Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 9 mei 2017 in de zaken tussen
het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk, verweerder
Exploitatiestichting ten behoeve van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij, te IJmuiden, vergunninghoudster
Procesverloop
Overwegingen
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de gevraagde vergunning met toepassing van artikel 2.10 en artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3° van de Wabo verleend.
- het plan is niet in strijd met de provinciale structuurvisie ruimtelijke ordening;
- het plan is niet in strijd met de provinciale verordening ruimte;
- het plan heeft geen ingrijpende gevolgen voor de gemeente.
a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.
De rechtbank overweegt voorts dat [eiser 2] in zijn zienswijze tegen het ontwerpbesluit heeft aangevoerd dat het bouwplan niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Naar het oordeel van de rechtbank is dit betoog echter niet dermate concreet dat verweerder reeds bij het bestreden besluit een motivering van het advies had moeten overleggen.