - op een klein parkeerplaatsje geparkeerd stond. [61]
Verklaring [medeverdachte 2]
heeft bevestigd dat hij een keer overdag met [medeverdachte 1] en een derde in Avifauna is geweest en dat ze daar naartoe zijn gereden in de auto van [medeverdachte 1] . [62] Verder heeft [medeverdachte 2] bevestigd dat hij vaak in de ochtend bij [verdachte] in Drunen langsging en dan sms-contact met hem had. [63]
Dat het sms-contact tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] in de ochtend na de inbraak in Avifauna bestond uit de vraag of [verdachte] al wakker was, zodat [medeverdachte 2] voer of iets anders voor zijn vogels kon kopen, zoals [medeverdachte 2] heeft verklaard, acht de rechtbank niet aannemelijk. Zij neemt daarbij in aanmerking dat [medeverdachte 2] [verdachte] al om 06:29 uur heeft ge-sms’t, terwijl [verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] nooit buiten de reguliere openingstijden langskwam, alsmede de verklaring van [verdachte] dat hij die ochtend via het nummer van [medeverdachte 2] vogels uit Avifauna aangeboden kreeg.
Tussenconclusie ten aanzien van de diefstal bij Avifauna
Op grond van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 13 september 2014 hebben [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] een voorverkenning gehouden in Avifauna. In de nacht van 16 september 2014 heeft [medeverdachte 4] samen met een ander ingebroken in Avifauna en daarbij 36 vogels weggenomen, waaronder neushoornvogels. Na afloop van de inbraak, op de terugweg naar Den Bosch, is met de telefoon van [medeverdachte 1] een sms gestuurd naar [medeverdachte 2] , die op dat moment in Den Bosch was. [medeverdachte 2] is vervolgens naar Drunen gegaan en heeft de gestolen vogels via een sms te koop aangeboden aan [verdachte] , die ook in Drunen was. [verdachte] is op dit aanbod ingegaan. Een aantal dagen later hebben [medeverdachte 2] en [verdachte] een deel van de gestolen vogels in de schuur van [medeverdachte 1] gestald. Een ander deel heeft [verdachte] bij zichzelf en zijn vader gestald.
Periode
Wat betreft de periode waarin de vogels bij [medeverdachte 1] gestald hebben gestaan overweegt de rechtbank dat de bewoonster van de [adres] in Den Bosch heeft verklaard dat zij in ieder geval één, maar vermoedelijk twee weken vóór 5 oktober 2014 al het geluid van een tropische vogel in de omgeving van haar woning heeft gehoord. [64]
Op grond van deze verklaring, in samenhang bezien met de omstandigheid dat [verdachte] en [medeverdachte 2] op 18 en 21 september 2014 in de wijk van [medeverdachte 1] zijn geweest, stelt de rechtbank vast dat [verdachte] de vogels vanaf 18 of 21 september 2014 heeft gestald bij [medeverdachte 1] in de schuur.
3.4.3
De Lier
Aangifte
Op 5 september 2014 heeft [aangever 2] aangifte gedaan van inbraak in zijn kas aan de [adres] in De Lier. Bij deze inbraak zijn 44 [65] vogels weggenomen, waaronder Witkuifgaaien. [66] De daders zijn over de schutting van zijn terrein geklommen en hebben via diverse deuren de ruimte met vogelkooien betreden. [67]
[aangever 2] heeft verklaard dat zijn collectie vogels niet openlijk te zien is. [68] Hij heeft verklaard dat een man met de naam [naam] en telefoonnummer [telefoonnummer] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ) op 30 augustus 2014 twee Witkopbuulbuuls van hem heeft gekocht. Deze hebben ze gevangen in het hok achter waar ook de weggenomen vogels zaten. [69]
Aantreffen vogels
Op 22 oktober 2014 werden in de schuur van [naam] diverse vogels aangetroffen. Een aantal van deze vogels bleek afkomstig van de inbraak in De Lier. [70]
Verklaring [medeverdachte 1]
heeft verklaard dat hij op 3 september 2014 met [medeverdachte 2] naar De Lier is gereden en daar door een straatje met veel kassen is gereden. [medeverdachte 2] reed en wist duidelijk de weg. [71]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij een aantal dagen later met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in zijn auto vanuit Den Bosch naar De Lier is gereden. In De Lier stopten zij in het straatje waar ze een aantal dagen eerder ook waren geweest.
Op het moment dat ze in het straatje aankwamen stapten zijn twee medepassagiers uit. Zij pakten dozen uit de kofferbak en klommen over een muurtje. [medeverdachte 1] bleef in de auto om op de uitkijk te staan. Na een uurtje kwamen de twee terug met vier dozen met daarin meerdere vogeltjes. Hierna reden ze naar Drunen, waar [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] met de dozen afzette bij een bushalte op de Spoorlaan. Tijdens het uitladen leende een van de twee zijn telefoon om een sms te versturen. Daarna kreeg [medeverdachte 1] zijn telefoon terug en reed hij weer naar Den Bosch. [72]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij vijf of tien euro per vogeltje zou krijgen, en daarvoor alleen op de uitkijk hoefde te staan en zijn auto ter beschikking hoefde te stellen, maar dat hij niets heeft gekregen omdat de buit volgens de anderen tegenviel.
Telecomgegevens
Het telefoonnummer van [medeverdachte 1] heeft in de middag van 3 september 2014 zendmasten aangestraald in De Meern (14:36 uur), Leidschendam (15:08 uur) en Moerdijk (16:51 uur), plaatsen die liggen op de route van Den Bosch naar De Lier en terug. [73] Het nummer van [medeverdachte 2] heeft die middag zendmasten aangestraald in De Lier (15:46 uur) en in drie plaatsen op de route van Den Bosch naar De Lier en terug, te weten Gouda (14:51 uur), Zevenhuizen (14:56 uur) en Dordrecht (16:24 uur). [74] Deze gegevens stroken derhalve met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij op 3 september 2014 met [medeverdachte 2] in De Lier is geweest.
Het telefoonnummer van [medeverdachte 1] heeft op 5 september 2014 om 01:29 uur een zendmast in De Lier aangestraald. Om 03:14 uur heeft zijn nummer een zendmast in Sprang-Capelle aangestraald, een plaats op de route van De Lier naar Drunen. Tussen 03:24 uur en 03:26 uur heeft zijn nummer een zendmast in Drunen aangestraald. [75] Deze gegevens stroken met zijn verklaring, dat hij de nacht van 5 september 2014 in De Lier is geweest en daarna naar Drunen is gereden, waar tijdens het uitladen met zijn telefoon een sms is verstuurd.
De rechtbank stelt echter vast dat het nummer waarmee de telefoon van [medeverdachte 1] die nacht meerdere keren contact heeft gehad het nummer van [medeverdachte 2] betreft, en dat [medeverdachte 2] zich op dat moment in (de omgeving van) zijn woning in Den Bosch bevond. [76] Dit strookt niet met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat [medeverdachte 2] op het moment van de daadwerkelijke inbraak samen met hem in De Lier was. De rechtbank zal [medeverdachte 1] daarom niet volgen in dit gedeelte van zijn verklaring en het ervoor houden dat [medeverdachte 2] niet bij de daadwerkelijke inbraak in De Lier aanwezig was.
Om 07:18 uur heeft [medeverdachte 2] vanuit Den Bosch een sms-bericht gestuurd aan [verdachte] . [77]
Verklaring [medeverdachte 2]
heeft bevestigd dat hij op 30 augustus 2014 in De Lier twee vogels heeft gekocht van [aangever 2] . Verder heeft hij bevestigd dat hij nadien een keer met [medeverdachte 1] in De Lier is geweest. [78]
Verklaring [verdachte]
heeft verklaard dat hij na de inbraak in De Lier per sms van nummer [laatste 4 cijfers] twintig zangvogels aangeboden kreeg. [79]
Tussenconclusie ten aanzien van de diefstal in De Lier
Op grond van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen concludeert de rechtbank het volgende.
Op 3 september 2014 hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] een voorverkenning gehouden in De Lier. Op 5 september 2014 heeft de daadwerkelijke inbraak bij [aangever 2] plaatsgevonden. Deze is gepleegd door twee anderen, terwijl [medeverdachte 1] op de uitkijk stond. Na de inbraak zijn zij met z’n drieën naar Drunen gereden, waar ze de vogels hebben uitgeladen en [medeverdachte 2] hebben ingelicht. [medeverdachte 2] heeft de vogels vervolgens per sms te koop aangeboden aan [verdachte] . Deze heeft deze vogels (in elk geval) deels gekocht en bij zijn vader ondergebracht.
3.4.4
Udenhout
Aangifte
Op 10 september 2014 heeft [aangever 3] aangifte gedaan van een inbraak in zijn schuur, gelegen aan de [adres] in Udenhout. Bij deze inbraak zijn veertig parkieten weggenomen. De daders hebben het prikkeldraad aan de achterzijde van de tuin en het gaas van de volière opengeknipt. Vervolgens hebben ze de deur die toegang geeft tot de gang van de volière en de deuren van diverse vogelverblijven opengemaakt. [80]
Verklaring [medeverdachte 1]
heeft verklaard dat hij in de nacht van 10 september 2014 met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] in een witte bus naar Udenhout is gereden, naar een adres waar [medeverdachte 2] mee was gekomen. [medeverdachte 4] was de bestuurder van de bus en wist de weg. [81]
In Udenhout stopten zij in een weiland. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] stapten uit, namen een klein netje en een aantal dozen mee, en liepen weg, door het naastgelegen weiland en maïsveld. [medeverdachte 1] zijn rol was dat hij op de bus moest letten. Hij moest de bus een eindje verderop parkeren en zou vanzelf een telefoontje krijgen. [82]
Toen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] terugkwamen, hebben ze de dozen ingeladen. [medeverdachte 1] hoorde dat uit de dozen gekrijs kwam. Vervolgens zijn zij naar Drunen gereden, waar ze stopten op een parkeerplaats in een woonwijk. Op een gegeven moment kwam [medeverdachte 2] aangereden in een Opel Corsa. [medeverdachte 2] stapte bij [medeverdachte 4] in de bestelbus, terwijl [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] samen in de Opel Corsa van [medeverdachte 2] stapten. Hierna zette [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] thuis af. [83]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij voor de inbraak in Udenhout geen geld heeft ontvangen, omdat de buit volgens [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] weer tegenviel.
ARS-gegevens
Uit ARS-gegevens blijkt dat de Opel Movano met kenteken [kenteken] op 10 september 2014 om 01:01 uur (heen) en 03:38 uur (terug) over de N65 nabij Udenhout heeft gereden. [84] Deze gegevens stroken met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij die nacht met een witte bestelbus naar Udenhout is gereden. Ook stroken deze gegevens met de verklaring van [betrokkene 2] , dat [medeverdachte 4] zijn bestelbus een aantal keer heeft geleend in september 2014.
Telecomgegevens
Uit onderzoek naar de telecomgegevens volgt dat het telefoonnummer van [medeverdachte 3] op
10 september 2014 om 01:00 uur een zendmast in Udenhout heeft aangestraald. [85] Tussen 03:20 uur en 03:33 uur hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] een aantal keer onderling telefonisch contact gehad, waarbij beider nummers de zendmast in de Kreitenmolenstraat in Udenhout aanstraalden. [86] Kort hierna, om 03:59 uur, heeft [medeverdachte 3] met [medeverdachte 2] gebeld vanuit Vlijmen, een plaats tussen Drunen en Den Bosch. [87] Vanaf 04:24 uur heeft [medeverdachte 1] vanuit Drunen een aantal keer telefonisch contact gehad met [medeverdachte 2] , die zich op dat moment in Den Bosch bevond. [88] Vanaf 07:18 uur heeft [medeverdachte 2] , die zich toen inmiddels ook in Drunen bevond, een aantal keer sms-contact gehad met [verdachte] , die ook in Drunen was. [89]
Deze gegevens stroken met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij in de nacht van 10 september 2014 met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] in Udenhout is geweest en dat zij na de inbraak naar Drunen zijn gereden, waar ook [medeverdachte 2] naartoe is gekomen.
Tussenconclusie ten aanzien van de diefstal in Udenhout
Op grond van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
In de nacht van 10 september 2014 zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] naar Udenhout gereden. In Udenhout hebben [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] ingebroken in de schuur van [aangever 3] en veertig parkieten weggenomen, terwijl [medeverdachte 1] op de bus lette. Na de inbraak zijn zij met z’n drieën doorgereden naar Drunen, waar ook [medeverdachte 2] naartoe is gekomen. [medeverdachte 1] is met [medeverdachte 3] teruggereden naar Den Bosch, terwijl [medeverdachte 4] bij [medeverdachte 2] bleef. In de vroege ochtend heeft [medeverdachte 2] contact opgenomen met [verdachte] .
3.4.5
Veldhoven
Aangifte
Op 11 september 2014 heeft [aangever 4] aangifte gedaan van inbraak in dierentuin ZOO Veldhoven, gelegen aan de Wintelresedijk 51 te Veldhoven. [90] Bij deze inbraak zijn 27 Grijze Roodstaartpapegaaien weggenomen. [91] Om de dierentuin binnen te komen hebben de daders een gat geknipt in het hekwerk dat grenst aan de Wintelresedijk. [92]
Aantreffen vogels
Op 14 november 2014 werden in de woning van [betrokkene 3] in Millingen aan den Rijn twee Grijze Roodstaartpapegaaien aangetroffen, die blijkens hun chip- en/of pootringnummers afkomstig waren van de inbraak in ZOO Veldhoven. [93] [betrokkene 3] had deze vogels op 4 oktober 2014 gekocht van [betrokkene 4] [94] , die ze op 11 september 2014 had gekocht van [betrokkene 5] . [95] [betrokkene 5] heeft verklaard dat hij de vogels in september of oktober 2014 van [verdachte] had gekocht. [96]
Verklaring [medeverdachte 1]
heeft verklaard dat hij voor de inbraak in Veldhoven door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] werd opgehaald in dezelfde witte bus als in Udenhout was gebruikt. [medeverdachte 4] was de bestuurder. In Veldhoven stopten ze aan de kant van een weg en stapten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] uit. Zij pakten iets aan de achterkant van de auto en vertrokken. [medeverdachte 1] reed de bus een eindje verderop en wachtte daar tot hij een telefoontje van de anderen zou ontvangen dat ze klaar waren. [97]
Toen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] klaar waren, reed [medeverdachte 1] de bus terug naar de plaats waar zij waren uitgestapt. Ze laadden hun spullen in en [medeverdachte 4] reed hen naar Drunen. Onderweg naar Drunen sms’te [medeverdachte 3] met de telefoon van [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] , die vervolgens in zijn Opel Corsa naar dezelfde parkeerplaats kwam als na de inbraak in Udenhout. Daarna stapte [medeverdachte 2] weer bij [medeverdachte 4] in de bus. [medeverdachte 1] is met [medeverdachte 3] in de auto van [medeverdachte 2] gestapt en naar huis gereden. [98]
ARS-gegevens
Uit ARS-gegevens blijkt dat de Opel Movano met kenteken [kenteken] op 11 september 2014 om 00:50 uur (heen) en om 04:08 uur (terug) over de A2/E25 heeft gereden. [99] Deze gegevens stroken met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij die nacht met een witte bestelbus naar Veldhoven is gereden. Ook stroken deze gegevens met de verklaring van [betrokkene 2] , dat [medeverdachte 4] zijn bestelbus een aantal keer heeft geleend in september 2014.
Telecomgegevens
Uit onderzoek naar de telecomgegevens volgt dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] op 11 september 2014 om 03:57 uur met elkaar hebben gebeld, terwijl zij beiden in Veldhoven waren. [100] Ook volgt uit het onderzoek dat het telefoonnummer van [medeverdachte 1] om 04:47 uur een zendmast langs de A2 bij Liempde heeft aangestraald, een plaats halverwege de route van Veldhoven naar Den Bosch. Hij had toen sms-contact met [medeverdachte 2] , die zich op dat moment (nog) in Den Bosch bevond. [101] Omstreeks 07:30 uur heeft [medeverdachte 2] vervolgens een aantal keer sms-contact gehad met [verdachte] , terwijl zij zich beiden in Drunen bevonden. [102]
Deze gegevens stroken met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij in de nacht van 11 september 2014 met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] in Veldhoven is geweest, dat zij na de inbraak naar Drunen zijn doorgereden, dat [medeverdachte 3] onderweg naar Drunen met zijn telefoon een sms naar [medeverdachte 2] heeft gestuurd en dat [medeverdachte 2] vervolgens ook naar Drunen is gekomen.
Verklaring [verdachte]
heeft verklaard dat hij na de inbraak in Veldhoven per sms van nummer [laatste 4 cijfers] kromsnavels aangeboden kreeg. [103]
Tussenconclusie ten aanzien van de diefstal in Veldhoven
Op grond van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
In de nacht van 11 september 2014 zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] naar Veldhoven gereden. Daar hebben [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] ingebroken in ZOO Veldhoven en 27 Grijze Roodstaartpapegaaien weggenomen, terwijl [medeverdachte 1] op de bus lette. Na de inbraak zijn zij met z’n drieën naar Drunen gereden, waar ook [medeverdachte 2] naartoe is gekomen. [medeverdachte 1] is vervolgens met [medeverdachte 3] teruggereden naar Den Bosch, terwijl [medeverdachte 4] bij [medeverdachte 2] bleef.
[medeverdachte 2] heeft de gestolen vogels vervolgens per sms te koop aangeboden aan [verdachte] .
3.4.6
Rolverdeling
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de verdachten deel uitmaakten van een georganiseerd samenwerkingsverband, waarin volgens een vaste werkwijze inbraken bij vogelverblijven werden gepleegd, klaarblijkelijk met het doel waardevolle vogels weg te nemen en deze vervolgens door te verkopen. Blijkens voorgaande bewijsmiddelen hadden de verdachten binnen dit samenwerkingsverband ieder een eigen, duidelijk - ook onderling - afgebakende rol.
[medeverdachte 2]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 2] op voorverkenning is geweest in (in ieder geval) Avifauna en De Lier. [medeverdachte 2] wist de weg en betaalde de benzine en de toegangskaarten voor Avifauna. Tijdens de vier daadwerkelijke inbraken verbleef [medeverdachte 2] telkens in Den Bosch, waar hij wachtte op een telefoontje dat de inbrekers klaar waren. Na ontvangst van dit bericht vertrok [medeverdachte 2] naar Drunen om de vogels van de inbrekers over te nemen en nam hij contact op met [verdachte] om de vogels te koop aan te bieden. Ook zorgde hij ervoor dat een deel van de uit Avifauna gestolen vogels bij [medeverdachte 1] werd ondergebracht. [medeverdachte 2] vervulde dus een centrale rol binnen in het samenwerkingsverband en was de verbindende schakel tussen de stelers en de heler.
Deze feiten en omstandigheden wijzen erop dat [medeverdachte 2] een leidende rol vervulde. Dit wordt bevestigd door [medeverdachte 1] , die heeft verklaard dat [medeverdachte 2] de vogeldiefstallen organiseerde. Ook het feit dat [medeverdachte 1] kort nadat de politie de Avifauna-vogels in zijn schuur had aangetroffen naar [medeverdachte 2] is gereden om hem te informeren over de ontdekking wijst erop dat [medeverdachte 2] de touwtjes in handen had. Verder heeft een anonieme getuige op 11 november 2014 tegenover een wijkagent uit Den Bosch verklaard dat [medeverdachte 2] de spil was in de inbraak in Avifauna. De getuige heeft verklaard dat [medeverdachte 2] een illegaal exportbedrijf in dure en zeldzame vogels heeft en daarmee veel geld verdient. Volgens de getuige steelt [medeverdachte 2] de vogels niet zelf, maar laat hij ze weghalen door jongens die voor hem werken. [104]
[medeverdachte 4]
heeft een uitvoerende rol vervuld. Hij is aanwezig geweest bij de voorverkenning in Avifauna en heeft ingebroken in Avifauna, Udenhout en Veldhoven. Voor de inbraken in Avifauna, Udenhout en Veldhoven heeft hij vervoer geregeld. Na de inbraken heeft hij de vogels naar Drunen gereden, waar ze werden overgegeven aan [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 3]
Ook [medeverdachte 3] heeft een uitvoerende rol vervuld. Hij heeft ingebroken in Udenhout en Veldhoven en na afloop van de inbraken contact opgenomen met [medeverdachte 2] . Vervolgens is hij meegereden naar Drunen, waar de vogels werden overgegeven aan [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 1]
is mee geweest naar de voorverkenningen in Avifauna en De Lier. Ook is hij mee geweest naar de inbraken in De Lier, Udenhout en Veldhoven. Hij heeft een aantal keer zijn auto ter beschikking gesteld en zijn telefoon is meermalen gebruikt om contact op te nemen met [medeverdachte 2] . Verder is de schuur in de tuin van zijn woning gebruikt om een deel van de vogels uit Avifauna te stallen. Tijdens de inbraken heeft [medeverdachte 1] op de uitkijk gestaan of op de bus gepast.
[verdachte]
Na de inbraken bood [medeverdachte 2] de gestolen vogels te koop aan bij [verdachte] . In het geval van de vogels uit Avifauna en De Lier is hij hierop ingegaan, terwijl hij wist dat de vogels gestolen waren. Dit maakt hem de heler van deze vogels. Hoewel hij een deel van de vogels heeft gestald bij [medeverdachte 1] en zijn vader, kan hij worden aangemerkt als degene die de vogels op dat moment voorhanden had.
3.4.7
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat sprake is van medeplegen van een strafbaar feit, indien is komen vast te staan dat bij het begaan van dat feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien geen sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict, het belang van de rol van de verdachte en diens aanwezigheid op belangrijke momenten.
De rechtbank is van oordeel dat de bijdragen van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] aan de hen ten laste gelegde feiten van zodanig gewicht zijn, dat kan worden gesproken van medeplegen.
Dit geldt niet voor [medeverdachte 1] . Hoewel [medeverdachte 1] een rol heeft gespeeld bij alle vier de inbraken,
was deze rol naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende substantieel om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking met de overige betrokkenen en hem aan te merken als medepleger. De rol van [medeverdachte 1] bestond immers uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht en de rechtbank heeft onvoldoende aanknopingspunten gevonden om [medeverdachte 1] desalniettemin als medepleger aan te merken.
Conclusie ten aanzien van betrokkenheid [verdachte] bij feit 2 en 3
De rechtbank acht, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 2 ten laste gelegde opzetheling van de Rosebuikvink en de Zwartnekfruitduif die bij hem thuis werden aangetroffen en het medeplegen van opzetheling van tien vogels afkomstig uit Avifauna die bij [medeverdachte 1] in de schuur waren ondergebracht. Ook is wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich ten aanzien van deze laatste vogels samen met [medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan verwaarlozing van die vogels op de wijze zoals in de tenlastelegging is omschreven.
3.4.8
Artikel 13 Flora- en faunawet
Wettelijk kader
CITES-verdrag
Op 1 juli 1975 trad de Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora, ofwel het CITES-Verdrag, in werking. Dit verdrag beoogt wereldwijd de legale handel in wilde dier- en plantensoorten te reguleren om soorten te beschermen tegen overexploitatie. Het Verdrag is van toepassing op elk dier of elke plant, levend of dood, van een soort die is opgenomen in een Bijlage bij het CITES-Verdrag.
Kort gezegd kent het CITES-Verdrag de Bijlagen I, II en III, waarin zijn opgenomen (I) soorten die met uitsterven worden bedreigd en (II) soorten die zonder maatregelen mogelijk met uitsterven kunnen worden bedreigd en (III) soorten waarvan één lidstaat de bescherming eist omdat de soort op haar grondgebied wordt bedreigd.
Basisverordening 338/97
Ter uitvoering van het CITES-Verdrag heeft ook de Europese Unie regels uitgevaardigd. Dit is de Basisverordening (Verordening van 9 december 1996, (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het handelsverkeer). De Basisverordening kent Bijlagen A, B, C en D, waarin de beschermde soorten worden opgenoemd. In grote lijnen komen Bijlagen A, B en C overeen met Bijlagen I, II, en III van het CITES-Verdrag.
Flora- en faunawet
In Nederland is het CITES-regime uitgewerkt in de destijds geldende Flora- en Faunawet (Ffw) en de daarop gebaseerde regelgeving.
Artikel 5, tweede lid, Ffw juncto artikel 4, eerste lid, onder a en tweede lid, onder a, van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet, wijst de diersoorten van Bijlage A en B van de Basisverordening aan als beschermde uitheemse diersoorten.
Artikel 13, eerste lid, Ffw verbiedt het te koop vragen, kopen of verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad hebben, verkopen of ten verkoop aanbieden, vervoeren, ten vervoer aanbieden, afleveren, gebruiken voor commercieel gewin, huren of verhuren, ruilen of in ruil aanbieden, uitwisselen of tentoonstellen voor handelsdoeleinden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben van dieren behorende tot een beschermde inheemse of uitheemse diersoort.
Conclusie ten aanzien van betrokkenheid bij feit 1
Gelet op hierboven genoemde bewijsmiddelen en -overwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de in zijn tenlastelegging onder feit 1 genoemde vogels in de periode van 16 september 2014 tot en met 10 oktober 2014 opzettelijk heeft verworven, heeft afgeleverd en onder zich heeft gehad.
Rozeneushoornvogels, Maleise jaarvogels, Panay-neushoornvogels, Langkuifneushoornvogels en Gewone jaarvogels zijn dieren die behoren tot een beschermde uitheemse diersoort (Bijlage B Basisverordening), waarvoor op grond van artikel 13 lid 1 Ffw een verbod geldt voor de bovengenoemde door [verdachte] verrichte handelingen. [105]
[verdachte] heeft hiermee opzettelijk gehandeld in strijd met artikel 13, eerste lid, Ffw, zodat feit 1 wettig en overtuigend kan worden bewezen. Ten aanzien van de handelingen ‘onder zich hebben’ en ‘afleveren’ is, gelet op de vastgestelde rollen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] sprake van medeplegen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat [verdachte] :
ten aanzien van feit 1:
in de periode van
16 september 2014tot en met
10 oktober 2014te ‘s-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk dieren, behorende tot een beschermde uitheemse diersoort, aangewezen krachtens artikel 5 van de Flora- en faunawet bij de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten van de Flora- en faunawet in artikel 4 en genoemd in Bijlage B bij de basisverordening: Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van de Europese Unie, zoals die gold in de periode van
16 september 2014tot en met
10 oktober 2014, te weten
(Bijlage B)
- 2
Rosseneushoornvogels en
- 2 Maleise jaarvogels en
- 2 Panay-neushoornvogels en
- 2 Langkuifneushoornvogels en
- 2 Gewone jaarvogels
heeft verworven en afgeleverd en onder zich heeft gehad;
ten aanzien van feit 2:
in de periode van
16 september 2014tot en met
22 oktober 2014in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen,
12vogels, te weten
- 1 Zwartnek Fruitduif
en
- 1 Rosebuikvink
en
- 2
Rosseneushoornvogels en
- 2 Maleise jaarvogels en
- 2 Panay-neushoornvogels en
- 2 Langkuifneushoornvogels en
- 2 Gewone jaarvogels
heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van die
vogelswist dat het door misdrijf verkregen
vogelsbetrof;
ten aanzien van feit 3:
in de periode van
16 september 2014tot en met 10 oktober 2014 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander, als houder van dieren, te weten 10 (tropische) vogels, de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader,
- die vogels in te kleine kooien gehouden en
- die vogels als voedsel fruitcocktail uit blik gegeven en
- die vogels en vogelkooien niet schoongemaakt en schoongehouden.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1:
opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld bij artikel 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet
en
medeplegen van opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld bij artikel 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet;
ten aanzien van feit 2:
opzetheling
en
medeplegen van opzetheling;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van overtreden van artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren.
5. De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte] wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 44 dagen, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de strafoplegging.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
[verdachte] heeft zich gedurende ruim drie weken schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) opzetheling, door 12 (tropische) vogels te verwerven en voorhanden te hebben, terwijl hij wist dat die vogels kort daarvoor bij een inbraak in Avifauna waren weggenomen. Er was sprake van een georganiseerd samenwerkingsverband, waarin volgens een vaste werkwijze inbraken bij vogelverblijven werden gepleegd, klaarblijkelijk met het doel waardevolle vogels weg te nemen en deze vervolgens door te verkopen. [verdachte] en zijn medeverdachten hadden binnen dit samenwerkingsverband ieder een eigen, duidelijk - ook onderling - afgebakende rol. [verdachte] had de rol van afnemer van de vogels.
Onder deze vogels bevond zich een aantal zeer zeldzame vogels, die met uitsterven worden bedreigd en een zeer specialistische verzorging vragen. [verdachte] heeft de vogels deze nodige verzorging echter onthouden. Hij heeft de vogels in te kleine kooien gehouden, ze fruit uit blik te eten gegeven en de vogels en hun kooien niet schoongemaakt. Ten gevolge van deze slechte leefomstandigheden is een aantal vogels overleden en waren de overige vogels in (zeer) slechte conditie op het moment dat ze werden aangetroffen. Het is aan de kennis en kunde van medewerkers van Avifauna te danken dat de meeste vogels uiteindelijk goed zijn opgeknapt.
Verder heeft [verdachte] er met het onder zich houden van de vogels aan bijgedragen dat het fokprogramma waaraan sommige vogels deelnamen een zware slag is toegediend. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat het jaren kan duren voordat het fokprogramma weer op het niveau is van vóór de diefstal.
Ook heeft de vermissing van de vogels veel impact gehad op de medewerkers van Avifauna, die de dieren vaak jarenlang met veel toewijding hebben verzorgd.
Bovendien heeft [verdachte] gehandeld in strijd met de Flora- en faunawet. Hij heeft beschermde vogels uit hun vertrouwde en beschermde omgeving weggehouden en daarmee actief bijgedragen aan de bedreiging van deze diersoorten.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat [verdachte] in het geheel geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en geen blijk heeft gegeven van enig inzicht in de laakbaarheid van zijn gedrag. Verder houdt de rechtbank er rekening mee dat [verdachte] als heler een belangrijke rol in het geheel heeft vervuld. Immers, hij heeft ertoe bijgedragen dat de diefstal van vogels aantrekkelijk bleef en heeft de afzetmarkt voor de stelers in stand gehouden. Voorts houdt de rechtbank er rekening mee dat het gaat om heling van levende, zeldzame en beschermde dieren.
De rechtbank rekent dit alles [verdachte] des te meer aan, nu juist hij als professioneel handelaar zou moeten weten hoe kwetsbaar dit type vogels is. Tot slot heeft hij zich, door gestolen vogels op te kopen voor een prijs die ongetwijfeld lager was dan de marktwaarde, schuldig gemaakt aan oneerlijke concurrentie.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten, alsmede op de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, is naar het oordeel van de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf op zijn plaats.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Ten aanzien van de persoon van [verdachte] heeft de rechtbank in de eerste plaats acht geslagen op zijn strafblad. Hieruit volgt dat hij recent tweemaal eerder voor overtreding van artikel 13 van de Flora- en faunawet is veroordeeld.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport dat op 5 december 2014 over [verdachte] is opgesteld. Hieruit volgt dat [verdachte] zijn leven in het algemeen goed op orde heeft.
Straf
De rechtbank ziet in de persoon en de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] geen aanleiding af te wijken van voornoemd uitgangspunt van een gevangenisstraf. Zij zal deze dan ook aan hem opleggen. Zij zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen, om hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op het reclasseringsrapport ziet de rechtbank geen aanleiding aan het voorwaardelijke gedeelte bijzondere voorwaarden te verbinden.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Die termijn is aangevangen op het moment dat [verdachte] werd aangehouden, op 2 december 2014. Voor de berechting van een zaak in eerste aanleg geldt als uitgangspunt dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar, tenzij sprake is van bepaalde bijzondere omstandigheden. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is niet gebleken, zodat de redelijke termijn met een half jaar is overschreden, reden waarom de rechtbank van oordeel is dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen manden waarvan drie maanden voorwaardelijk passend en geboden. Deze straf is fors hoger dan de officier van justitie heeft gevorderd, omdat de rechtbank van oordeel is dat de door de officier van justitie geëiste straf de ernst van het handelen van [verdachte] onvoldoende tot uitdrukking brengt. Gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn, zal de rechtbank deze straf matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 47, 57, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht;
- 1 a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 13 van de Flora- en faunawet;
- 2.2, 8.11 en 8.12 van de Wet dieren.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld bij artikel 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet
en
medeplegen van opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld bij artikel 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet;
ten aanzien van feit 2:
opzetheling
en
medeplegen van opzetheling;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van overtreden van artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
8 (ACHT) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
2 (twee) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.J. Schiffers-Hanssen, voorzitter,
mr. S.L.M. Staals, rechter,
mr. E.A. Lensink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Walenkamp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 juni 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2014222237, van de politie eenheid Den Haag, district Rijn- en Veenstreek (doorgenummerd blz. 1 t/m 2717).
2.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] , p. 373; proces-verbaal van bevindingen, p. 384.
3.Proces-verbaal van bevindingen NVWA, p. 601; proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] , p. 381-382.
4.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] , p. 376-378.
5.Verklaring [medeverdachte 1] ter terechtzitting van 15 mei 2017.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. 97.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 936.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 191.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 710.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 146.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1413.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 348; proces-verbaal van bevindingen, p. 633.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1414-1416.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1418-1419.
15.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] , p. 373-374.
16.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] , p. 373-375; proces-verbaal van bevindingen, p. 389.
17.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] , p. 374-375.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] , p. 411.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 133-134.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 129-131.
21.Proces-verbaal van bevindingen NVWA, p. 137-138.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 141; proces-verbaal van getuige [aangever 1] , p. 412.
23.Een geschrift, te weten patiëntinformatie, d.d. 3 november 2014 opgesteld door Frank Verstappen van Dierenkliniek Hoofdstraat in Driebergen, p.1463-1464.
24.Een geschrift, te weten een schadestaat met betrekking tot de inbraak in Avifauna over juli 2015, gevoegd als bijlage bij de vordering van Avifauna als benadeelde partij.
25.Proces-verbaal van bevindingen NVWA, p. 579.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 204-205.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 197-198.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 234-235.
29.Proces-verbaal van bevindingen NVWA, p. 571.
30.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 659.
31.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 831.
32.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 832.
33.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 732.
34.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 832.
35.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 659; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 1355.
36.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 659.
37.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 660.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 431-432.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 288; proces-verbaal van bevindingen, p. 291-292.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 433.
41.Proces-verbaal van bevindingen, p. 336.
42.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 2] , p. 605-606.
43.Proces-verbaal van bevindingen, p. 357.
44.Proces-verbaal van bevindingen, p. 365.
45.Proces-verbaal van bevindingen, p. 367.
46.Proces-verbaal van bevindingen, p. 367.
47.Proces-verbaal van bevindingen, p. 358.
48.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2593-2594.
49.Een geschrift, te weten een presentielijst schoonmakers, p. 2589.
50.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2594
51.Proces-verbaal van bevindingen, p. 925.
52.Proces-verbaal van bevindingen, p. 925.
53.Proces-verbaal van bevindingen, p. 932.
54.Proces-verbaal van bevindingen, p. 933.
55.Proces-verbaal van bevindingen, p. 933.
56.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 1034; proces-verbaal van bevindingen, p. 1075.
57.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 1034.
58.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 1032 en p. 1034.
59.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 1035-1036; proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 1067.
60.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 937.
61.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 1036.
62.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris, onder punt 28.
63.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris, onder punten 24 en 43.
64.Proces-verbaal van bevindingen, p. 166.
65.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 2] , p. 436; proces-verbaal van verhoor aangever R.A.J. van Winden, p. 483.
66.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] , p. 434; een geschrift, te weten een lijst van uit De Lier weggenomen vogels, p. 477-478.
67.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] , p. 434-435.
68.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] , p. 434-435.
69.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 2] , p. 484.
70.Proces-verbaal van bevindingen identificatie Beo’s, p. 231-232 en Proces-verbaal van bevindingen NVWA, p. 583.
71.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 62; proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 652.
72.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 63; proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 652-653.
73.Proces-verbaal van bevindingen, p. 346 en p. 359.
74.Proces-verbaal van bevindingen, p. 363.
75.Proces-verbaal van bevindingen, p. 920 en 926.
76.Proces-verbaal van bevindingen, p. 926.
77.Proces-verbaal van bevindingen, p. 926-927.
78.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris, onder punten 7 en 8.
79.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 1032.
80.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] , p. 2669-2670; proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 3] , p. 769.
81.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 65; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 657.
82.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 65; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 657.
83.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 66; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 657.
84.Proces-verbaal van bevindingen, p. 522.
85.Proces-verbaal van bevindingen, p. 928.
86.Proces-verbaal van bevindingen, p. 928.
87.Proces-verbaal van bevindingen, p. 928.
88.Proces-verbaal van bevindingen, p. 928-929.
89.Proces-verbaal van bevindingen, p. 929.
90.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 4] , p. 1529-1530.
91.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2503.
92.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 4] , p. 525.
93.Proces-verbaal van bevindingen NVWA, p. 639-641.
94.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 3] p. 772; proces-verbaal van bevindingen, p. 636; proces-verbaal van bevindingen, p. 638.
95.Proces-verbaal van bevindingen, p. 636; proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 5] , p. 890.
96.Proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 5] , p. 890.
97.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 67; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 658.
98.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 68; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 658.
99.Proces-verbaal van bevindingen, p. 533-534.
100.Proces-verbaal van bevindingen, p. 930.
101.Proces-verbaal van bevindingen, p. 920 en p. 930.
102.Proces-verbaal van bevindingen, p. 930.
103.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , p. 1033.
104.Proces-verbaal van bevindingen anonieme getuige, p. 648-649.
105.Proces-verbaal van bevindingen NVWA, p. 2506-2512.