ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 mei 2017
Publicatiedatum
10 mei 2017
Zaaknummer
C/09/504538 / HA ZA 16-112
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.W. Vogels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake inkoop eigen aandelen en de geldigheid van de vaststellingsovereenkomst

Op 10 mei 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen Lindeberg Holding B.V. en TCS Aquisitie B.V. De zaak betreft de inkoop van eigen aandelen door TCS en de geldigheid van een vaststellingsovereenkomst die op 11 augustus 2015 is gesloten. Lindeberg vordert betaling van € 47.000,= van TCS, die zij nog verschuldigd is voor de inkoop van aandelen. TCS voert verweer en stelt dat de inkoop nietig is op grond van artikel 2:207a BW, omdat het eigen vermogen na de inkoop negatief zou zijn. De rechtbank overweegt dat de vaststellingsovereenkomst, waarin is verklaard dat voldaan is aan de balanstest en uitkeringstest, bindend is voor partijen. De rechtbank oordeelt dat TCS haar verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen en veroordeelt TCS tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De rechtbank wijst ook de buitengerechtelijke kosten toe, die niet zijn betwist.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/504538 / HA ZA 16-112
Vonnis van 10 mei 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LINDEBERG HOLDING B.V.,
gevestigd te Beverwijk,
eiseres,
advocaat mr. W. de Vries te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TCS AQUISITIE B.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. G.J. Schras te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Lindeberg en TCS genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 januari 2016, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 4 mei 2016, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
  • het proces-verbaal van comparitie van 5 juli 2016.
1.2.
Het proces-verbaal van de comparitie van partijen is met instemming van partijen buiten hun aanwezigheid opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over het proces-verbaal voor zover het feitelijke onjuistheden betreft. TCS heeft daarvan bij brief van 19 juli 2016 gebruik gemaakt. Deze brief is aan het proces-verbaal gehecht en maakt onderdeel uit van het procesdossier.
1.3.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De heer [A] (hierna: [A] ) is enig aandeelhouder en bestuurder van [A] Beheer B.V. (hierna: [A] Beheer), welke vennootschap op haar beurt enig aandeelhouder en bestuurder is van Lindeberg.
2.2.
Lindeberg houdt zich bezig met het financieren van, het deelnemen in, beheren van, voeren van directie over andere ondernemingen en vennootschappen en het ter beschikking stellen van arbeidskrachten.
2.3.
De heer [B] (hierna: [B] ) is enig aandeelhouder en bestuurder van Economic Data Resources Holding B.V. (hierna: EDR Holding), welke vennootschap op haar beurt enig aandeelhouder en bestuurder is van Economic Data Resources Investments B.V. (hierna: EDR Investments).
2.4.
Aandeelhouders van TCS zijn Lindeberg en EDR. EDR Investments is bestuurder van TCS.
2.5.
TCS houdt zich bezig met advisering op het gebied van management en bedrijfsvoering (geen public relations en organisatie- adviesbureaus) en het voeren van managementactiviteiten.
2.6.
TCS is opgericht op 31 mei 2013. De statuten van TCS luiden, voor zover van belang:
[…]
Artikel 6
Verkrijging en vervreemding van Aandelen door de Vennootschap
het Bestuur beslist over de verkrijging van Aandelen door de Vennootschap
De Vennootschap mag, behalve om niet, geen volgestorte Aandelen verkrijgen indien de verkrijgingsprijs niet volledig ten laste kan worden gebracht van de Uitkeerbare Reserves of indien het Bestuur weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de Vennootschap na de verkrijging niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden.
Het bepaalde in artikel 2:207 lid 3 BW is van toepassing als de Vennootschap na de verkrijging anders dan om niet niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden.
[…]
Artikel 10
Blokkeringsregeling
[…]
2.7.
TCS is sinds 31 mei 2013 enig aandeelhouder van TCS Mathematiek B.V. (hierna: TCS Mathematiek).
2.8.
Op 29 oktober 2013 hebben TCS Mathematiek en [A] Beheer een managementovereenkomst gesloten, waarbij [A] Beheer diensten op het gebied van management levert aan TCS Mathematiek.
2.9.
Op 11 augustus 2015 hebben TCS Mathematiek, [A] Beheer, [A] , TCS, Lindeberg en EDR Investments een vaststellingsovereenkomst gesloten ter beëindiging van voornoemde managementovereenkomst met ingang van 1 juni 2015. Die vaststellingsovereenkomst luidt, voor zover van belang:
[…]
IN AANMERKING NEMENDE DAT
[…]
L. TCS Acquisitie [rechtbank: dit is TCS] en Lindeberg Holding zijn overeengekomen dat TCS Acquisitie de aandelen die Lindeberg Holding in het kapitaal van TCS Acquisitie houdt, genummerd 77 tot en met 100, elk met een nominale waarde van EUR 1 (de “
Aandelen Lindeberg Holding”) zal inkopen;
[…]
KOMEN OVEREEN ALS VOLGT:
[…]
Artikel 9. Koop Aandelen Lindeberg Holding en betaling van de koopprijs
9.1
Lindeberg Holding verkoopt hierbij de Aandelen Lindeberg Holding aan TCS Acquisitie gelijk TCS Acquisitie hierbij koopt van Lindeberg Holding de Aandelen Lindeberg Holding.
9.2
De koopprijs voor de Aandelen Lindeberg Holding bedraagt EUR 67.000 […] (de “
Koopprijs”)
[…]
9.4
Onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 6 en artikel 10 van de statuten van TCS Acquisitie, verklaren Lindeberg Holding en EDR Investments, expliciet ook als bestuurder, dat wordt geacht te zijn voldaan aan hetgeen in dat artikel is bepaald.
[…]
9.6
Betaling van de Koopprijs zal in zes maandelijkse termijnen plaatsvinden, met dien verstande dat maandelijks EUR 11.166,67 zal worden voldaan, voor de eerste maal uiterlijk eind juli en aansluitend uiterlijk aan het einde van de opvolgende vijf maanden
[…]
Artikel 11. Wilsgebreken
Partijen verbinden zich geen ontbinding, vernietiging of nietigverklaring van deze overeenkomst te zullen vorderen […]
2.10.
Sinds 1 juni 2015 is TCS enig bestuurder van TCS Mathematiek.
2.11.
TCS heeft voor de aandelen in drie betalingen (van € 5.000,=, € 10.000,= en € 5.000,=) totaal € 20.000,= aan Lindeberg betaald.
2.12.
Op 6 januari 2016 heeft Lindeberg TCS gesommeerd de resterende € 47.000,= voor de aandelen uiterlijk 13 januari 2016 te betalen.

3.Het geschil

3.1.
Lindeberg vordert samengevat - veroordeling van TCS tot betaling van € 47.000,=, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 13 januari 2016 en kosten, waarvan buitengerechtelijke € 1.245,=.
3.2.
TCS voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Lindeberg vordert nakoming van de verbintenis van TCS uit artikel 9 van de vaststellingsovereenkomst tot betaling van de koopprijs voor de “Aandelen Lindeberg Holding”. Omdat TCS al € 20.000,= heeft betaald, dient zij nog € 47.000,= van de koopprijs aan Lindeberg te betalen.
4.2.
TCS voert als verweer daar tegen aan dat de inkoop van de eigen aandelen door TCS nietig is op grond van artikel 2:207a BW. Bovendien heeft zij de mogelijkheid tot inkoop van eigen aandelen in artikel 6 van de statuten beperkt (artikel 2:207 lid 4 BW).
Volgens TCS gaat het erom of de onderhavige inkoop van aandelen heeft geresulteerd in de situatie dat het eigen vermogen van TCS minus € 67.000,= kleiner is dan de reserves die krachtens wet of statuten moeten worden aangehouden. TCS stelt dat zij geen reserves krachtens wet of statuten aan hoeft te houden, dat inkoop op 11 augustus 2015 (TCS ondertekende toen de vaststellingsovereenkomst) heeft plaatsgevonden en dat zij toen een negatief eigen vermogen had. Aldus is het eigen vermogen van TCS minus € 67.000 kleiner dan nul (de reserves die krachtens wet of statuten moeten worden aangehouden) en is de verkrijging op grond van artikel 2:207a lid 1 BW nietig. Overigens heeft zo’n balanstest ten tijde van de inkoop niet plaatsgevonden, aldus TCS.
4.3.
Bij conclusie van antwoord heeft TCS nog betoogd dat zij de mogelijkheid tot inkoop van eigen aandelen heeft beperkt in artikel 6 van de statuten, maar ter zitting heeft TCS verklaard dat artikel 6 aansluit bij de wettelijke regeling in artikel 2:207a lid 1 BW. Nu Lindeberg dat niet heeft betwist en de tekst van artikel 6 geen aanleiding geeft voor een andere interpretatie, staat dat tussen partijen vast.
4.4.
Artikel 2:207a lid 1 BW bepaalt dat de verkrijging van aandelen ten laste van de in artikel 2:207 lid 2 BW genoemde wettelijke reserves of in strijd met een uitsluiting of beperking als bedoeld in artikel 2:207 lid 4 BW nietig is. Bestuurders zijn hoofdelijk aansprakelijk jegens de vervreemder te goeder trouw die door de nietigheid schade leidt.
Artikel 2:207 lid 2 BW bepaalt dat de vennootschap, behalve om niet, geen volgestorte eigen aandelen mag verkrijgen indien het eigen vermogen, verminderd met de verkrijgingsprijs, kleiner is dan de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden (ook wel genoemd de beperkte “balanstest”) of indien het bestuur weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de vennootschap na de verkrijging niet zal kunnen voort blijven gaan met het betalen van haar opeisbare schulden (ook wel genoemd de “uitkeringstest”). De wet schrijft niet voor wanneer en aan de hand waarvan moet worden bepaald of die balanstest positief uitpakt. Uitgangspunt is dat het bestuur van een vennootschap beslist over de inkoop van aandelen van de vennootschap. De rechtbank overweegt in dit verband het volgende.
4.5.
In artikel 9.4 van de vaststellingsovereenkomst heeft EDR Investments als bestuurder van TCS expliciet verklaard dat is voldaan aan hetgeen is bepaald in artikel 6 van de statuten. De rechtbank maakt daar uit op dat wordt verklaard dat is voldaan aan zowel voornoemde balans- als uitkeringstest. Dat staat dus in hun onderlinge verhouding tussen alle partijen bij de vaststellingsovereenkomst, waaronder ook TCS, vast. Reeds daarom kan dit verweer van TCS niet slagen.
4.6.
Verder heeft TCS als verweer gevoerd dat het besluit tot de inkoop van de eigen aandelen door TCS nietig is op grond van artikel 2:14 BW. Op basis van artikel 6 van de statuten had een balans- en uitkeringstest moeten plaatsvinden. Door het ontbreken van een balans- en uitkeringstest is het besluit van het bestuur van TCS om de eigen aandelen in te kopen nietig wegens strijd met de statuten, aldus TCS. De rechtbank is van oordeel dat ook dit verweer niet kan slagen, gelet op hetgeen hiervoor onder 4.5. is overwogen.
4.7.
Bij de beoordeling heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat Lindeberg en TCS in artikel 11 van de vaststellingsovereenkomst zijn overeengekomen dat zij zich niet zullen beroepen op nietigverklaring van die overeenkomst. Dat past ook bij de aard van een vaststellingsovereenkomst die immers strekt tot beëindiging of voorkoming van onzekerheid of geschil (artikel 7:900 BW). Gelet op de belangen van partijen bij de totstandkoming van een minnelijke regeling is een dergelijke overeenkomst zelfs geldig als zij in strijd mocht blijken met dwingend recht (artikel 7:902 BW).
4.8.
Vast staat dat TCS haar verbintenis uit de vaststellingsovereenkomst jegens Lindeberg nog niet geheel is nagekomen. Lindeberg heeft onbetwist gesteld dat pas na betaling van de gehele koopprijs (in termijnen) levering van de aandelen bij notariële akte zal plaatsvinden.
4.9.
Gelet op het bovenstaande zal TCS worden veroordeeld tot betaling van € 47.000,= aan Lindeberg. De gevorderde wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten zijn niet betwist en zullen ook worden toegewezen.
4.10.
TCS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Lindeberg worden begroot op € 3.797,40, bestaande uit kosten dagvaarding (€ 80,40), griffierecht (€ 1.929,=) en salaris advocaat
(€ 1.788,= van 2 punten x tarief IV ad € 894,= per punt).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt TCS om aan Lindeberg te betalen een bedrag van € 47.000,=, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW met ingang van 13 januari 2016 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt TCS in de proceskosten, aan de zijde van Lindenberg tot op heden begroot op € 3.797,40,
5.3.
veroordeelt TCS om aan Lindenberg te betalen een bedrag van € 1.245,= aan buitengerechtelijke kosten,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W. Vogels en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2017. [1]

Voetnoten

1.type: