ECLI:NL:RBDHA:2017:5596
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Chr.A.J.F.M. Hensen
- C.W. de Wit
- A. Dantuma-Hieronymus
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in jachtzaak betreffende beschermde diersoorten
Op 24 mei 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het verwerven, doden en jagen op beschermde diersoorten, specifiek kuifeenden, op 31 januari 2015 in Voorschoten. De zaak kwam ter terechtzitting na verwijzing van de economische politierechter. De officier van justitie, mr. M.C. Plantenga, vorderde dat de verdachte schuldig werd bevonden aan de tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. P.C.H. van Schooten, pleitte voor vrijspraak wegens gebrek aan bewijs.
Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte en medeverdachten op de betreffende dag aanwezig waren bij een jachtpartij. Een handhaver had melding gemaakt van het onder zich hebben van kuifeenden en het jagen buiten de toegestane tijd. De rechtbank beoordeelde de verklaringen van de betrokkenen en het proces-verbaal van de handhaver. Het bewijs dat de verdachte daadwerkelijk de kuifeenden had geschoten of onder zich had, kon niet worden geleverd. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de tenlastegelegde feiten.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de feiten had begaan. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was mr. M. Heirman-Huisman. Dit vonnis benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak voor de aanklager om overtuigend bewijs te leveren voor een veroordeling.