6.3Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing van zijn vader door hem om geld te vragen onder dreiging zichzelf of een ander geweld aan te doen. De verdachte laat hiermee zien dat hij zich alleen bekommert om zijn eigen financieel gewin zodat hij kan voorzien in zijn behoefte aan verdovende middelen. Hij heeft geen enkel oog gehad voor met name de psychische schade die hij bij zijn vader teweeg heeft gebracht.
De persoon van de verdachte
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van verdachte d.d. 10 november 2016. Hieruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Ook blijkt uit het strafblad dat de verdachte momenteel in een proeftijd loopt van een hem voorwaardelijk opgelegde maand gevangenisstraf. Aan deze straf zijn voorwaarden verbonden die dadelijk uitvoerbaar zijn verklaard. De voorwaarden houden – kort samengevat – in dat de verdachte zich dient te laten begeleiden door de reclassering, een meldplicht heeft en een verplichte (ambulante) behandeling bij Palier dient te volgen met de mogelijkheid van een kortdurende crisisopname.
Uit de in het dossier aanwezige pro justitia rapportages blijkt – kort samengevat – dat bij de verdachte sprake is van schizofrenie, ADHD en een ernstige cocaïneverslaving. Beide rapporteurs, een psychiater én een psycholoog, adviseren de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen, aangezien de verdachte zodanig verslaafd is dat hij niet meer in staat was zijn gedrag te sturen. Om het delictrisico te beperken achten de rapporteurs behandeling en begeleiding noodzakelijk. Op het gebied van zijn verslaving zal alleen een langdurige behandeling in de vorm van een opname afdoende kunnen zijn. De verdachte is reeds aangemeld bij de instelling Duurzaam Verblijf Verslaafden van Palier (hierna: DVV), welke instelling volgens de rapporteurs de verdachte de juiste zorg kan bieden. Hiernaast geven de rapporteurs in overweging de verdachte een voorwaardelijk strafdeel op te leggen met reclasseringstoezicht en bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft acht geslagen op de adviesrapportage van GGZ reclassering Palier
d.d. 26 april 2017. Uit dit advies volgt – kort samengevat – dat de verdachte op vrijwel alle leefgebieden problemen kent. Deze problemen bestaan al jaren en ondanks intensieve inzet van de GGZ en de reclassering is er onvoldoende verbetering in de situatie van de verdachte opgetreden. De middelenproblematiek lijkt de belangrijkste criminogene factor te zijn. Intensieve klinische behandeling in een zorginstelling met een hoge mate van beveiliging is het enige dat rest om hem tot langdurige abstinentie te dwingen en tot gedragsverandering te komen. Daarom acht de reclassering een opname bij DVV minder geschikt en is verdachte inmiddels aangemeld voor opname bij de Forensisch Psychiatrische Afdeling van Palier (hierna: FPA Palier). Deze plek wordt door de reclassering als meer passend beschouwd dan een plek bij DVV, aangezien een gespecialiseerde en met name forensische setting noodzakelijk is om tot gedragsverandering te komen. De kans op recidive wordt als hoog geschat. Verdachte onttrekt zich herhaaldelijk aan de door de rechtbank opgelegde bijzondere voorwaarden. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke veroordeling met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een behandelverplichting, opname in FPA Palier en opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
Ten slotte heeft de rechtbank acht geslagen op de beschikking voorwaardelijke machtiging d.d. 3 april 2017 die zich in kopie in het dossier bevindt en het daarin genoemde behandelingsplan. Hieruit blijkt dat door de rechtbank een voorwaardelijke machtiging is afgegeven tot en met 25 februari 2018, op grond waarvan de verdachte verplicht kan worden behandeld en – in geval van niet-naleving van de voorwaarden – in een psychiatrisch ziekenhuis van de Parnassia Groep kan worden opgenomen.
Afdoening
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
De rechtbank overweegt daartoe dat de verdachte reeds in het kader van een – weliswaar niet onherroepelijke - veroordeling dadelijk uitvoerbare voorwaarden opgelegd heeft gekregen die deels gelijk zijn aan de voorwaarden welke oplegging de officier van justitie thans heeft gevorderd. Daarnaast heeft de verdachte uit hoofde van voornoemde voorlopige machtiging reeds een behandelverplichting en kan hij op grond van deze machtiging in een psychiatrisch ziekenhuis van de Parnassia Groep, (waar FPA Palier een onderdeel van is) worden opgenomen indien hij de daarbij gestelde voorwaarden niet naleeft.
Het zwaartepunt van de problematiek van de verdachte, die aanleiding is voor het terugvallen in het plegen van strafbare feiten, ligt naar het oordeel van de rechtbank voornamelijk bij zijn middelenverslaving in combinatie met zijn psychiatrische problematiek. Met de huidige voorwaarden verbonden aan de eerdere strafrechtelijke veroordeling én de voorlopige machtiging wordt naar het oordeel van de rechtbank afdoende voorzien in de behandelverplichting op dit gebied en is desnoods een klinische opname mogelijk, zoals ook door de pro justitia rapporteurs en de reclassering geadviseerd.
Daar komt bij dat uit het dossier is gebleken dat de verdachte zich in het verleden niet of nauwelijks hield aan het hem opgelegde reclasseringstoezicht. Ook tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis in de huidige zaak bleek de verdachte niet in staat zich in voldoende mate te houden aan de aan deze schorsing verbonden voorwaarden.
De rechtbank concludeert dat alleen een gevangenisstraf als passende afdoening resteert.
Alles overwegende zal de rechtbank de verdachte een gevangenisstraf opleggen gelijk aan de duur van zijn voorarrest. Qua duur is de op te leggen gevangenisstraf wellicht zwaarder dan in soortgelijke gevallen doorgaans wordt opgelegd. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit het dossier is gebleken dat de verdachte door zijn drugsverslaving niet alleen zijn eigen leven lijkt te verwoesten, maar dat hij tevens zijn ouders op zijn destructieve pad meesleurt. De drugsverslaving van de verdachte heeft al jaren een zeer grote impact op het psychisch welbevinden van zijn ouders, die zich geen raad meer weten met de situatie rondom hun zoon.
Het handelen van de verdachte, door op stelselmatige wijze zijn ouders te benaderen teneinde geldbedragen te verkrijgen, al of niet onder dreiging van geweld, vertoont kenmerken van belaging. Ter terechtzitting gaf de verdachte geen blijk in te zien hoe zeer hij zijn ouders belast. Hoewel de verdachte door zijn langdurige verslaving zijn handelen niet volledig meer kan overzien, rekent de rechtbank de verdachte dit zwaar aan.