“Hoofdregel
In de Vreemdelingencirculaire (B7/3.8) is opgenomen dat voor het aannemen van
gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM tussen meerderjarige kinderen en hun
ouders sprake moet zijn van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie
tussen het meerderjarige kind en diens ouder(s) (more than normal emotional
ties).
De afhankelijkheidsrelatie moet de gebruikelijke banden die tussen de ouder(s) en
het meerderjarige kind bestaan, overstijgen. De afhankelijkheid kan beide kanten
op bestaan: het meerderjarige kind kan afhankelijk zijn van de ouder(s), of de
ouder is afhankelijk van het meerderjarige kind. De banden moeten zo sterk zijn
dat als gevolg van de scheiding de betreffende gezinsleden niet in staat zijn
zelfstandig te functioneren. Je mag hier bij betrekken of anderen (bijvoorbeeld
andere gezinsleden, maar ook derden) in staat zijn de zorg voor het gezinslid op
zich te nemen.
Van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie kan bijvoorbeeld sprake
zijn wanneer sprake is van medische of psychische problematiek en de
gezinsleden zonder de zorg van exclusief dat ene gezinslid niet kunnen
functioneren.
Als de gezinsleden niet samenwonen en ieder een eigen gezinsleven onderhouden,
dan is dit in de regel een aanwijzing dat géén sprake is van een meer dan
gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie.
Je kunt snel aannemen dat sprake is van een meer dan gebruikelijke
afhankelijkheidsrelatie tussen een meerderjarige Afghaanse dochter en haar
vader. Immers, in het asielbeleid is opgenomen dat meerderjarige Afghaanse
dochters exclusief afhankelijk zijn van de bescherming door hun vader. Andere
gezinsleden kunnen deze bescherming niet op zich nemen. Als de meerderjarige
Afghaanse dochter echter gehuwd is, is niet langer sprake van een meer dan
gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie met haar vader.
Een algemeen slechte veiligheidssituatie in een land waar het meerderjarige kind
verblijft, is op zichzelf niet voldoende om een meer dan gebruikelijke
afhankelijkheid aan te nemen.