6.3Het oordeel van de rechtbank
Na te melden maatregel is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een handtas. Dat is een vervelend feit en levert veel schrik en overlast op. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Uit het omvangrijke strafblad van verdachte van 2 januari 2017 van 31 bladzijden blijkt dat verdachte veelvuldig voor misdrijven (onder andere vermogensdelicten) is veroordeeld tot (deels voorwaardelijke) gevangenisstraffen. Deze straffen hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op twee met redenen omklede reclasseringsadviezen van 26 september 2016 en 20 februari 2017, beide opgemaakt en ondertekend door
M.C. Telleman, reclasseringswerker bij Jeugdbescherming & Reclassering Leger des Heils, waarin wordt geadviseerd een onvoorwaardelijke ISD-maatregel aan verdachte op te leggen. Ter terechtzitting heeft M.C. Telleman, gehoord als deskundige, gepersisteerd bij dit advies.
Uit beide adviezen blijkt dat de reclassering de kans op recidive hoog inschat nu verdachte als ongewenst verklaarde vreemdeling niet op legale wijze in zijn levensonderhoud kan voorzien. Een gesprek over hoe verdachte zijn leven na zijn detentie delictvrij wil inrichten is voor de reclassering niet mogelijk gebleken. Verdachte heeft ten aanzien van zijn toekomst gezegd dat hij niet wil terugkeren naar Algerije en dat een leven in een Nederlandse gevangenis beter is dan een leven buiten op straat.
Aangezien verdachte tot ongewenst vreemdeling is verklaard, is een resocialisatietraject in Nederland niet aan orde. Bestraffing in de vorm van gevangenisstraf en vreemdelingendetentie heeft tot nu toe niet geleid tot doorbreking van het delictpatroon en evenmin tot terugkeer naar Algerije. Gezien dit alles adviseert de reclassering, net als in 2014 en 2016, om aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. De ISD-maatregel zal mede gericht zijn op terugkeer naar Algerije, het land van herkomst. Gedurende het verblijf van verdachte in detentie kan zijn medische toestand worden beoordeeld en kan hij worden gemotiveerd om terug te keren naar Algerije.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de memo ‘Terugkeermogelijkheden van de heer [verdachte] t.b.v. het maatregelrapport’ d.d. 26 september 2016 van H. de Vries, medewerker van de Dienst Terugkeer en Vertrek.
Uit die memo blijkt dat sinds 1992 geprobeerd is om verdachte uit Nederland te verwijderen. In 1998 is verdachte ongewenst verklaard, in juni 2013 is dit omgezet in een inreisverbod. Er zijn diverse pogingen ondernomen om bij de Algerijnse en Marokkaanse autoriteiten reisdocumenten te verkrijgen. Hiertoe zijn vele aanvragen voor laissez-passers ingediend en presentaties uitgevoerd. Deze presentaties hebben geen positief resultaat opgeleverd. Reden daarvoor is dat verdachte volstrekt onvoldoende informatie verschaft aan de betreffende ambassade of consulaat, waardoor de autoriteiten zijn herkomst, identiteit en nationaliteit niet kunnen vaststellen. Verdachte heeft ook geen documenten overgelegd waaruit zijn identiteit en nationaliteit kan worden afgeleid. Meermalen heeft verdachte bij verschillende gelegenheden verklaard dat er documenten zijn, maar hij heeft geen kenbare pogingen gedaan om die aan de Nederlandse of zijn eigen autoriteiten ter beschikking te stellen. Tevens blijkt uit de memo dat verdachte zich van diverse personalia en nationaliteiten bedient waardoor het onderzoek door de autoriteiten ernstig bemoeilijkt wordt dan wel onmogelijk wordt gemaakt.
Ook volgt uit de memo dat verdachte kampt met verschillende medische aandoeningen, waaronder een hoge bloeddruk, epilepsie, de ziekte van Bechterew en suikerziekte. Gelet op zijn medische toestand heeft verdachte drie keer om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 verzocht (het achterwege laten van zijn uitzetting omdat die medisch niet verantwoord is). Deze verzoeken zijn telkens afgewezen met als redenen dat verdachte in staat wordt geacht te reizen en terug te keren naar Algerije en dat in Algerije medicijnen (althans: alternatieven) voorhanden zijn.
De Dienst Terugkeer en Vertrek is van mening dat zowel een vrijwillige als gedwongen terugkeer naar Algerije mogelijk is. De vaststelling van de identiteit en nationaliteit van verdachte is daarvoor echter wel een vereiste. Nu verdachte daaraan nooit heeft meegewerkt is niet te verwachten dat hij zal vertrekken. Noodzakelijk is dan ook dat gewerkt wordt aan zijn motivatie om terug te keren naar zijn land van herkomst. Dit kan plaatsvinden binnen de ISD-maatregel, waarbij tevens sprake zal zijn van begeleiding met een behandeling op maat. Dit houdt in dat de ISD-maatregel begint met stabilisatie en waar nodig diagnostiek. Er zal een detentie- en reïntegratieplan worden opgesteld waarbij de nadruk wordt gelegd op de beoogde terugkeer en het verkrijgen van perspectief in het land van herkomst. De arbeid (indien mogelijk) en het onderwijs worden zoveel mogelijk afgestemd op het vergroten van mogelijkheden op betaald werk in het land van herkomst. Op gedragsverandering gerichte programma’s worden intramuraal aangeboden. Indien geïndiceerd kan ambulante GGZ-zorg worden aangeboden of kan een gedragsdeskundige op grond van indicatiestelling overplaatsing adviseren naar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum in het gevangeniswezen of naar het Centrum voor Transculturele Psychiatrie.
Er zal worden ingezet op voorbereiding op de terugkeer door gemotiveerde gesprekken, het aanbieden van informatie over het land van herkomst, stimuleren van contacten met familieleden die daar wonen en waar nodig psychiatrische of medische overdracht. Indien geïndiceerd en mogelijk, wordt opvang in het land van herkomst georganiseerd. Indien na verloop van tijd de ‘mindset’ van verdachte kantelt, kan hij tot het inzicht komen dat zijn toekomst niet meer in de illegaliteit in Nederland ligt en daardoor een coöperatieve houding ten aanzien van zijn terugkeer naar Algerije gaan aannemen en werken aan zijn terugkeer.
Op basis van voornoemde reclasseringsadviezen concludeert de rechtbank dat het plegen van strafbare feiten door verdachte samenhangt met zijn illegaal verblijf in Nederland. De rechtbank stelt vast dat verdachte voldoet aan de definitie van stelselmatige dader, zoals bedoeld in de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers, en dat wordt voldaan aan alle vereisten die de wet en voornoemde Richtlijn aan de oplegging van de ISD-maatregel stellen.
De vele tot nu toe aan verdachte opgelegde straffen hebben er niet toe geleid dat verdachte zijn gedrag heeft veranderd. Gelet op de door verdachte steeds weer veroorzaakte overlast en schade, dient het belang van de samenleving thans voorop te staan en eist de veiligheid van goederen de oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
Dat verdachte wegens zijn illegale status niet zal kunnen deelnemen aan een extramuraal traject en dat geen sprake kan zijn van resocialisatie in de Nederlandse samenleving maakt niet dat van oplegging van de ISD-maatregel moet worden afgezien. Hoewel de oplegging van de maatregel primair noodzakelijk is ter beveiliging van de maatschappij, kan verdachte blijkens de memo van de Dienst Terugkeer en Vertrek binnen de maatregel deelnemen aan verschillende behandeltrajecten en zal tijdens de maatregel eveneens gewerkt worden aan het motiveren van verdachte tot terugkeer naar Algerije. Het gegeven dat tijdens de ISD-maatregel door de Dienst Terugkeer & Vertrek pogingen worden ondernomen om terugkeer naar het land van herkomst te bewerkstelligen betekent niet dat de maatregel wordt gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor deze is bedoeld. De strafrechtelijke doeleinden rechtvaardigen de maatregel. De ISD-maatregel strekt er niet toe terugkeer van de illegale vreemdeling naar zijn land van herkomst te bewerkstelligen; daarop gerichte inspanningen worden vereist om zo veel mogelijk te voorkomen dat betrokkene in vreemdelingenbewaring wordt genomen nadat de maatregel ten uitvoer gelegd is. Zodra verdachte kan terugkeren naar Algerije, kan de ISD- maatregel beëindigd worden. Mocht terugkeer naar het land van herkomst onverhoopt niet gerealiseerd kunnen worden, dan heeft verdachte in ieder geval enige vorm van hulpverlening kunnen ontvangen. De maatregel kan derhalve tevens een bijdrage leveren aan het oplossen van (een deel van) de problematiek van verdachte.
Voor het bereiken van de strafrechtelijke doelstellingen is het van belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de ISD-maatregel voor de maximale duur van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht daarbij niet in mindering brengen op de duur van die maatregel.