ECLI:NL:RBDHA:2017:5269
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voogdij over minderjarigen na overlijden moeder en verzoeken van familieleden
In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 17 mei 2017, wordt de voogdij over drie minderjarigen toegewezen aan oom [1. broer] en zijn echtgenote, met ingang van 1 september 2017. De zaak betreft een gezagsvoorziening na het overlijden van de moeder van de kinderen. De rechtbank heeft de verzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming, de vader en oom [2. broer] afgewezen, en heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarigen is om bij hun oom en tante in Rusland op te groeien. De rechtbank heeft daarbij de stabiliteit en continuïteit van de opvoeding vooropgesteld, gezien de traumatische ervaringen die de kinderen hebben meegemaakt, waaronder het verlies van hun moeder en de detentie van hun vader. De Raad concludeerde dat de kinderen het beste af zijn in een neutraal pleeggezin, maar de rechtbank oordeelde dat de familie in Rusland beter in staat is om de kinderen een veilige en stabiele opvoedsituatie te bieden. De rechtbank heeft ook overwogen dat de huidige pleeggezinnen mogelijk niet duurzaam zijn en dat de kinderen bij hun familie in Rusland een toekomstbestendige plek kunnen vinden. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, gezien de familierechtelijke aard van de procedure.