ECLI:NL:RBDHA:2017:5682

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2017
Publicatiedatum
29 mei 2017
Zaaknummer
FT RK 17/840
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van de vereffening van een ontbonden besloten vennootschap na faillissement

Op 1 mei 2017 heeft mr. D.J.Q. Oostenbroek namens de Ontvanger van de Belastingdienst Midden- en Kleinbedrijf Inning Insolventies te Den Haag een verzoek ingediend om de vereffening van de besloten vennootschap [A] B.V. te heropenen op basis van artikel 2:23c van het Burgerlijk Wetboek. De vennootschap was eerder, op 9 oktober 2012, failliet verklaard, met mr. G.H.M. Smelt als rechter-commissaris en mr. L.S.E. Prickartz als curator. Het faillissement werd op 10 maart 2016 opgeheven wegens gebrek aan baten. Echter, op 26 januari 2017 ontving de voormalig curator een brief van de curator van [Y] B.V., mr. A.J. Nederhoed, waarin werd medegedeeld dat [A] B.V. recht heeft op een uitkering van € 11.757,76. De verzoeker heeft een preferente vordering van € 24.940,00 op [A] B.V. en heeft mr. L.S.E. Prickartz voorgesteld als vereffenaar.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 2:23c lid 1 BW de vereffening van een rechtspersoon kan worden heropend indien er na het opheffen van de rechtspersoon nog een schuldeiser of gerechtigde tot het saldo opkomt. De rechtbank oordeelt dat verzoeker als belanghebbende kan worden beschouwd en dat het verzoek toewijsbaar is. De rechtbank is van mening dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden voldoende zijn om de heropening van de vereffening te rechtvaardigen.

De rechtbank benoemt mr. L.S.E. Prickartz tot vereffenaar en mr. G.H.M. Smelt tot rechter-commissaris. Tevens wordt bepaald dat het salaris van de vereffenaar moet worden berekend volgens de ReCoFa richtlijnen voor faillissementen en surséances van betaling. De beschikking wordt bekendgemaakt via de website van de rechtspraak.

Uitspraak

insolventienummer: FT RK 17.840
uitspraakdatum : 23 mei 2017

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE

Team Insolventies
Door mr. D.J.Q. Oostenbroek, advocaat Den Haag, is op 1 mei 2017 namens de Ontvanger van de Belastingdienst Midden- en Kleinbedrijf Inning Insolventies te Den Haag (verder: verzoeker) een schriftelijk verzoek met bijlagen ingediend om de vereffening van de besloten vennootschap [A] B.V. te heropenen ex artikel 2:23c Burgerlijk Wetboek (verder: BW) en mr. L.S.E. Prickartz benoemen tot vereffenaar.
Door verzoeker is het volgende aangevoerd.
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] B.V.
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [00000000],
statutair gevestigd te [Z],
vestigingsadres: [postcode, vestigingsplaats en adres],
is bij vonnis van deze rechtbank van 9 oktober 2012 failliet verklaard met benoeming van, laatstelijk, mr. G.H.M. Smelt tot rechter-commissaris en aanstelling van mr. L.S.E. Prickartz, als curator. Het faillissement is op 10 maart 2016 opgeheven bij gebrek aan baten ex artikel 16 Faillisementswet (verder: Fw).
Naar thans blijkt heeft de voormalig curator op 26 januari 2017 een brief ontvangen van de curator in het faillissement van [Y] B.V., zijnde mr. A.J. Nederhoed. In deze brief deelt mr. Nederhoed mede dat [A] B.V., in verband met een boedelvordering, nog recht heeft op een uitkering van € 11.757,76. Het belang van verzoeker is er in gelegen dat zij een nog steeds bestaande preferente vordering van € 24.940,00 heeft op [A] B.V. Verzoeker geeft verder aan dat mr. L.S.E. Prickartz bij email van 17 maart 2017 aan verzoeker heeft voorgesteld hem als vereffenaar te laten benoemen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank kan op grond van artikel 2:23c lid 1 BW de vereffening van een rechtspersoon heropenen en zo nodig een vereffenaar benoemen indien na het tijdstip waarop de rechtspersoon is opgehouden te bestaan nog een schuldeiser of gerechtigde tot het saldo opkomt of van het bestaan van een bate blijkt, doch uitsluitend ter afwikkeling van de heropende vereffening. Verzoeker kan als belanghebbende worden beschouwd in de zin van artikel 2:23c BW en is mitsdien ontvankelijk in het verzoek.
De rechtbank acht op grond van de ingediende stukken die op het voormalig faillissement en de huidige situatie betrekking hebben het door verzoeker gestelde met betrekking tot de baten voldoende aannemelijk om toewijzing van het verzoek te rechtvaardigen. Op grond van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het verzoek kan worden toegewezen en de vereffening van de ontbonden besloten vennootschap dient te worden heropend.
Mede gezien de aard en achtergrond van het thans voorliggende verzoek acht de rechtbank mr. L.S.E. Prickartz de meest aangewezen persoon om als vereffenaar op te treden. De rechtbank zal dan ook in die zin beslissen.
Ingevolge artikel 2:23 lid 2 BW kan een beloning aan de door de rechtbank benoemde vereffenaar worden toegekend. Nu de voormalig curator tot vereffenaar wordt benoemd, ligt het in de rede dat het salaris van de vereffenaar dient te worden berekend aan de hand van de ReCoFa richtlijnen faillissementen en surséances van betaling.

BESLISSING:

De rechtbank:
- heropent de vereffening van de ontbonden rechtspersoon, voornoemd, uitvoerbaar bij voorraad;
- benoemt tot vereffenaar mr. L.S.E. Prickartz, advocaat te Den Haag;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. G.H.M. Smelt;
- bepaalt dat het salaris van de vereffenaar dient te worden berekend aan de hand van de ReCoFa richtlijnen faillissementen en surséances van betaling.
- verstaat dat deze beschikking bekend gemaakt zal worden door plaatsing op www.rechtspraak.nl/uitspraken.
Gegeven door mr. W.J. Don, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 mei 2017, in aanwezigheid van mr. J.J.P. van Wieringen, griffier.