ECLI:NL:RBDHA:2017:4850
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
Op 9 mei 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, die een asielaanvraag had ingediend, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser had op 9 maart 2017 een asielaanvraag ingediend, maar verweerder heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat de eiser eerder op 3 november 2016 in Duitsland een verzoek om internationale bescherming had ingediend. De Duitse autoriteiten hebben op 21 maart 2017 ingestemd met de terugname van de eiser op grond van de Dublinverordening.
Tijdens de openbare behandeling op 4 mei 2017 is de eiser, samen met zijn gemachtigde, niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de staatssecretaris wel aanwezig was. De rechtbank heeft overwogen dat, gezien de instemming van de Duitse autoriteiten met de terugname, het beroep van de eiser ongegrond is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, aangezien niet in geschil is dat de asielaanvraag van de eiser in Duitsland is afgewezen.
De rechtbank concludeert dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Duitsland zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. De rechtbank heeft het standpunt van de staatssecretaris onderschreven dat er geen reden is om aan te nemen dat de overdracht van de eiser aan Duitsland in strijd zou zijn met artikel 3 van het EVRM. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 mei 2017, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.