ECLI:NL:RBDHA:2017:5797
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Egyptenaar wegens ongeloofwaardige verklaringen over familievete en aanslagen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2017 uitspraak gedaan in het beroep van een Egyptenaar die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen als kennelijk ongegrond. De eiser, geboren in 1989, stelde dat hij vanwege een familievete en daaropvolgende aanslagen op zijn leven Egypte had verlaten. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de verklaringen van de eiser over de familievete en de aanslagen ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank oordeelde dat de eiser tegenstrijdige en onduidelijke verklaringen had afgelegd over de gebeurtenissen in Egypte, waaronder de aard van de familievete en de redenen voor de aanslagen. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had voldaan aan de voorwaarden voor het verkrijgen van asiel, zoals het tijdig indienen van de asielaanvraag en het overleggen van relevante documenten. De rechtbank vond het niet aannemelijk dat de eiser daadwerkelijk het slachtoffer was van de gestelde aanslagen, mede gezien de inconsistenties in zijn verklaringen en het gebrek aan bewijs. De uitspraak benadrukt het belang van consistente en onderbouwde verklaringen in asielprocedures.