ECLI:NL:RBDHA:2017:5907

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 mei 2017
Publicatiedatum
2 juni 2017
Zaaknummer
NL17.2460
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen maatregel van inbewaringstelling op grond van de Vreemdelingenwet 2000

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 29 mei 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van inbewaringstelling van een vreemdeling, eiser, door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De maatregel was genomen op grond van artikel 59, eerste lid, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had op 19 mei 2017 een beroepschrift ingediend, waarin hij ook om schadevergoeding vroeg. De maatregel van bewaring was echter opgeheven op 23 mei 2017, omdat eiser was uitgezet.

Tijdens de zitting op 29 mei 2017 heeft eiser zich laten vertegenwoordigen door mr. S.L. Sarin, terwijl de Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A.M. de Wit. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de gronden voor de inbewaringstelling niet door eiser zijn betwist en de rechtbank deze gronden voldoende achtte. Er was geen aanleiding voor het toekennen van schadevergoeding of voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, rechter, in aanwezigheid van mr. D.D. van Loopik, griffier. Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open, met een termijn van één week na verzending van de uitspraak door de griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.2460
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 mei 2017 in de zaak tussen
[eiser], eiser, V-nummer [vreemdelingennummer]
(gemachtigde: mr. J.E. Groenenberg),
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. A.M. de Wit).

Procesverloop

Bij besluit van 15 mei 2017 (het bestreden besluit) is eiser door verweerder op grond van artikel 59, eerste lid, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in bewaring gesteld.
Eiser heeft op 19 mei 2017 een beroepschrift ingediend bij de rechtbank. Dit beroep strekt van rechtswege ook tot toekenning van schadevergoeding.
De maatregel van bewaring is met ingang van 23 mei 2017 opgeheven omdat eiser is uitgezet.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 mei 2017. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.L. Sarin, waarnemer van zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Ter zitting heeft mr. S.L. Sarin medegedeeld dat eiser volgens hem op juiste gronden in bewaring is gesteld en dat verweerder voortvarend heeft gehandeld. Omdat de gronden voor inbewaringstelling niet door eiser zijn betwist en de rechtbank die gronden voldoende acht, verklaart de rechtbank het beroep ongegrond. Er is geen grond voor het toekennen van schadevergoeding.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, rechter, in aanwezigheid van mr. D.D. van Loopik, griffier, op 29 mei 2017.

Rechtsmiddel

Krachtens artikel 95 van de Vw 2000 staat tegen deze uitspraak voor partijen hoger beroep open. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt één week na verzending van de uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC Den Haag (nadere informatie: www.raadvanstate.nl).