ECLI:NL:RBDHA:2017:5908
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel op grond van de Vreemdelingenwet 2000
Op 2 juni 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, een Albanese vreemdeling, beroep heeft ingesteld tegen een vrijheidsontnemende maatregel die hem was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft op 19 mei 2017 een beroepschrift ingediend, waarin hij stelt dat de bewaring onrechtmatig is, omdat hij volgens hem al op 17 mei 2017 in bewaring was gesteld, terwijl het terugkeerbesluit pas op 18 mei 2017 is genomen. Tijdens de zitting op 29 mei 2017 is eiser verschenen, bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde, en is de verweerder vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Een tolk Albanees was ook aanwezig.
De rechtbank heeft overwogen dat de gronden voor de vrijheidsontneming niet door eiser zijn bestreden en dat er geen reden is om te oordelen dat de maatregel in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de daadwerkelijke bewaringsmaatregel op 18 mei 2017 om 13:20 is genomen, wat betekent dat de bewaringsmaatregel rechtmatig was. Eiser's argument dat hij al op 17 mei 2017 in bewaring was gesteld, werd verworpen, omdat dit niet werd ondersteund door de feiten. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor schadevergoeding of proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Raad van State. De rechtbank heeft de procedure en de vereisten voor het indienen van een beroepschrift uiteengezet.