ECLI:NL:RBDHA:2017:5325
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van de Staat voor handelen van de notaris bij executoriale verkoop
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2017 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder verstekvonnis. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Veiligheid en Justitie, was in deze procedure de opposant. De zaak betreft de aansprakelijkheid van de Staat op grond van artikel 3:270 lid 6 BW voor het handelen van een notaris bij de executoriale verkoop van een woning. De geopposeerde, die zonder advocaat procedeerde, had eerder een vordering ingesteld tegen de Staat, waarin hij stelde dat de notaris nalatig was geweest in zijn verplichtingen, wat geleid had tot de executoriale verkoop van zijn woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staat in beginsel niet aansprakelijk is voor het optreden van een notaris, tenzij deze zijn verplichtingen niet nakomt. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de geopposeerde op grond van artikel 3:270 lid 6 BW moest worden afgewezen, omdat de notaris niet tekort was geschoten in zijn verplichtingen. Daarnaast werd de vordering tot vernietiging van de koopovereenkomst op grond van artikel 3:44 BW afgewezen, omdat de Staat geen partij was bij de koopovereenkomst. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van de geopposeerde niet toewijsbaar waren en vernietigde het eerdere verstekvonnis. De geopposeerde werd veroordeeld in de kosten van de procedure, met uitzondering van de kosten die voortvloeiden uit het niet verschijnen van de Staat in de eerste instantie, die voor rekening van de Staat kwamen.