ECLI:NL:RBDHA:2017:5034
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing van strafvorderlijke inbeslagname van een auto in kort geding
In deze zaak heeft eiseres, een particulier, een lease-overeenkomst gesloten met Volkswagen Bank GmbH voor het leasen van een BMW. De auto is op 16 november 2016 in beslag genomen door het openbaar ministerie in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar een verdenking van witwassen. Eiseres heeft op 19 januari 2017 een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagname, dat op 4 april 2017 is behandeld. Eiseres vordert in kort geding de onmiddellijke opheffing van de inbeslagname, stellende dat zij niet de juridisch eigenaar van de auto is en dat de inbeslagname onrechtmatig is. De Staat, als gedaagde, voert verweer en stelt dat eiseres niet-ontvankelijk is in haar vordering omdat zij reeds een klaagschrift heeft ingediend, wat volgens de wet de gang naar de burgerlijke rechter uitsluit. De voorzieningenrechter oordeelt dat de omstandigheden van eiseres niet zodanig bijzonder zijn dat een uitzondering op de regel van niet-ontvankelijkheid gerechtvaardigd is. Eiseres wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering en veroordeeld in de proceskosten.