In deze zaak heeft de kantonrechter te Gouda op 13 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [opposant] en Famed B.V. De vordering van [opposant] was gericht op de vernietiging van een eerder verstekvonnis en de afwijzing van de oorspronkelijke vordering van Famed. Famed had gesteld dat de zorgverlener, die een medische behandeling had verricht voor [opposant], de vordering rechtsgeldig aan haar had gecedeerd. Echter, [opposant] betwistte de rechtsgeldigheid van deze cessie.
De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen overwogen. Famed had onder andere een Factoringovereenkomst en een cessieakte overgelegd, maar de kantonrechter oordeelde dat deze documenten niet voldeden aan de vereisten voor een rechtsgeldige cessie. De Factoringovereenkomst bleek geen geldige titel te zijn voor de overdracht van de vordering, en de cessieakte was niet rechtsgeldig ondertekend. Bovendien voldeed de brief van 14 september 2015 niet aan de eisen van bepaalbaarheid.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Famed afgewezen, het verstekvonnis vernietigd en Famed veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de overige geschilpunten behoefden geen verdere bespreking.