ECLI:NL:RBDHA:2017:462
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen op grond van ongeloofwaardige identiteit en relazen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2017 uitspraak gedaan in de zaken AWB 17/64 en AWB 17/66, waarbij de asielaanvragen van twee eisers van Guinee-Bissause nationaliteit zijn afgewezen. De eisers hadden verzocht om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar hun aanvragen werden door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie als ongegrond beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de eisers niet aannemelijk is gemaakt, aangezien zij tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd over hun namen en geboortedata in Nederland, Duitsland en Italië. De rechtbank oordeelde dat de door eisers aangevoerde problemen met moslims niet geloofwaardig zijn, omdat zij hierover vage en tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd.
Het onderzoek ter zitting vond plaats op 12 januari 2017, waarbij de eisers werden vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht de aanvragen heeft afgewezen op basis van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen medische redenen zijn die de verklaringen van eisers zouden onderbouwen, en dat de stelling dat eiser 1 mogelijk zwakzinnig is, niet is aangetoond met medische bescheiden.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de aanvragen van eisers terecht zijn afgewezen en dat de beroepen ongegrond zijn. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.