In deze rolbeslissing van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 15 februari 2017, wordt een bezwaar van de gedaagde, Copper Mesa Mining Corporation, tegen een akte van eisvermeerdering van de eiser, de Republiek Ecuador, behandeld. De zaak betreft een civiele procedure waarin Ecuador een arbitraal vonnis van 15 maart 2016 wil vernietigen. De eiser heeft op 1 februari 2017 een akte houdende wijziging van de feitelijke gronden ingediend, waartegen de gedaagde bezwaar heeft gemaakt. De rolrechter oordeelt dat de akte niet kan worden beschouwd als een eisvermeerdering, maar eerder als een herformulering van de feitelijke grondslagen van de vordering. De rechter benadrukt dat de goede procesorde vereist dat partijen hun geschil zo volledig mogelijk in de dagvaarding presenteren en dat er geen ruimte is voor het indienen van een gecorrigeerde dagvaarding of aanvullende producties in een later stadium van de procedure. De rolrechter honoreert het bezwaar van de gedaagde en bepaalt dat de akte aan de eiser moet worden geretourneerd, met een nieuwe roldatum voor de conclusie van antwoord op 22 februari 2017.