In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 april 2017 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoeker die letselschade heeft opgelopen na een incident op 20 augustus 2015 in Delft. De verzoeker, die op dat moment op zijn fiets zat, heeft knieletsel opgelopen nadat hij een klap had gegeven op een bestelbus, bestuurd door de verweerder sub 1. Deze laatste heeft de verzoeker kort vastgepakt aan zijn mouw, wat resulteerde in letsel aan de knie van de verzoeker. De verzoeker heeft twee operaties ondergaan en lijdt schade, waaronder inkomensschade, als gevolg van het voorval.
De verzoeker heeft de rechtbank verzocht om te verklaren dat zowel de bestuurder van de bestelbus als de WAM-verzekeraar, ASR, aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bestuurder de civielrechtelijke aansprakelijkheid heeft erkend, maar dat de vraag is of ASR onder de WAM-verzekering dekking moet bieden. De rechtbank heeft geoordeeld dat het voorval niet valt onder de dekking van de WAM, omdat het letsel niet het gevolg is van een risico dat verbonden is aan het gebruik van het motorvoertuig, maar voortkwam uit een ruzie tussen de verzoeker en de bestuurder.
De rechtbank heeft vervolgens de kosten van de deelgeschilprocedure begroot op € 4.055,64, die door de bestuurder aan de verzoeker moeten worden betaald, terwijl de vordering tegen ASR werd afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. S.J. Hoekstra-van Vliet.